Ik heb alle anatomie en fysiologie van het blok CNA (neurologie) samengevat. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van de colleges en de daarbij passende literatuur.
,Inhoud
Neurofysiologie Hoofdlijnen ................................................................................................................... 3
Hersencirculatie..................................................................................................................................... 13
Symptomen verklaard ........................................................................................................................... 17
Neurofysiologie in actie ......................................................................................................................... 23
Baansystemen en Ruggenmerg ............................................................................................................. 26
Overige literatuur .................................................................................................................................. 32
Sensomotoriek .................................................................................................................................. 32
Gewaarwording ................................................................................................................................. 37
Kracht en gevoel ................................................................................................................................ 38
Sturing van beweging ........................................................................................................................ 42
De hogere cerebrale functies ............................................................................................................ 43
Het visuele systeem........................................................................................................................... 43
2
,Neurofysiologie Hoofdlijnen
Kennis van de anatomie en fysiologie over neurologie is belangrijk om te begrijpen hoe
aandoeningen ontstaan en hoe die zich voordoen. Perifere zenuwaandoeningen komen voor bij
patiënten met orthopedische problemen. Patiënten met neurologische problemen krijgen ten
gevolge van hun aandoeningen ook orthopedische klachten.
Het zenuwstelsel heeft twee manieren:
Sensibiliteit zijn prikkels op de huid, zoals tast, warmte en pijn worden door de receptoren in de
huid. Deze sensoren zijn verbonden met de hersenen via het lichaam en via het ruggenmerg en daar
wordt het signaal geïnterpreteerd en waargenomen. Motorische signalen lopen via zenuwen vanuit
de hersenen via het ruggenmerg via het
lichaam naar de betreffende spier toe.
Actie Potentiaal (AP) zijn altijd even
sterk. De frequentie geeft aan of een
contractie sterk of zwak is. Wanneer een
zenuw beschadigd raakt, zal deze
minder of helemaal niet meer in staat
zijn om AP door te geven. Voorbeeld:
een sterk signaal wordt doorgegeven. Op het
traject is de zenuw beschadigd en hierdoor
wordt er een zwak of zelfs geen signaal
doorgegeven naar de plek van bestemming.
Bij een beschadiging van een motorische
zenuw leidt dit tot een vermindering van
kracht = parese. Bij een beschadiging van
een sensorische zenuw leidt dit tot een
vermindering van het gevoel = hypesthesie.
Voorbeelden:
1. Een patiënt heeft 2. Een patiënt heeft
parese in het parese in beide benen.
linkerbeen. Waar kan Het letsel zit in het
het letsel zitten? De centrale zenuwstelsel
zenuwschade kan op één locatie. Waar
overal zitten binnen het kan het letsel zitten?
traject van het verloop Zenuwschade zit ergens
van de zenuw. ter hoogte van het
ruggenmerg.
3. Een patiënt heeft 4. Een patiënt heeft parese
parese in beide benen. in de linkerarm en
Het letsel zit in het linkerbeen. Er is geen
centrale zenuwstelsel parese in de rechterarm
op één locatie. De of rechterbeen. Waar
armen zijn niet kan het letsel zitten?
aangedaan. Waar kan Het letsel zit in de
het letsel zitten? Het linkerhersenhelft die te
letsel zit ergens in het
3
, ruggenmerg, maar niet boven de plek ter maken heeft met de linkerarm en been.
hoogte van de zenuwen van de armen.
Locatie uitval is de locatie van de
pathologie!
Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen.
Het somatische (animale) deel en het
vegetatieve (autonome) deel met de
sympathische en parasympatische
zenuwen. Het vegetatieve ZS heeft als
functie om de homeostase in stand te
houden d.m.v. het aansturen van de
organen en een deel van de huid. Het vegetatieve deel
wordt ook wel het onwillekeurige zenuwstelsel genoemd.
Het somatische ZS heeft als functie het waarnemen van de
buitenwereld d.m.v. sensoriek en ook het bewegen
(motoriek). Het somatische ZS wordt ook wel willekeurige
zenuwstelsel genoemd. Het autonome en vegetatieve
systeem werken nauw samen. Zo worden bij inspanning
niet alleen spieren tot contractie gebracht (autonoom),
maar tegelijk ook ademhaling en bloedsomloop
gestimuleerd (vegetatief). De sympathicus zorgt ervoor dat het lichaam voorbereidt wordt op actie
en de parasympathicus zorgt ervoor dat het lichaam in rust komt.
Het centrale ZS bestaat uit de hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.
De buitenste laag van de hersenen heet hersenschors (cortex cerebri) met
daarin vooral cellichamen van neuronen. Dit wordt ook wel de grijze stof
genoemd. De cellichamen in het ruggenmerg liggen in de vlindervormige
grijze stof en in het perifere ZS vormen ze groepen, zo’n groep heet
ganglion. De binnenzijde van de hersenen bevat grotendeels de uitlopers
van neuronen. Door de myeline om de axonen zien die vezels wit: witte
stof. Het perifere ZS bestaat uit de perifere zenuwen en de hersenzenuwen.
De perifere zenuwen sturen het lichaam aan en de hersenzenuwen sturen
het gevoel en de motoriek van het hoofd aan. De motorneuronen en de
huidzenuwen liggen zowel perifeer als centraal.
Het zenuwstelsel heeft miljarden zenuwcellen. Een zenuwcel = een neuron. Zenuwvezel is de
uitloper van de zenuwcel met de omringende schede (myeline schede). De zenuwuitlopers komen
samen in een bundel -> zenuw/nervus. Zo’n bundel komt in het centrale ZS terecht en komen
meerdere bundels bij elkaar, dit heet een tractus en bij een kleine bundel een fasciculus. Vezels in de
hersenen liggen overal in alle richtingen: 1) projectievezels gaan van het lichaam naar de hersenen
toe en andersom, 2) associatievezels verbinden hersendelen onderling en 3) commissuurvezels
verdelen de beide hersenhelften.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkegeertman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.