100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ILP Sportkunde jaar 2 $5.99   Add to cart

Summary

Samenvatting ILP Sportkunde jaar 2

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle behandelde theorie van het vak Individueel Leefstijlprogramma (ILP) uit het tweede jaar van de opleiding Sportkunde aan de HAN. In de samenvatting komt de belangrijkste stof uit de hoorcolleges, kennisclips, tutorwerkgroepen en opdrachten aan bod. Met behulp van deze samenvatt...

[Show more]

Preview 2 out of 9  pages

  • June 26, 2022
  • 9
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Week 1

- WHO: gezondheid = ‘’a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence
of disease or infirmity

- Epidemiologie: houdt zich bezig met de wijze waarop ziekte- en sterfpatronen verdeeld zijn over de bevolking
(John Snow)  Ziekte als centrale determinant (= bepalende factor in een ontwikkeling of toestand)
 Vóórkomen van ziekte in menselijke populaties
 Vóórkomen van ziekte in relatie tot andere verschijnselen

- Etiologische factoren: gaan vooraf aan de ziekte en zijn bepalend voor het ontstaan (erfelijkheid)
- Diagnostische factoren: maken duidelijk of er sprake is van een bepaalde ziekte
- Prognostische factoren: maken dat een al aanwezige ziekte verergert of stopt

- Mortaliteit: percentage mensen dat sterft door een bepaalde aandoening gedurende een bepaalde periode
- Levensverwachting: staat voor het aantal verwachte levensjaren op het moment van geboorte
- Verloren levensjaren: verlies van jaren door ziekte of ongeval
- Morbiditeit: ziektecijfer
 Incidentie = aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde periode
 Prevalentie = totaal aantal bestaande ziektegevallen in een bepaalde periode

- Quality-adjusted life year (QALY): staat voor extra levensjaren in goede gezondheid (tussen 0 en 1)
- Disability-adjusted life years (DALY): levensjaren gecorrigeerd voor beperkingen (maat voor de totale last die
ontstaat door ziektes)

- Sociaal gezond als je de taken die bij jouw sociale functie in de samenleving horen kunt vervullen

- Sense of Coherence: begrijpbaarheid, beheersbaarheid, zinvolheid  belangrijke voorspeller van iemands
gezondheid

- Gezondheidsdeterminanten: factoren die de gezondheid beïnvloeden
(toegankelijkheid en kwaliteit medische zorg / voeding / beweging /
inkomen / fysieke omgeving / politiek / sociale relaties)
 Kwaliteit van leven uitgedrukt in QALY = Quality Adjusted Life Years
(= hoe lang leven in goede gezondheid)
- Health Field Concept (Lalonde) 
- Model van positieve gezondheid (Huber)

- Gezondheid: - Omvat fysieke, psychische en sociale aspecten
- Wisselwerking tussen endogene en exogene factoren
- Zowel objectief als subjectief
- Tijdsgebonden

- Primaire preventie = voorkomen dat je een ziekte krijgt
- Secundaire preventie = vroegtijdig opsporen van een ziekte om er nog iets aan te kunnen doen
- Tertiaire preventie = iemand zo goed mogelijk om laten gaan met de ziekte

- Antropometrie = meten van lichaamsmaten
- Ergometrie = houding en beweging
- Leefstijlgedrag  BRAVO-factoren
- BMI = gewicht in kg / (lengte in meters)²  >25 = overgewicht
 >30 = obesitas

- Gevolgen overgewicht: - Hart- en vaatziekten
- Diabetes type 2
- Gewrichtsslijtage
- Hypertensie

, - Belasting = de druk die opgelegd wordt (fysiek, mentaal en sociaal)
- Belastbaarheid = de druk die je aan kunt (belasting > belastbaarheid = overbelasting)

- Vetoplosbare vitaminen (vitamine B)  kan je te veel van binnenkrijgen (schadelijk voor zenuwstelsel)
- Wateroplosbare vitaminen  te veel wordt uitgeplast
- Vezels  stimuleren de darmwerking (wordt geassocieerd met goed immuunsysteem) / vermindert eetlust

- Koolhydraat = - Monosacharide (glucose, fructose, galactose)
- Disacharide: sucrose (suiker), maltose, lactose
- Polysacharide: glycogeen, zetmeel
- Koolhydraten in lichaam bewaard in de vorm van glycogeen
 Ieder glucosemolecuul houdt water vast  in polysacharide minder ruimte om te binden (alleen uiteinden)

- Verteerbare koolhydraten: kunnen door het lichaam opgenomen worden en gebruikt worden als energiebron
- Niet-verteerbare koolhydraten: kan het lichaam niet opnemen (voedingsvezels)

C6H12O6 + 6 O2  6 H2O + 6 CO2
(glucose + zuurstof  water + koolstofdioxide (+energie))
- Organische verbindingen: bevatten C, H en O in verschillende verhoudingen

- Vet = triglyceride
- Verzadigd vet  in vaste toestand aanwezig
- Onverzadigd vet  bij kamertemperatuur vloeibaar (plantaardig)  ruimte voor afvalstoffen om te binden

- Eiwit = keten van aminozuren

Week 2

- Diabetes type 1  vaak aangeboren (insuline afhankelijk), bèta-cellen worden afgebroken in alvleesklier
 Lichaam maakt zelf onvoldoende insuline aan, waardoor hoge bloedglucose (bij spuiten)
 onvoldoende glucose vanuit bloed naar spieren
- Diabetes type 2  ontwikkeld op latere leeftijd (welvaartsziekte)  lichaam wordt ongevoelig voor insuline
door verkeerde leefstijl

- Hyperglycemie = te hoge bloedglucosespiegel (gezond = tussen 4 en 8 mmol/liter)
 Leidt tot polyfagie, cellulaire energietekorten, katabolisme, glucosurie, polyurie, dehydratie, coma
 Keto-acidose: verbranding van vetten i.p.v. suikers  coenzym A voor nodig  kunnen niet uit suikers
gehaald worden en worden dus uit eiwitten gehaald = afbraak lichaamsweefsel

- Stofwisseling (metabolisme) = omzetting van voedingsstoffen in bouwstoffen van het lichaam, waarbij energie
wordt vrijgemaakt (verbranden + opnemen van energie)
- Hoeveel energie leveren de macronutriënten? - Vetten: 1 gram = 9 kcal
- Koolhydraten: 1 gram = 4,1 kcal
- Eiwitten: 1 gram = 4,1 kcal
 Gemiddeld verbruikt een mens 2500 kcal per dag
 Lichaam kan 10-15 kcal zelf herstellen  overschot wordt opgeslagen
 Mensen met een gezond gewicht hebben een vetvoorraad van ongeveer 110.000 calorieën

- Aanbevolen energieverhouding: koolhydraten (60%), vetten (<35%) en eiwitten (10%)
- Glycemische index: geeft aan hoe snel koolhydraten worden opgenomen in het bloed
 hoge index zorgt voor schommelingen in bloedsuikerspiegel

- Energieverbruik bestaat uit drie componenten:
1. Rust-metabolisme (60-75% totale energieverbruik per dag)
2. Thermisch effect van activiteiten (15-30%)
3. Thermisch effect van een maaltijd (< 10%)  verbranding + absorptie van voedingsstoffen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martijnbrussaard. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.99
  • (0)
  Add to cart