Binnenlands belastingplichtig
Stap 1: binnenlands belastingplichtig (art. 2 lid 1 VPB) kijken welke sub aan de orde is!
- art. 4 AWR (feitelijke leiding)
- art. 2 lid 5 Vpb 1969 (oprichtingsfictie)
- conclusie: onbeperkt belastingplichtig; want ondernemingsfictie art. 2 lid 6 wordt geacht
met het hele vermogen de onderneming te drijven.
Stap 2: art. 7 jo. art. 8 Vpb: Nederland kan heffen over de wereldwinst van … euro.
Let op: Uitzondering: art. 15e Wet Vpb 1969: objectvrijstelling -> o.g.v. deze bepaling wordt de
wereldwinst verminderd met de positieve en negatieve bedragen die toerekenbaar zijn aan een
vaste inrichting gelegen in het buitenland (lid 2 onderdeel a). Daarvoor zal eerst het verdrag
moeten worden toegepast.
Stap 3: conclusie wel of niet belastingplichtig
Als bedrijf geen inwoner is van NL
Stap 1: buitenlands belastingplichtig (art. 3 VPB)
Stap 2: NL kan heffen over Nederlands inkomen, zoals NL VI winst: art. 17(3) en 17a Vpb
Stap 3: conclusie wel of niet belastingplichtig
Inwoner van meerdere landen:
- eerst tie breaker rule
- nu: onderlinge overlegprocedure
Vereniging/ stichting
Stap 1: belastingplichtig voor zover een onderneming wordt gedreven (art. 2 lid 1 onderdeel e):
- deelname aan het economisch verkeer
> als in concurrentie wordt getreden met andere ondernemingen: is het geval wanneer de
activiteiten ten koste gaan van het debiet van een andere ondernemer, er een potentieel van in
concurrentie treden bestaat en de activiteiten winstpotentieel hebben waarbij de particulier eraan
een bescheiden bestaan kan ontlenen (Eftelingarrest en R&B festival)
- een organisatie van kapitaal en arbeid
- winststreven: winst beogen en redelijkerwijze te verwachten
winststreven stichting is geobjectiveerd in art. 4 VPB indien in concurrentie wordt getreden
geen sprake van onderneming wanneer niet naar winst wordt gestreefd, zelfs al zijn er
overschotten (BNB 1983/146)
art. 3 lid 2 VPB: beperkt belastingplicht voor bepaalde rechtspersonen die vergelijkbaar zijn met
een stichting of vereniging (Walter Stauffer)
Stap 2: art. 6 VPB: generieke vrijstelling voor verenigingen en stichtingen: niet beperkt
belastingplichtig als de jaarwinst niet meer dan 15.000 euro is of niet meer dan 75.000 in 5 jaar
Stap 3: conclusie wel of niet belastingplichtig
Ratio: activiteiten die geen ondernemingsactiviteiten vormen, worden genegeerd voor de heffing
-> zorgt voor een level-playing-field en voorkomt heffingslek, maar ook administratieve lastendruk
,Fonds voor gemene rekening
stap 1: art. 2 lid 1 onderdeel f jo. lid 4: belastingplichtig indien open fonds voor gemene rekening
- open fonds: als de bewijzen van deelgerechtigheid vrij (zonder toestemming van
deelgerechtigden) kunnen worden overgedragen of slechts aan het fonds zelf en aan bloed- en
aanverwanten in de rechte linie (kwalificerende rechtsvorm)
Stap 2: let op uitzondering: vrijgestelde beleggingsinstelling: art. 6a VPB mag uitsluitend
beleggen in effecten: lid 1 jo. lid 4a
Commanditaire vennootschap
Stap 1: besloten/ open CV?
- besloten CV’s zijn niet belast
- open CV’s zijn wel belast (art. 2 lid 1 sub a VPB).
Stap 2: wanneer sprake van open CV? wanneer het gaat om een vennootschap waarbij buiten
vererving of legaat, geen toestemming van alle vennoten vereist is voor de toetreding of
vervanging van de commanditaire vennoten (art, 2 lid 3 onderdeel c AWR).
o Hij is fiscaal transparant; inkomen rechtstreeks toegerekend aan de beherende vennoten
(BNB 1982/268). Is in afwijking van artikel 9 lid 1 onderdeel e VPB; de open CV is fiscaal
niet transparant voor zover de winst toekomt aan de commanditaire vennoten
o Fiscale transparantie: niet de onderneming betaalt belasting over de winst, maar de
deelnemers achter de onderneming. Deelname in een open CV wordt gezien als een
aandeel (art. 2 lid 3 onderdeel f AWR)
Stap 3: conclusie wel of niet belastingplichtig
Publieke rechtspersonen (direct of indirect)
Stap 1: art. 2 lid 1 onderdeel g VPB: belastingplichtig indien zij een onderneming drijven
Stap 2: uitzondering mogelijk: art. 8e of 8f
- let op: mag niet in concurrentie worden getreden! Anders toch belast
Stap 2: conclusie wel of niet belastingplichtig
4 objectieve vrijstellingen: interne activiteiten, quasi-inbesteding, overheidstaken/ uitoefening van
publiekrechtelijke bevoegdheden en samenwerkingsvrijstelling
Ratio:
gelijk speelveld overheidsondernemingen en ondernemingen gedreven door private personen
verboden staatssteun opheffen
“Stel feitelijke leiding wordt verplaatst – belastingplicht?”
Stap 1: kijken of er sprake is van art. 15c of art. 15d Wet VPB?
• Art. 15c: Eindafrekening in geval van emigratie
• Art. 15d: Eindafrekening in overige gevallen (ophouden in NL belastbare winst te
genieten). Voorbeelden: staking, einde belastingplicht stichtingen, juridische fusie, zuivere
splitsing
Stap 2: sprake van een verplaatsing binnen de EU? 5 jaar uitstel van betaling (National Grid
Indus), betalingsregeling: art. 25a IW
Bij verplaatsing naar land waar NL geen belastingverdrag mee heeft, blijft binnenlandse
belastingplicht behouden wegens oprichtingsfictie
, Theorie:
2 Stelsels van heffing:
• Klassieke stelsel: dubbele heffing door scheiding tussen heffing bij vennootschap en heffing bij
aandeelhouder -> eerst VPB betaald en bij uitkering van dividend aan aandeelhouders ook IB
• Geïntegreerde stelsel (stelsel van volledige integratie): verrekening van VPB in IB, toerekening
ligt bij inkomsten van aandeelhouder, zijn ook andere geïntegreerde stelsel, in NL: gematigd
tarief, op niveau van lichaam wordt VPB geheven en het uitgekeerde dividend tegen een lager
tarief in de IB (rechtsvormneutraliteit waarborgen)
gevolg VPB: ontstaan afwentelingsprobleem: internationale mobiliteit van kapitaal -> dus
vergoeding op kapitaalinkomen komt vast te staan: investeerders willen een vast rendement
ongeacht het VPB-tarief -> als het VPB tarief wordt verhoogd wordt gepoogd om het bestaande
rendement op peil te houden en de verhoogde VPB-kosten af te wentelen op werknemers door
salarissen, op leveranciers door minder te betalen en op consumenten door prijzen van
producten te verhogen
-> praktijk: voorkeur voor NL investeerders blijft om kapitaal in NL te investeren door gunstig
vestigingsklimaat
Object van heffing -> geel
“Hoe wordt de fiscale winst berekend?”
Stap 1: kijken naar GKG om jaarwinst te bepalen: het voorzichtigheidsbeginsel,
eenvoudsbeginsel en realisatiebeginsel.
-> winstbepaling: art. 8 VPB -> verwijst naar IB
“Stel BVa verkoopt een pand aan Topholding BV voor een te lage prijs”
Stap 1: zakelijkheidsbeginsel: art. 8b: at arm’s lenght
-> neemt winst in aanmerking voor de zakelijke prijs, hierbij wel HIR (art. 3.54 IB) kan vormen,
komt ook voor de zakelijke prijs op de balans
Uitzonderingen:
- als er sprake is van een mismatch (het andere land kent niet het zakelijkheidsbeginsel), dan art.
8bb VPB: dan is er geen sprake van verkapt dividend en wordt het echte percentage
belast/afgetrokken voor hetzelfde percentage als in het andere land
- art. 8bc VPB: als het andere land bij de overdracht van een vermogensbestanddeel van een
lagere waarde uitgaat dan NL, dan kan in NL ook slechts over die lagere waarde worden
afgeschreven
Stap 2: te lage prijs verkocht, dus informele kapitaalstorting want Topholding wordt bevoordeeld
Onderscheid EV/VV:
• leidt tot tax planning, want VV is fiscaal voordeliger (is aftrekbaar)
• brengt nadelen met zich mee: overfinanciering met VV en tax planning
• oplossing: gelijke behandeling van EV/VV voor VPB
“Is er sprake van een lening?”
Stap 1: Kwalificatie geldverstrekking:
- kwalificatie als lening: civielrechtelijk vorm is in beginsel beslissend (BNB 1988/217),
terugbetaling is lening
Stap 2: uitzonderingen op hoofdregel (lening wordt fiscaal aangemerkt als kapitaalstorting): De
Hoge Raad heeft in BNB 1988/217 3 situaties onderscheiden waarbij een lening aangemerkt
wordt als kapitaal:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentTilburgUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.