Sociale Wetenschap, Periode 3
(jaar 1):
Leerdoelen:
De DIO kan de oorzaken van overgewicht benoemen.
De DIO kan de symptomen en factoren per oorzaak overgewicht benoemen.
De DIO kan per oorzaak overgewicht voorbeelden benoemen.
De DIO kan benoemen wat de belangrijkste determinanten van overgewicht zijn.
De DIO heeft inzicht in de beroepsethiek.
De DIO is in staat om beroepsethiek te gebruiken binnen zijn of haar rol als diëtist.
De DIO kent de 4 grondbeginselen van ethiek.
De DIO weet wat stress veroorzaakt.
De DIO kent de belangrijkste traumatische en chronische stressoren.
De DIO weet wat de lichamelijke en fysiologische effecten zijn van stress.
De DIO kent de belangrijkste gedragsdeterminanten van Overgewicht.
De DIO kent de belangrijkste persoonlijkheidskenmerken die van invloed zijn op het ontstaan
van stress.
De DIO heeft inzicht in de relatie stress en het immuunsysteem.
De DIO begrijpt wat empathie is.
De DIO kent het begrip spiegelneuronen.
De DIO kent het begrip Theory of Mind.
De DIO kent de verschillende onderdelen en functies van emoties.
De DIO weet waar emoties vandaan komen.
De DIO kent de theorieën omtrent emotie.
De DIO heeft kennis van het beheersen van emoties.
De DIO heeft kennis van de basisemoties.
De DIO weet wat cognitieve attributies zijn en hoe deze gemaakt worden.
De DIO kent het begrip spiegelneuronen.
De DIO kent de verschillende onderdelen en functies van emoties.
De DIO weet waar emoties vandaan komen.
De DIO kent de theorieën omtrent emotie.
De DIO heeft kennis van het beheersen van emoties.
De DIO heeft kennis van de basisemoties.
De DIO kan benoemen hoe emotioneel eten ontstaat.
De DIO kan benoemen welke mechanismen betrokken zijn bij emotioneel eten.
De DIO weet wat de definitie is van persoonlijkheid.
De DIO weet waardoor de persoonlijkheid gevormd wordt.
De DIO weet wat de effecten zijn van nature en nurture op de ontwikkeling van de
persoonlijkheid. De DIO kent de definitie van dispositie, temperament en karaktertrek.
De DIO weet wat het verschil tussen temperament en karaktertrek is.
De DIO kent de dimensies van de Vijf factorentheorie.
De DIO kent de sociale en culturele bijdrage aan de persoonlijkheid.
De DIO kan het verschil benoemen tussen emotiegerichte en probleemgerichte coping.
De DIO kent het verschil tussen interne en externe locus of control.
, De DIO kan benoemen wat cognitieve herstructurering is.
De DIO kent het begrip positieve emotie.
De DIO kan beschrijven wat de relatie is tussen persoonlijkheid en het ontstaan van
overgewicht.
De DIO weet wat barrières zijn.
De DIO weet welke barrières van invloed kunnen zijn op gedragsverandering.
De DIO kent en herkent de Stages of Change en kan hier rekening mee houden in het
behandelen van cliënten en patiënten.
De DIO weet wat cognities zijn.
De DIO kan benoemen wat cognitieve vaardigheden zijn.
De DIO weet wat de invloed is van irreële gedachten op gedrag van de mens.
De DIO weet wat een fundamentele attributiefout inhoudt en kan voorbeelden geven.
De DIO weet het verschil tussen een interne en externe attributiefout.
De DIO weet wat self-serving bias inhoudt.
Veel mensen denken dat het gevoel van verzadiging optreedt als onze maag vol zit. Dat is
maar een deel van het verhaal. Het gevoel van verzadiging wordt gereguleerd door honger-
en verzadigingshormonen. Die worden niet alleen door de maag afgegeven, ook de darmen
en het vetweefsel doen daaraan mee. Bij de een komen de verzadigingssignalen heel snel tot
stand, bij de ander veel later. In al die signalen kunnen foutjes zitten, waardoor sommige
mensen veel meer trek hebben dan een ander.
Bij een drastische vermindering van de calorieëninname treedt in eerste instantie een
gewenst effect op: het lichaamsgewicht gaat omlaag. Maar na een aantal weken schieten de
hongerhormonen omhoog en de verzadigingshormonen omlaag. Het gevolg: je hebt meer
trek en tegelijkertijd gaat de verbranding van de calorieën omlaag. Dat is hét recept om weer
aan te komen, zelfs zwaarder te worden dan voor het dieet. Mensen beginnen na een tijdje
opnieuw aan een crashdieet, en opnieuw… en elke keer komen ze zwaarder uit de strijd dan
ze begonnen zijn. Mensen zijn dan teleurgesteld. Ze vinden zichzelf slap, maar het is de
biologie zelf die hun doorzettingsvermogen ondermijnt. Een crashdieet is op de lange termijn
een risicofactor voor het ontstaan van obesitas.
De cultuur waarin we zijn opgegroeid speelt een grote rol. In sommige culturen staat eten
gelijk aan gastvrijheid. Daar moeten artsen rekening mee houden als ze mensen met obesitas
behandelen.
Ook de darmflora is van invloed. Hoe ons lichaam met voedsel omgaat, wordt voor een
belangrijk deel beïnvloed door darmbacteriën. Zowel onze genen, voedingsstoffen als
antibiotica beïnvloeden de samenstelling van de darmflora. En bepaalde bacteriesoorten in
de darm kunnen obesitas veroorzaken.
We zijn in de afgelopen decennia gemiddeld minder gaan slapen. Het gevolg? De
hoeveelheid hongerhormonen in het bloed stijgt, je krijgt meer snack-trek. En je
stresssysteem wordt geactiveerd: het hormoon cortisol wordt meer aangemaakt. En ook dat
leidt tot meer overgewicht.
Het gebruik van medicijnen kan tot gewichtstoename leiden. Van bepaalde antidepressiva,
anti-epileptica en antipsychotica is dat een bekende bijwerking. Maar waar artsen zich
minder bewust van zijn, is dat middelen die juist bij patiënten met overgewicht worden
voorgeschreven óók tot gewichtstoename kunnen leiden. Dat zijn bijvoorbeeld bepaalde
, medicijnen die de bloeddruk verlagen, ontstekingsremmers, maagzuurremmers en middelen
die bij diabetes worden verstrekt.
Een constante activatie van het stresssysteem. Wat doet dat met het lichaam? “Dat is niet
voor iedereen gelijk. Er zijn mensen die extreem gevoelig zijn voor de verhoogde
concentratie van hun eigen cortisol. Die mensen hebben meer kans op hart- en vaatziekten,
meer kans op diabetes en ze hebben vaker last van meer vetmassa, vooral in de buikstreek.
Anderen zijn juist extreem ongevoelig voor hun eigen cortisol. Mannen die dat hebben,
hebben minder vet- en meer spiermassa en zijn langer dan gemiddeld, vrouwen hebben een
slankere taille. Die mensen lopen juist minder risico op hart- en vaatziekten en diabetes. Dus
bij eenzelfde stressniveau kan de een hypergevoelig zijn en zijn de gevolgen groter, terwijl de
ander veel ongevoeliger is en veel minder nadelige gevolgen ervaart.
Wat doet cortisol met het lichaam? Dat leren we uit de kliniek. In het Erasmus MC worden
mensen behandeld die leiden aan het syndroom van Cushing. Bij hen wordt door een
hormoonziekte veel te veel cortisol gemaakt. Dat gaat bij tachtig procent van deze patiënten
gepaard met depressieve klachten, want cortisol werkt in op het brein. We zien bij deze
patiënten ook een dikke buik, diabetes, een verhoogd cholesterol en verhoogde bloeddruk.
Dat beeld noemen we het metabool syndroom.
Symptomen en factoren van overgewicht:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zarahensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.09. You're not tied to anything after your purchase.