In dit document staat alle stof die je moet leren voor het tentamen voor het jonge kind van rekenen.
- boeken: rekenen met hele getallen op de bassischool en rekenen-wiskunde in de praktijk Kerninzichten
artikel: de ontwikkeling van tellen en getalbegrip bij kleuters.
In deze samenvatting heb ik ...
Rekenen met hele getallen op de basisschool
2.1 Rekenen Jonge kind
Voorbeelden van verschillende getallen:
1. in de gymzaal word een soort ganzenbord gespeeld. Diana is afgeteld als
derde (telgetal) en krijgt dus nummer drie (naamgetal) . Als ze aan de
beurt is gooit ze vier (aantal) . Ze zegt; hoe kan dat, want ik ben drie
(maat, meetgetal) ? Haar vriendin zegt; nee je bent geen drie maar vijf.
2. ‘hoeveel boterhammen liggen er?’ Moira; ‘Eén, twee, drie.’ (telgetal) ‘Eet
er één (aantal) op. Hoeveel liggen er nog?’ Moira: ‘Drie.’ (aantal) ‘Maar je
hebt er één opgegeten.’Moira: ‘Ja, maar twee en drie zijn nog over.’
3. Eva heeft een kalender gekregen waarop bij elke maand een ander dier
staat afgebeeld. Ze vraagt haar moeder wanneer zij ook alweer jarig is.
Deze vertelt haar dat dat drie (maat/meetgetal) september is. Op de
vraag bij welk plaatje dat dan is, wordt haar verteld dat september bij de
herten is. Eva neemt he plaatje erbij en zoekt de drie op. ‘hier is drie, he?
He! Dan ben ik vier (maat/meetgetal) geworden op drie
(maat/meetgetal) september. Hoe kan dat nou?’
4. ‘Met hoeveel kinderen zijn jullie thuis?’ hij: ‘met z’n vieren.’(aantal) Steek
eens je vinger op; bij wie zijn er drie kinderen thuis (aantal).
5. Catherine tel in het park met hoeveel ze zijn; één twee, drie. (aantal) Ze
raakt in de war en zegt: ‘dat klopt niet, ik ben vier.’(meet/maatgetal)
6. Twee (aantal) keer pizza nummer elf (naamgetal) en één (aantal) keer
pizza vijf (naamgetal) voor jou.
2.2 (voor)schoolse periode: ontluikende gecijferdheid
Ontluikende gecijferdheid: een proces waarbij de kinderen grotendeels op eigen
krach geleidelijk meer besef krijgen van de verschillende betekenissen en
gebruikswijzen van getallen, en de samenhang daartussen.
2.2.1 Waar kun je ontluikende gecijferdheid aan herkennen?
- besef krijgen van een aantal
- Inzetten van de telrij bij veranderde hoeveelheden
- symboliseren op de vingers
- naspelen van het resultatief tellen
- opzeggen van de telrij als een versje
Besef krijgen van een aantal:
Maurits (2 jaar en 3 maanden) kan goed aangeven dat er twee voorwerpen zijn
(twee fietsen). Maar ook in een situatie waarbij beide voorwerpen niet
tegelijkertijd te zien zijn, herkent hij twee vliegtuigen. (een is net voorbij
gevolgen en de ander is op dat moment zichtbaar)
Opzeggen van de telrij als een versje:
Maud (2 jaar en 9 maanden) heet plezier in het opzeggen van de telrij. ‘Eén,
twee, drie, vier, vijf, zes, acht, negen, tien.’ Hoe de rij verder gaat weet ze nog
niet en da de 7 ontbreekt ontgaat haar.
Symboliseren op de vingers:
Floris (3 jaar en 5 maanden) kijkt naar de vier lammetjes in de wei. Daarna steekt
,hij trots vier vingers op, zoveel lammetjes zijn er. En ik ben zoveel jaar zegt hij
terwijl hij drie vingers opsteekt.
Inzetten van de telrij bij veranderde hoeveelheden:
Sofie (4 jaar en 7 maanden): ‘Kijk eens, ik heb al één, twee, drie, vier, vijf
stickers.’ De stickers stopt ze in een doosje. Opeens ontdekt ze nog twee stickers
op de grond, die zijn al eerder gevallen. ‘Ik heb nu zeven stickers,’ zegt ze terwijl
ze de twee stickers opruimt bij de andere stickers. Ik: ‘O, ja?’ Sofie: ‘Vijf in de
doos en dan komen zes en zeven erbij.’
2.2.2 verschillende betekenissen van getallen
- Telversjes, leeftijden, klok, kalender, nummers van huizen, trams, shirts,
herkennen van kleine hoeveelheden, ogen van de dobbelsteen.
Aantal: de hoeveelheid van vijf dropjes
Telgetal: de nummer vijf of de vijfde in de aftelrij
Meetgetal: de leeftijd van vijf jaar
Naamgetal: tramlijn vijf
Rekengetal: twee erbij drie is vijf
Aantal:
Een getal geeft een aantal aan, het resultaat van een telling
“de hoeveelheid van vijf appelschijfjes”
Tellen:
Een getal wordt gebruikt om te tellen, het gaat hierbij om het opzeggen van een
versje of rijmpje en is niet bedoeld om een aantal vast te stellen. Het gaat niet o
het bepalen van het resultaat.
“1,2,3,4,5,6,7,8,9,10 wie niet weg is, is gezien.”
Meten:
Een getal waarbij het meten aan de orde is en een maat gebruikt wordt
“Ik ben vijf jaar.”
Naamgetal:
Een getal dat een naam is, de namen of nummers kunnen geordend zijn maar
ook willekeurig voorkomen.
“Ik ben nummer vijf, buslijn vijf.”
Rekenen:
een getal word gebruikt om ermee te rekenen.
“twee erbij drie is vijf”
2.2.3 Rijke leeromgeving
- wiskundige oriëntatie in een rijke leeromgeving die aansluit bij de leefwereld
van de jonge kinderen en bij hun natuurlijke nieuwsgierigheid en exploratiedrang.
2.2.4 incidenteel en intentioneel leren
, Incidenteel leren: ontstaat zonder dat er sprake is van een doelbewuste
onderwijsactiviteit.
Intentioneel: er is sprake van doelbewuste onderwijsactiviteit
2.3 prentenboeken
Twee soorten boeken zijn bruikbaar voor reken-wiskundige activiteit;
- Boeken waarbij de titel al aangeeft dat het over tellen of rekenen gaat
- Boeken waarbij tellen, rekenen en wiskundige benadering niet direct
zichtbaar zijn omdat de titel verwijs naar een voor kinderen herkenbare en
voorstelbare context.
2.3.1 Twee soorten tel- en rekenprentenboeken
Telboeken
Beleving en emoties
2.3.2 Maak van een prentenboek een rijke leeromgeving
- Aansluiten bij de leefwereld
- Nieuwsgierigheid
- Exploratiedrang
- Rekenvertelkist
2.3.3 De rekenvertelkist
Uitnodigen om spontane reken en wiskunde activiteiten te onderenemen
Belanstelling van het kind
Duidelijk
Rekenhandelingen op niveau
2.4 Tellen in groep 1 en 2
Tellen:
Het opzeggen van een rijmpje (Akoestisch)
- Verstoppetje
- Ritmisch bewegen
- Traplopen
Aantallen bepalen en maten te nemen (Resultatief)
- De grondslag van rekenen
- Leren tellen
2.4.2 Verschillende vormen van tellen
1) Akoestisch tellen: d.m.v. rijmpjes, versjes en liedjes. Het tussendoel is: de
kinderen kennen de tel rij tot ten minste tien.
2) Synchroon tellen: Het een-voor-een tellen van voorwerpen wordt ook wel
synchroon tellen genoemd. Wanneer het tellen niet gelijktijdig gaat met het
aanwijzen van de voorwerpen spreek je van asynchroon tellen.
3) Resultatief tellen: Het kind kan bepalen hoeveel het er zijn. Twee manieren;
een-voor-een tellend en aantallen herkennen. (zoals de dobbelsteen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Joycesx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.