Je hebt verschillende soorten behoeften waarin mensen zich kunnen voorzien/bevredigen. Het
onderscheidt ligt in de basisbehoeften en de overige behoeften. De basisbehoeften zijn noodzakelijk,
denk aan voedingsmiddelen, kleding etc. De overige behoeften bestaan uit bijvoorbeeld veiligheid en
waarding. Mensen hebben verschillende consumptiepatronen (samenstelling van het
consumptiepakket ter bevrediging). In landen kunnen de individuele consumptiepatronen anders
zijn, dit ligt bijvoorbeeld aan het inkomen. Hierbij moet je de consumentenvoorkeuren, ofwel
preferenties, goed in de gaten houden. De verandering van de preferenties kan te maken hebben
met de demografische trends (leeftijdsgebonden/opleidingsniveau) of trends in levensstijlen
(individualisering). Als ondernemingen op de trends kunnen inspelen hebben ze een
concurrentievoordeel. Consumenten zijn snel toe aan vernieuwing waardoor de
productlevenscyclus ook steeds korter wordt.
Vraagcurve
De hoeveelheid vraag van een product is omgekeerd evenredig aan de prijs. Bij de vraagcurve staat
de prijs op de verticale as en de hoeveelheid op de horizontale as. De vraagfunctie is dan ook het
verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs. De vraagcurve daalt als er een prijsverandering
plaatsvindt. Dit kan door substitutie- of inkomenseffecten komen. Bij een substitutie effect zal de
prijsdaling een ander product verdringen. Bij een inkomenseffect zal de koopkracht van mensen
toenemen/afnemen. De vraagcurve kan ook van ligging veranderen, bijvoorbeeld als de behoeften
veranderen of als de trends van de consumentenvoorkeuren veranderen.
Prijselasticiteit is de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van en gedeeld
door een relatieve verandering van de prijs. Bij de relevante deel van de curve komen de prijzen en
hoeveelheden tot stand.
Omzetelasticiteit
-1> Eo <0 = Inelastische vraag = Prijs stijgt + omzet stijgt
Eo = %∆O
Eo < -1 = Elastische vraag = Prijs stijgt + omzet daalt
%∆P
Kruislingse prijselasticiteit +Eqs = vraag naar een goed zal toenemen agv prijsstijging ->
Eqs = %∆Qy substitutiegoed
%∆Px -Eqs = vraag naar een goed zal dalen agv prijsstijging ->
complementair goed
0=Eqs = twee goederen zijn onafhankelijk van elkaar
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gemmawijling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.