Tentamen
- Laag slagingspercentage
- Veel toepasbare vragen, weinig kennis
- Totaal 24 MC vragen
- Weinig tot geen reproductie vragen
Leerdoelen van het vak:
- Hoe wordt in psychotherapie onderzoek gedaan, wat zijn mogelijke
problemen met onderzoek en welke biases zitten er voor bepaalde
interventies.
- Hoe verschillende problemen vanuit verschillende theoretische frameworks
(psychodynamisch, systeem, gedrag) verklaard kunnen worden.
- Basisprincipes van deze drie grootste kaders.
- De modellen toepassen op casussen, dus in de schoenen van een gedrags-,
systeem- en psychodynamische psycholoog staan en vanuit dat standpunt
redeneren.
Psychotherapie
Psychotherapie → een voornamelijk interpersoonlijke behandeling met de volgende
kenmerken:
1. Gericht op het verbeteren van een stoornis, probleem of klacht bij een cliënt
die daar hulp voor zoekt.
2. Uitgevoerd door een getrainde therapeut.
3. Voldoende aangepast aan de cliënt en zijn/haar stoornis of probleem.
4. Gebaseerd op psychologische principes.
Bona Fide psychotherapie → goede therapie, deugdelijk. Volgens Wampold & Izel
(2014) is dit een therapie die de volgende kenmerken bevat:
- Beschreven in een handleiding
- Gebaseerd op coherente theorie over aard psychopathologie en beschrijving
van werkingsmechanismen van behandeling
- Gebaseerd op modellen en principes waar onderzoeksevidentie voor bestaat
→ Gedrags-, systeem- of psychodynamische therapie
, - Worden al langere tijd uitgevoerd
- Uitgevoerd door een academisch opgeleide behandelaar
- Afgestemd op individuele hulpvraag, klachten en problemen van client
- Gebaseerd op face to face meeting, therapeutische relatie
Evidence based behandelmethoden zijn theoretisch onderbouwd en worden
ondersteund door wetenschappelijke evidentie. Wetenschappelijke evidentie is
afgeleid uit onderzoek, welke gedaan kunnen worden vanuit verschillende
onderzoeksdesigns. Als je een design gebruikt dat betrouwbaar is, zal de evidentie
die je uit dat onderzoek haalt ook betrouwbaar(der) zijn. Niet alle evidentie is even
sterk, maar over het algemeen wordt op basis van het bewijs een aanbeveling
gedaan voor een bepaalde behandeling.
Interne validiteit → hoe overtuigend kan het waargenomen behandeleffect
inderdaad aan de specifieke interventie worden toegeschreven.
Externe validiteit → hoe representatief zijn de conclusies uit een studie voor de
dagelijkse klinische praktijk.
Type designs
Case study design (gevalsstudie) → je gaat een bepaalde case heel gedetailleerd
beschrijven. Dus hoe is bij dit specifieke voorbeeld (of een beperkt aantal gevallen)
de behandelmethode toegepast; een kwalitatieve benadering. Dit noemen we ook
wel een thick discription, een gedetailleerde beschrijving van de casus in al haar
facetten. Dit geeft de mogelijkheid om de werking van een behandeling te bekijken
in een natuurlijke context. Het kan heel veel diepgaande en inhoudelijke informatie
opleveren, die eerder representatief is voor de theorie dan voor de populatie.
+ Kleinschalig, pilot, passend bij ontwikkelfase van een nieuwe
behandelmethode
+ Nauwkeurige en rijke observaties en beschrijvingen
+ Onderzoek naar unieke of zeldzame gevallen
+ Vaak erg geschikt om hypotheses over specifieke werkingsmechanismen van
een behandeling te genereren
+ Focus kan niet alleen liggen op de interventie, maar ook op de beschrijving
van de context waarin de interventie werd uitgevoerd
- Generaliseerbaarheid is beperkt
→ Vaak worden cases geselecteerd omdat ze werkzaamheid aantonen
- Weinig informatie over effectgrootte
- Interne validiteit is laag
→ Geen controlegroep, dus effecten kunnen ook door bijv. placebo
komen
Historische voorbeelden: Anna O (Freud), Kleine Hans (Freud), Little Albert (Watson)
Case study design met herhaalde metingen (single case experimental design) →
een kwantitatieve case study, waarbij je herhaalde metingen uitvoert volgens een
bepaald schema dat samenhangt met het toedienen en onthouden van de
interventie (AB, ABA, ABAB). Episode A = geen interventie, B = wel interventie. Het
aantal subjecten in deze soort meting is klein (n), maar omdat het aantal
meetmomenten hoog is en omdat de meetmomenten random verdeeld kunnen
,worden over de condities (toediening/onthouding) is de power toch hoog. Je
controleert hierbij voor mogelijke effecten, niet door randomized van subjecten
maar randomized van meetmomenten en condities. Met dit design kan je de interne
validiteit van een case studie verhogen, omdat je kan nagaan of veranderingen in
uitkomstvariabelen samenhangen met het al dan niet toedienen van interventie.
+ Meer interne validiteit
+ Causaliteit kan je beter toetsen
→ Door metingen tijdens baseline te vergelijken met metingen tijdens
toediening van interventie
- Arbeidsintensief voor deelnemers (veel metingen)
- Niet sterke generalisering naar populatie
One-group pre-post treatment design → quasi-experiment waarbij een specifieke
uitkomst waarvan wordt verwacht dat ze zal worden gerealiseerd door de
interventie (vermindering depressie) gemeten wordt bij een groep patiënten voor
en na de toepassing van de interventie. De groep van deelnemers wordt niet-
random geselecteerd, er is geen controlegroep. Het effect van de interventie wordt
geëvalueerd door de meting voor en na de interventie met elkaar te vergelijken,
waarbij H0 stelt dat er geen verschil is.
+ Toepasbaar als het niet ethisch is om te randomiseren
+ Toepasbaar als randomisering niet mogelijk is
+ Toepasbaar als er geen controlegroep haalbaar is
+ Makkelijk uit te voeren, weinig middelen
- Interne validiteit is laag
→ Er kunnen veel alternatieve verklaringen zijn voor
verschil voor/na behandeling
Pretest-posttest nonequivalent groups design → je vergelijkt het
verschil tussen voor- en nameting van twee groepen;
behandelgroep en controlegroep. Deelnemers worden niet-random
verdeeld over beide groepen.
+ Praktischer en makkelijk toepasbaar dan RCT
+ Toepasbaar om twee interventies op verschillende locaties
te vergelijken
- Interne validiteit is zwakker
→ Systematische verschillen tussen deelnemers hebben impact op de
uitkomstmetingen
Randomized Controlled Trial (RCT) → je vergelijkt het verschil tussen
voor- en nameting van twee groepen (behandelgroep en
controlegroep). De deelnemers worden random verdeeld over beide
groepen.
+ Interne validiteit is sterk
→ Vermindert selectie- en toewijzingsbias
→ Invloed proefleider en deelnemers valt weg
+ Confounding variables spelen minder een rol
+ Causale invloed kan onderzocht worden
, + Sterkste vorm evidentie, door controle over diverse variabelen
- Niet altijd ethisch te verantwoorden
- Externe validiteit is lager
→ Ideale en enigszins kunstmatige omstandigheden
- Het is een dure studie
Typen vraagstellingen in een RCT:
1. Is een nieuwe interventie effectief in ideale omstandigheden? (efficacy)
Vs
Is een interventie die al eerder effectief bleek in ideale omstandigheden ook
effectief in de dagelijkse klinische praktijk? (effectiveness)
2. Is interventie A beter dan interventie B? (superiority)
Vs
Is interventie A niet minder effectief dan interventie B? (non-inferiority)
Vs
Zijn interventie A en B even effectief? (equivalence)
Efficacy vs effectiveness
Efficacy → interne validiteit
Een efficacy trial wordt opgezet om (voornamelijk) de interne validiteit te bewaren;
kan het verschil in behandelresultaten ook effectief/causaal worden toegeschreven
aan het verschil in interventie.
+ Studie wordt zo opgezet dat potentiële werkzaamheid van de interventie
maximaal in beeld kan komen
+ Als je een verschil vaststelt, is de kans groot dat deze echt komt door de
behandeling
- De werkelijke klinische praktijk komt doorgaans niet in de buurt van de
omstandigheden tijdens deze studie
- Efficacy/doelmatigheid studies overschatten vaak de effecten
Effectiveness → externe validiteit
Een effectiveness trial is opgezet om de externe validiteit te bewaken; zorgen dat
de kans zo groot mogelijk is dat de conclusies uit het onderzoek ook representatief
zijn voor de ‘echte’ wereld.
+ Studie wordt zo opgezet dat de werkzaamheid van een interventie in
dagelijks leven in beeld komt
+ Vaak realistischer van wat we verwachten onder ‘normale’ omstandigheden
- Het gaat ten koste van interne validiteit: het is minder duidelijk of verschillen
in behandelresultaat komen door verschillen in interventies
- Effectiveness/effectiviteit studies onderschatten vaak de effecten
Doelmatigheid Effectiviteit
Vraag Werkt de interventie onder Werkt de interventie in real-
ideale omstandigheden? world praktijk?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wiephamers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.