1. Einde keizertijd (1842-1912): China opgeslokt door imperialistische Westen.
2. Republiek China (1912-1949): China verdeel tussen nationalisten en communisten bezet
door Japan.
3. Volksrepubliek China (1949-2001): communisten maken van China een sterk,
onafhankelijk land).
China eeuwenoude grootmacht:
- Sinds 3e eeuw v. Chr. eenheidsstaat met voornamelijk Han-Chinezen, die vooral het
mandarijn spreken.
- Heeft veel (etnische) minderheden met eigen talen.
- Geregeld door keizers.
China en Europa
- Oudheid;
● Contact met Grieken en Romeinen via zijderoute
● Contact met Alexander de Grote
- Middeleeuwen;
● Contact met arabieren (zijderoute)
● Eerste ontdekkingsreizigers; Marco Polo en Ibn Battuta
● Christenen en moslims trekken naar China en verspreiden geloof
- Vroegmoderne tijd;
● Europeanen wilden handelen met Chinezen, maar China niet geïnteresseerd in
westerse producten, alleen in het zilver
● China houdt grenzen z.v.m. dicht
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Traditionele Chinese samenleving kende strakke hiërarchie:
- Familie: jongere generaties dienen te gehoorzamen aan oudere en vrouwen aan mannen.
- Samenleving als geheel: mindere diende te gehoorzamen aan meerderen, volk diende te
gehoorzamen aan bestuurders, keizer oefende hoogste gezag uit.
- Confucianisme= De leer van Confucius die tijdens keizertijd staatsideologie was en
waarbij iedereen gehoorzaam moest zijn aan diens meerdere.
- Confucianisme opgericht door Koeng Gie-tsoe, hij ging uit van deugden (fatsoen,
rechtvaardigheid, liefde en trouw). Centraal staat wederkerigheid; mens is geen individu,
maar deel harmonieuze relatie met meerdere (=vriendelijke) en mindere (=gehoorzaam).
- Confucianisten geloofden dat een goed bestuur gebaseerd moest zijn op morele
superioriteit, niet op dwang.
- In het confucianisme draaide alles om ordening samenleving en rol die individu daarin
diende te vervullen. Aandacht ging daarbij uit naar keizer, die absolute macht had. Zijn
positie werd vergeleken met die van Hemel, die ervoor zorgde dat de hemellichamen
volgens een vaste regelmaat langs de hemelkoepel bewogen. Keizer was, zo geloofden
confucianisten, door Hemel aangewezen om wereld te besturen.
,- Keizer regeerde met het Mandaat van Hemel= idee dat keizer zijn legitimiteit heeft
gekregen van de hemelse goden en dat als hij niet goed regeert (wat blijkt uit bijv.
natuurrampen) hij dit mandaat heeft verloren.
- Keizer moest de uit de Oudheid overgeleverde offerrituelen opvoeren. De aandacht en
ernst waarmee hij dat deed, werden in confucianisme van fundamenteel belang gebracht.
Het voorbeeld dat de keizer gaf, zo meenden confucianistische geleerden, zou iedereen in
het rijk navolgen.
- Confucius had positie keizer vergeleken met die van Poolster: net zoals Poolster stil aan
hemel staat en alle sterren om haar heen draaien, stond heerser Chinese rijk stil in
middelpunt van wereldgebeuren, daarom moest iedereen hem dienen.
- Deze symboliek kwam tot uitdrukking in manier waarop Beijing, hoofdstad van Chinese rijk,
was aangelegd: keizerlijke paleizen lagen in noorden van de stad. Wanneer keizer zijn
ministers ontving, traden zij hem vanuit zuiden tegemoet. Keizer bevond zich dan, net als de
Poolster, ten noorden van hen, met zijn gelaat naar het zuiden.
Als keizer oude rituelen precies navolgde, dan heersten er vrede en voorspoed in wereld.
Schoot hij hierin tekort dan werkte dit woede van Hemel op; uitte zich in natuurrampen en
verstoringen in loop van sterren of planeten. Wanneer dat gebeurde dan wezen zijn
raadgevers erop dat hij het mandaat van Hemel dreigde te verliezen.
Paragraaf 2
In traditionele Chinese samenleving bestond scherpe tegenstelling tussen Mandarijnen
(ambtenaren die in naam keizer land bestuurden) en rest bevolking.
Hogere ambtenaren (=mandarijnen) werken als magistraat, provinciehoofd of als rechter.
Lagere ambtenaren voeren beleid keizer/ mandarijnen uit.
Tijdens Qing-dynastie (1622-1975) telde keizerrijk 18 provincies, die weer onderverdeeld
waren in prefecturen en die weer in districten. In hoofdstad van elk district lag een yamen
(=bestuurscentrum in een provinciehoofdstad), door hoge muren omgeven
gebouwencomplex met kantoren van de magistraat.
Magistraat= mandarijn die district bestuurde, hoge ambtenaar in district.
Waar magistraat verantwoordelijk voor was:
- Handhaving openbare orde; daarbij geholpen door plaatselijk legertje soldaten
- Trad op als rechter; vooral tegen verstoringen openbare orde streng opgetreden.
Mensen die een ernstiger vergrijp hadden gepleegd in openbaar onthoofd.
- Innen van belastingen
- Onderhoud van stadsmuren
- Land- en waterwegen en eventuele irrigatiewerken
Contact tussen magistraat en hoofdstad verzorgd door koeriers; brachten hem bevelen van
keizerlijke regering.
Mandarijn had veel aanzien en door zijn voorname positie kon hij belangen van familie
goed beschermen. Wie het zich kon veroorloven liet zonen daarom studeren; was
lang/zwaar en men moest veel examens afleggen waarin kennis van de confucianistische
teksten werd getoetst. Alleen degenen die voor hoogste examens slaagden, konden op een
, aanstelling rekenen. Wie studeerde genoot veel aanzien. Van studenten verwacht dat ze
goede voorbeeld gaven.
Paragraaf 3
Chinese economie vrijwel zelfvoorzienend; zwaartepunt lag bij landbouw; 80% bevolking
leefde/werkte als boer op land. Naast katoen, dat belangrijk was voor textielproductie,
vormde graan belangrijkste gewas. In waterrijke zuiden vooral rijst verbouwd.
Landbouwtechnieken hoog ontwikkeld; grond werd intensief bebouwd en voorzien van een
ingewikkeld systeem van sluizen en irrigatiekanalen. Men gebruikte precies afgemeten
hoeveelheden mest, gebruikte trekdieren, ingenieuze machines die door waterkracht werden
aangedreven, maar meeste werk door menskracht gedaan. Aan menskracht geen gebrek; in
17e eeuw steeg sinds 17e eeuw sterk.
Bevolking groot, akkers over algemeen klein en alle beschikbare grond gebruikt; hoe
verdeeld was:
- Meeste landbouwgrond eigendom van rijke boeren en pachtheren; vormden 10%
bevolking en bezaten 75% landbouwgrond;
● Rijke boeren bewerkten deel land zelf en verpachten rest aan anderen.
● Pachtheren lieten land door opzichter beheren en verpachten aan arme boeren.
- Middelgrote boeren (30% boeren) bezaten voldoende om in levensonderhoud te voorzien.
- Arme boeren (25%) bezaten weinig grond; moesten land pachten.
- Overige boeren werkten als landarbeider voor erg laag loon in dienst grootgrondbezitter.
Alle boeren moesten jaarlijks belasting betalen in vorm zilver; moesten daarom deel
producten op markt verkopen. Inkomen aangevuld met huisnijverheid. Grondstoffen op
plaatselijke markt gekocht, thuis bewerkt en dan weer op markt verkocht. Sommige boeren
werkten in dienst van werkplaatsen waar speciale producten werden vervaardigd.
Boeren leefden in dorpen temidden van de akkers. Contact tussen magistraat en dorp liep
via de dorpsoudsten, die met veel respect behandeld werden.
Dorpsoudsten droegen bij aan instandhouding maatschappelijke hiërarchie; waakten over
rust en orde in dorp en probeerden ongeregeldheden te stoppen voor ze naar buiten
kwamen, zodat magistraat zich er niet mee zou hoeven bemoeien.
Meeste boeren leefden op bestaansminimum; economie en maatschappij daarom gevoelig
voor natuurrampen, die grote hongersnoden konden veroorzaken. Die natuurrampen waren
echter bewijs dat keizer het Mandaat om te regeren verloren had.
Paragraaf 4
Boeren verkochten hun waren op markt en kochten er landbouwgereedschap en andere
artikelen van handelaren en ambachtslieden.
In en bij steden lagen ook wijken met werkplaatsen, waar handwerkslieden werkten die
zelfde ambacht uitoefenden; producten die daar gemaakt werden niet alleen bestemd voor
plaatselijke markt, maar ook voor interregionale handel.
Eigenaren werkplaatsen bemoeiden zich meestal niet met bedrijfsvoering; lieten ze over
aan een opzichter. Meeste werkplaatsen stonden op plek waar bepaalde grondstof
voorhanden was.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisbosma1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.44. You're not tied to anything after your purchase.