Dit is een hele volledige samenvatting van het eerste gedeelte van Psychologie als Wetenschap, dus alles over de publicatiebias en replicatiecrisis is helder uitgelegd. het testtheorie gedeelte heb ik er uit gelaten omdat dit minder duidelijk samen te vatten was en beter te leren is door het zelf t...
Samenvatting PAW Psychologie als wetenschap (zonder testtheorie!)
Hoorcolleges 1 t/m 7 + belangrijkste inzichten uit het boek Science Fictions op een rijtje + handige
aantekeningen van de werkgroepen.
Universiteit Utrecht PaW 2022
Hoorcollege 1 - 28 april 2022
Pseudo-wetenschap: niet toetsbaar, maar claimen wel dat ze gelijk hebben.
Transparant: onderzoeksproces is stap voor stap helder en volledig beschreven
(transparantie is een voorwaarde voor reproduceerbaarheid, maar iets kan ook alleen
transparant zijn maar niet reproduceerbaar, bijvoorbeeld bij onderzoek naar een unieke
situatie).
Reproduceerbaar: het onderzoek kan nog een keer uitgevoerd worden zoals het eerder ook
gebeurd is.
Replicatie: een studie wordt gereproduceerd en vindt hetzelfde resultaat als een eerdere
studie.
Descriptief: observaties documenteren zonder relaties ertussen te analyseren.
Exploratief: relaties tussen variabelen analyseren, maar niet toetsen.
Confirmatief: hypotheses/verwachte relaties toetsen (deductie).
Hypothese deductie (toetsend) nieuwe voorspelling nieuw experiment test
nieuwe data statistische analyse evaluatie kennis accumulatie oude kennis en
oude data speculeren en exploreren nieuwe hypothese.
Creative context of discovery / statistical context of justification
,Een theorie is meer dan een hypothese (het is een heel bouwwerk), set van onderling
verbonden claims die deels toetsbaar zijn. (moet falsificeerbaar, dus precies, waarneembaar,
algemeen en omvattend zijn)
Hypothese: een claim over de relatie tussen constructen die volgt uit een theorie.
- Variabelen: observaties die verschillende waarden kunnen aannemen.
Voorspelling: een verwacht patroon van data in studieopzet (op basis van hypothese).
- Data: records van observaties.
Hoorcollege 2 – 28 april 2022
Non-wetenschappelijke uitspraken: hebben niet het doel om wetenschappelijk te zijn.
Wetenschappelijke uitspraken: komen met wetenschappelijke argumenten voor de claim.
Pseudo-wetenschappelijke uitspraak: pretenderen op wetenschappelijke manier gelijk te
hebben, zonder tegenbewijzen in acht te nemen of goede wetenschappelijke argumenten te
geven.
Mertoniaanse normen heel belangrijk in de wetenschap: communalisme (samen werken),
universalisme (open science, voor iedereen), belangeloosheid, georganiseerde skepsis.
Klassieke deductie: premissen conclusie met logica, logisch = valide, maar is het ook
waar? De inhoud van premissen hoeft niet waar te zijn, ook al is de conclusie valide. De
conclusie kan alleen waar zijn als de premissen waar zijn.
Hoe kom je er achter of het waar is?
Francis Bacon: “observaties zijn nodig, inductie!”
Copernicus: observeerde op inductieve manier met telescoop dat de zon het centrum was in
plaats van de aarde. Hij observeerde en concludeerde.
Hoe vaker je dezelfde observatie doet, hoe meer zekerheid over dat iets ‘waar’ is.
Positivisme: het idee dat er een werkelijke waarheid van de wereld is en dat je daar via
observaties achter kan komen.
Metafysisch realisme: er is een externe wereld, los van onze waarneming.
Epistemologisch realisme: we kunnen hier kennis over krijgen door observaties.
Centrale probleem van inductie: je kunt nooit iets 100% zeker weten met inductie, want je
kan nooit ALLE observaties doen die er zijn.
Immanuel Kant: “Je weet dus nooit de waarheid, er bestaat geen realiteit buiten onze
waarneming.”
Popper: “we weten inderdaad nooit 100% zeker of iets waar is, maar we kunnen wel met
100% zekerheid zeggen of iets NIET waar is”= falsificatie (er is een zwarte zwaan gevonden,
dus niet alle zwanen zijn wit).
Demarcatie: afbakenen/begrenzen wat wel wetenschappelijk is en wat niet/pseudo-science.
Falsificatie is een vorm van demarcatie: een waarneming die in tegenspraak is met de
theorie falsificeert de theorie. Alleen een theorie die falsificeerbaar is, is wetenschappelijk.
Kijk dus altijd of een theorie falsificeerbaar is, als het makkelijk te falsifiëren is, is het een
goede theorie. De theorie moet ook precies en waarneembaar zijn. Hoe
algemener/omvattender hoe beter, want dan zijn er meer falsificeer-aanknopingspunten.
Voorbeeld van een sterke theorie: Wet van Weber: “waarneembare verschillen zijn relatief.”
Is meetbaar, is precies, is algemeen. De wet is later gefalsificeerd, dus hij is falsificeerbaar,
dus een sterke theorie.
, Probleem met falsificatie: Soms proberen mensen er onderuit te komen, twijfelen ze aan
het bewijs of accepteren de falsificatie niet. Stug blijven geloven in eigen theorie, negeren
van falsificatie (dit kan soms ook nuttig zijn). Theorie-afhankelijkheid: alleen binnen een
theorie accepteren.
Een ander probleem (ook bij inductie) is de vraag: Zijn observaties wel het ideale middel?
Soms is een observatie op meerdere manieren te zien =subjectief! En theorie-afhankelijk.
We moeten dus meer naar basis-observaties, die voor iedereen duidelijk en objectief zijn,
maar kan dat wel?
Falsificatie kan in principe bewijzen dat iets niet waar is, maar berust op observaties, en
observaties zijn subjectief en theorie-afhankelijk, daarmee is het dus ook de vraag of echte
falsificatie wel mogelijk is…
Theorieën blijven vaak overeind, ook ondanks falsificaties. Wetenschappers hebben een
sterk geloof in hun theorie.
Lakatos Kuhn
Programma’s: Paradigma’s en cycli: programma verandert
Positieve heuristiek (wat wel te doen): continu.
onderzoek dat theorie versterkt. Tegenslagen crisis revolutie voor-
Negatieve heuristiek (wat niet te doen): wetenschappelijke periode nieuw
onderzoek dat harde kern aantast. paradigma gewone wetenschap weer
tegenslagen.
Paradigma’s hebben:
- Grondbeginselen
- Wetten en aannames
- Vast instrumentarium
- Voorschriften
Voorbeeld: bij behaviorisme mocht er niet Sociologisch: Wetenschappers worden
over het mentale gesproken worden, omdat opgevoed binnen het paradigma. Een
het de harde kern van de theorie aantast. voorbeeld van een veelvoorkomend
Dit is dus negatieve heuristiek. paradigma nu: de opvatting ‘wij zijn ons
Programma’s hebben: brein.’
- Harde kern (vaste assumpties)
- Samenhang
- Leidraden voor onderzoek
- Ontdekkingen
- Bruikbaar
Omwentelingen: wat dominant is
verandert, na het behaviorisme kwam een
nieuw ander idee: nu zien we het brein als
een informatieverwerker net als de
computer (= cognitieve psychologie). Een
stroming/theorie komt hoe dan ook ooit in
zwaar weer revolutie naar een nieuwe
stroming. Wetenschappers kunnen dan niet
meer leven met het eerdere idee.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurdetrie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.