2.1 In het coalitieakkoord van de huidige regering is het voornemen opgenomen om
een suikerbelasting in te voeren en de BTW op groente en fruit naar 0% te verlagen. Welke
externe effecten kunnen bij dit beleidsvoornemen een rol spelen?
Externe effecten zijn effecten die niet worden meegenomen in de prijs van een product. Zij
hebben een onbedoelde invloed op de welvaart in een land. Deze invloed kan zowel negatief
als positief zijn. Bij een positief extern effect neemt de welvaart van de externe partij toe. Bij
een negatief extern effect daalt de welvaart van de externe partij juist.
In het coalitieakkoord van de huidige regering is het voornemen opgenomen om naast het
invoeren van een belasting op suiker en suikerhoudende producten, ook bindende afspraken
te maken met de industrie over gezondere voedingsmiddelen. Door een suikerbelasting in te
voeren en de BTW op groente en fruit naar 0% te verlagen, wordt de consumptie van
gezonde voedingsmiddelen gestimuleerd en wordt de consumptie van ‘ongezonde’
voedingsmiddelen afgeremd. De overheid grijpt hier in, omdat de markt te veel goederen
levert die negatieve externe effecten veroorzaken (‘ongezond’ voedsel) en te weinig
goederen levert die positieve externe effecten veroorzaken (‘gezond’ voedsel).
Negatieve externe effecten leiden tot maatschappelijke kosten. Dit zijn extra kosten die
worden veroorzaakt bij de productie of consumptie van een goed en die voor de
maatschappij zijn en niet voor de producent of consument.
Een voorbeeld van een negatief extern effect van de productie en consumptie van de
suikerproductie en ongezond voedsel is overgewicht/obesitas. De suikerproducenten
verdienen namelijk geld aan de productie van suiker, maar dit gaat ten koste van de
maatschappij. Een hoge mate van obesitas in een land creëert namelijk een grotere druk op
de zorg. Voorbeelden van extra kosten die het gevolg zijn van obesitas zijn voorbeeld de
kosten van een diëtist en de kosten van ziekenhuisopnames bij zieken die gerelateerd zijn
aan obesitas. De extra ziektekosten die hieruit voortvloeien worden via de
ziektekostenpremies door alle Nederlanders betaald. De mensen die gezond leven worden
dus kosten opgelegd, omdat anderen ongezond leven. Hier is dus sprake van
maatschappelijke kosten.
Het invoeren van een suikerbelasting kan helpen om de negatieve externe effecten van de
suikerproductie te verminderen. Als gevolg van de belasting, worden de prijzen hoger en
gaan mensen minder suiker kopen. Hierdoor loopt het gebruik ervan dus terug. Daarnaast
betalen de suikerproducenten nu ook mee aan de externe effecten door de inning van de
accijns. Die gelden komen bij de overheid terecht en kunnen vervolgens ook gebruikt worden
om de ziektekosten die voortvloeien uit de suikerproductie te dekken.
2.2 Naast individuele en collectieve goederen onderscheiden we semicollectieve
goederen. Deze zijn exclusief – het gebruik ervan kan worden beperkt tot diegenen die
bereid zijn ervoor te betalen – en niet-rivaliserend – meerdere mensen kunnen tegelijkertijd
het goed gebruiken. Een actueel voorbeeld zijn de coronavaccins. Wat zijn de voor- en
nadelen van patentwetgeving in dit verband?
Er zijn verschillende soorten goederen. Allereerst bestaan de individuele goederen. Dit zijn
goederen die exclusief zijn, oftewel goederen waarvan het gebruik ervan kan worden beperkt
tot diegenen die bereid zijn ervoor te betalen. Zij zijn dus uitsluitbaar, wat ervoor zorgt dat
deze goederen door particuliere bedrijven geleverd kunnen worden. Individuele goederen
zijn meestal ook rivaliserend, wat inhoudt dat iets slechts één keer kan worden gebruikt of
worden verkocht. Daarnaast bestaan de collectieve goederen. Dit zijn goederen die niet
, splitsbaar zijn in individueel leverbare eenheden. Iedereen kan er gebruik van maken, dus zij
zijn niet uitsluitbaar. Daarom moet de overheid ze leveren en betalen met belastinggeld. Tot
slot zijn er semicollectieve goederen. Dit zijn goederen die in theorie exclusief en individueel
leverbaar en dus uitsluitbaar zijn, maar die we toch als een soort collectief goed door de
overheid laten leveren, omdat ze niet-rivaliserend zijn. Een goed voorbeeld hiervan zijn de
coronavaccins.
Er bestaat de mogelijkheid om een patent te geven op een bepaald goed. Een patent
verleent je de exclusieve eigendoms- en gebruiksrechten op de uitvinding. Er ontstaat dan
een tijdelijke monopolie op de verkoop van die middelen, zodat de producenten hun
investeringen kunnen terugverdienen. Patentwetgeving brengt verschillende voor- en
nadelen met zich mee.
Een voordeel van patentwetgeving is dat het product goedkoper kan worden. Als een
product door slechts één bedrijf wordt geproduceerd, kunnen zij dit op grote schaal
produceren, wat het goedkoper maakt. In het geval van de coronavaccins willen we dat ze
toegankelijk zijn voor iedereen. Het is dus erg gunstig dat deze vaccins zo goedkoop
mogelijk zijn. Daarnaast is de ontwikkeling van een vaccin erg duur. Om toch te stimuleren
dat bedrijven grote hoeveelheden geld gaan investeren om vaccinaties te ontwikkelen, moet
hier wel een patent tegenover staan. Met een patent krijgen zij namelijk een tijdelijke
monopolie op de verkoop van die middelen om hun investeringen terug te kunnen verdienen.
Als hier geen patent tegenover zou staan, zou niemand bereid zijn om zoveel geld te
investeren wat ze vervolgens niks tot nauwelijks oplevert. Op de lange termijn gaat niemand
het dan meer ontwikkelen.
Een nadeel van de patentwetgeving is dat dit innovatie tegengaat. Als andere bedrijven toch
gebruik willen maken van (onderdelen van) een product met een patent erop, zullen zij
hiervoor namelijk moeten betalen. Het wordt daardoor erg duur om dit product te gebruiken,
waardoor het gebruik van andermans kennis moeilijker wordt en dus de innovatie stokt.
Daarnaast stimuleert patentwetgeving nutteloze innovatie. In het geval van de corona
vaccinaties zie je bijvoorbeeld dat de vaccinaties van Pfizer, Moderna, AstraZeneca en
Janssen ongeveer identiek zijn aan elkaar, maar net genoeg verschillen om toch een nieuw
patent te rechtvaardigen. Tot slot kost het huidige patentsysteem erg veel geld door alle
verschillende juridische procedures.
Groepsopdracht week 3:
3.1 Stel dat de regering zou besluiten het tarief van de tweede schijf van de
inkomstenbelasting voor werkenden terug te brengen van 49,50% naar 37,07% en voor het
overige alles onveranderd te laten, zodat een soort van flat tax ontstaat. Maakt een
dergelijke tariefsverlaging het beleid meer pro-cylisch, anti-cyclisch of geen van beide?
Waarom?
Door een golfbeweging van de bestedingen, wisselen periodes van sterke economische
groei en periodes van zwakke groei of krimp elkaar af. Beide periodes hebben nadelen. In
slechte economische tijden, dus periodes van onderbesteding, is de werkeloosheid het
voornaamste probleem. In de periodes dat er teveel besteed wordt, kan juist de inflatie zeer
oplopen. De overheid kan met haar begrotingsbeleid de conjunctuurbeweging zowel
afzwakken als versterken.
De overheid kan gebruik maken van een anti-cyclisch beleid, wat de natuurlijke conjuncturele
beweging tegenwerkt. Een pro-cyclisch beleid door de overheid, versterkt juist de natuurlijke
conjuncturele beweging. Een voorbeeld van een pro-cyclisch begrotingsbeleid is het
bezuinigen in een periode dat het conjunctureel al slecht ging. In het geval van het
terugbrengen van het belastingtarief van de tweede schijf van de inkomstenbelasting voor
werkenden, is er juist sprake van een anti-cyclisch begrotingsbeleid. In een periode van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentTilburgUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.