Ik heb alle tentamenstof samengevat voor het tentamen "Inleiding Belastingrecht en Ethiek". De samenvatting is in duidelijke taal geschreven en geeft ook enkele verhelderende voorbeelden om zo de theorie beter te begrijpen. Voor een vriendenprijsje kan je ook mailen naar;
Inleiding Praktisch Belastingrecht en Ethiek
BOX 1: Winst uit onderneming
Hoofdstuk 1
Belastingen hebben twee functies:
- Budgettaire functie (fiscaal doel), het draagt bij aan de financiering van collectieve goederen en
diensten (infrastructuur).
- Instrumentele functie (niet fiscaal), zorgt voor bescherming nationale bedrijvigheid en het
beïnvloedden van milieuvriendelijk, gezond of sociaal gedrag (vrijstelling voor groene beleggingen in
box 3).
De heffingen kunnen onderscheiden worden in belastingen en retributies.
- Belasting; verplichte bijdrage door burgers zonder dat daar specifieke tegenprestatie tegenover staat.
- Retributies; vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde diensten van de overheid
afneemt. Er staat een herkenbare tegenprestatie tegenover, zoals het afgeven van een rijbewijs,
paspoort, bouwvergunning etc.
Soorten belastingen:
1. Directe en indirecte belastingen;
- Direct; de belasting wordt geheven bij degene die de belasting zelf moet betalen.
- Indirect; degene die de belasting verschuldigd is berekent deze door aan een ander, bij wie de
belasting wordt geheven. Hij kan de belasting dus afwentelen op zijn afnemer, voorbeeld is
omzetbelasting.
2. Tijdstip- en tijdvakbelastingen;
- Verschuldigde belasting die in de loop van een tijdvak is ontstaan, na afloop van dit tijdvak worden
afgedragen of voldaan (loonbelasting, inkomstenbelasting).
- Belastingheffingen die betrekking hebben op een gebeurtenis op een specifiek tijdstip.
3. Aanslag- en aangiftebelastingen;
- Aanslag; inspecteur stelt verschuldigde belasting vast nadat de belastingplichtige de aangifte heeft
gedaan (inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting).
- Aangifte; belastingplichtige moet zelf de verschuldigde belasting berekenen en voldoen aan
belastingdienst. Voorbeeld: omzet/loon/dividendbelasting.
- Voldoeningsbelasting; men is de belasting zelf verschuldigd.
- Afdracht; degene die de belasting afdraagt is iemand anders dan de verschuldigde.
4. Subjectieve en objectieve belastingen.
- Subjectief; er wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden.
- Objectief; houdt hier geen re ening mee, zo is dividendbelasting een vast tarief.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (criteria)
Vertrouwensbeginsel: een belastingplichtige moet er op kunnen vertrouwen dat de Belastingdienst haar
toezegging nakomt. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan algemene publicaties (brochures) of
uitlatingen (belastingtelefoon).
Gelijkheidsbeginsel: Belastingdienst mag geen onderscheid maken bij het toepassen van belastingwetten.
Algemene Wet Inzake Rijksbelasting (AWR)
Hoofdstuk 2
In art. 2 lid 3 letter e AWR worden den belastingaanslagen vermeld. We onderscheiden de volgende
belastingaanslagen:
- Voorlopige aanslag;
- Een aanslag (ook wel ‘definitieve of primitieve’)
- Navorderingsaanslag
- Naheffingsaanslag
- Conserverende aanslag
,In art. 5a AWR is het basispartnerbegrip opgenomen. Dit begrip geldt voor alle heffingswetten. Als partner
wordt aangemerkt:
a) Echtgenoot (of geregistreerd partner, art. 2 lid 6 AWR); en
b) De ongehuwde meerderjarige personen:
- Met een notarieel samenlevingscontract en
- Die staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (Wet BRP)\
De bepalingen die betrekking hebben op de aangifte staan in de hoofdstukken;
Hoofdstuk II art. 6t/m10a algemene bepalingen over de aangifte
Hoofdstuk III art. 11t/m18a bepalingen van belang voor aanslagbelasting
Hoofdstuk IV art. 19t/m20 bepalingen van belang voor aangiftebelastingen
Aanslagbelasting; wordt volgens de techniek van ‘heffing bij wege van aanslag’ vastgesteld door inspecteur.
Voordat de inspecteur de aanslag vaststelt, wordt aan belastingplichtige gevraagd om aangifte in te dienen.
Voorbeelden van aanslagbel.; inkomsten-, vennootschaps-, schenk- en erfbelasting.
Aangiftebelasting; belastingplichtige berekent volgens deze techniek zelf zijn verschuldigde belasting, doet
hiervan aangifte en draagt het bedrag af aan de ontvanger. Bij deze techniek is de taak van de inspecteur
beperkt.
Aangiftebelasting kan worden onderverdeeld in ‘voldoening op aangifte’ en ‘afdracht op aangifte’. Verschil is
dat bij voldoening degene die de btw afdraagt deze ook verschuldigd is (bijv. OB). De subjectief
belastingplichtige voor de heffing van OB is de ondernemer. Bij afdrachtsbelasting is degene die btw afdraagt
iemand anders dan degene die de btw verschuldigd is. Bijv. loon- en dividendbelasting. Bij loonbelasting is de
subjectief belastingplichtige de werknemer. Bij dividendbelasting is de subjectief belastingplichtige de
gerechtigde tot het dividend en degene die btw inhoudt en afdraagt het lichaam dat het dividend uitkeert.
Als een te lage aanslagbelasting is betaald wordt dit hersteld met een navorderingsaanslag. Als de inspecteur
bij een aangiftebelasting ziet dat er te weinig betaald is hersteld hij dit met een naheffingsaanslag. Bij een
navorderingsaanslag dient de inspecteur over een ‘nieuw feit’ te beschikken, dit hoeft bij heffingsaanslag niet.
Er hoeft geen ‘nieuw feit’ te zijn wil de navorderingsaanslag opgelegd worden, als de belastingplichtige ter zake
te kwader trouw was. Onder te kwader trouw wordt het volgende verstaan:
- belastingplichtige is zich bewust dat hij een onjuiste aangifte heeft gedaan; of
- belastingplichtige heeft aan de inspecteur bewust juiste informatie onthouden die voor de aanslag van
belang was; of
- belastingplichtige heeft opzettelijk onjuiste informatie verstrekt.
Termijnen waaraan belastingplichtige gebonden is bij aangifteplicht staan in art. 2/3 Uitv.reg.AWR.
In art. 9 AWR zijn de aangiftetermijnen vastgelegd voor de aanslagbelasting, in art 10 AWR de termijnen voor
de aangiftebelastingen.
Het nieuwe feit is pas geldig als de inspecteur NA het opleggen van de aanslag informatie krijgt waaruit blijkt
dat de belastingplichtige bijv. een lijfrente-uitkering heeft ontvangen. Het gaat ook om wat hem redelijkerwijs
bekend had kunnen zijn, dit telt dan ook niet als nieuw feit.
In art. 16 lid 2 AWR staan situaties wanneer inspecteur geen nieuw feit nodig heeft;
a) Voorlopige aanslag of teruggaaf, voorheffing, of voorlopige verliesrekening verkeerd verrekend.
b) Als partners bij vrijelijk te verdelen inkomensbestanddelen geen verdeling maken, gaat de wet ervan
uit dat de partners ieder een helft heeft genoten. Bij het niet of onjuist verdelen kan nagevorderd
worden.
c) Door een fout is een aanslag ten onrechte achterwege gebleven of te laag vastgesteld, en dit is bij de
belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar.
Tijdvakbelasting moet binnen een maand na het einde van het tijdvak voldaan of afgedragen zijn. Bijv. OB en
loonbelasting.
Tijdstipbelasting, hierbij moet aangifte én de betaling zijn gedaan binnen een maand na het tijdstip van het
ontstaan van de belastingschuld. Bijv. dividendbelasting en overdrachtsbelasting.
, Situaties waarin de inspecteur mag naheffen:
- Btw die behoort te worden voldaan of afgedragen is in het geheel niet of slechts gedeeltelijk betaald;
- Er is te weinig of geen Btw betaald omdat ten onrechte of tot een te hoog bedrag een vrijstelling of
vermindering van inhouding of teruggaaf van Btw is verleend.
Als belastingplichtige vindt dat een onjuiste aanslag is opgelegd, heeft hij (binnen 6 weken na dagtekening
aanslag) rechtsmiddelen om daartegen te protesteren:
1. Bezwaar
2. Beroep bij de rechtbank (niet eens met inspecteur)
3. Beroep bij gerechtshof (niet eens met rechtbank)
4. Beroep in cassatie bij Hoge Raad (niet eens met gerechtshof)
Belanghebbende; degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.
Informatieplichten bij belastingheffing:
Om te controleren of er correct loonbelasting bij een bedrijf wordt ingehouden kan de inspecteur een
identificatiebewijs verlangen van de werknemers. Bedrijven zijn verplicht een kopie te hebben van hun
medewerkers hun identificatiebewijs. Een rijbewijs is in dit geval geen geldig legitimatiebewijs.
Sommige personen hebben in het kader van hun beroep een verschoningsrecht voor de belastingheffing van
derden. Zij hebben uit hoofde van hun stand, beroep of ambt een geheimhoudingsplicht. Denk aan een
advocaat, notaris, arts etc.
Administratieplichtigen zijn:
a) Lichamen (art. 2 lid 1 letter b AWR)
b) Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen
c) Natuurlijke personen die inhoudingsplichtig zijn
d) Natuurlijke personen die een werkzaamheid als bedoeld in art. 3.91, 3.92 en 3.92b Wet IB verrichten.
Administratieplichtigen zijn verplicht hun administratie gedurende 7 jaar te bewaren (art. 52 lid 4 AWR).
Als de inspecteur iets stelt m.b.t. de belastingheffing moet hij hier bewijs voor hebben. In bepaalde situaties
kan de bewijslast verschuiven van de inspecteur naar de belastingplichtige. Dit heet ‘omkering van de
bewijslast’ (art. 25 lid 3 AWR voor de bezwaarfase en art. 27e AWR voor de beroepsfase). Omkering van
bewijslast speelt alleen bij belasting verhogende elementen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inezleemrijse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.17. You're not tied to anything after your purchase.