100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefententamen GZW1023: Introductie Wetenschappelijke onderzoeksmethoden (60 vragen+antwoorden) $7.52
Add to cart

Exam (elaborations)

Oefententamen GZW1023: Introductie Wetenschappelijke onderzoeksmethoden (60 vragen+antwoorden)

1 review
 119 views  18 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document is een oefententamen voor het blok GZW1023 "Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden" met bijbehorende antwoorden.

Preview 2 out of 15  pages

  • June 28, 2022
  • 15
  • 2021/2022
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers

1  review

review-writer-avatar

By: kayleighvanderheijden1 • 10 months ago

avatar-seller
60 toetsvragen GZW1023 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden

1. Gegeven: De Nederlandse Cohort Studie (NLCS) is een prospectieve cohortstudie naar de
relatie tussen voedingsfactoren en het ontstaan van kanker.

Vraag: Wat is een kenmerk van een prospectieve cohortstudie?
A. Geschikt om zeldzame ziekte te bestuderen.
B. De uitkomst wordt gemeten vóór de blootstelling.
C. Mogelijkheid om meerdere ziekten te bestuderen.

2. Gegeven: Een onderzoeksbureau test de kwaliteit van een nieuwe stappenteller. Vijf
proefpersonen lopen 1 uur lang op een loopband met de stappenteller bevestigd op hun heup.
De loopsnelheid wordt op een gestandaardiseerde manier gevarieerd gedurende het uur. Als
gouden standaard worden opnames gemaakt van de proefpersonen op de loopband, zodat het
daadwerkelijk aantal gelopen stappen kan worden geverifieerd. Bij het vergelijken van de
gegevens van de stappenteller met het daadwerkelijke aantal stappen valt op dat voor alle
proefpersonen de stappenteller een te hoog aantal stappen weergeeft. De stappenteller geeft
telkens 5% meer stappen aan dan het daadwerkelijk gelopen aantal stappen.

Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke conclusie met betrekking tot deze nieuwe
stappenteller?
A. De stappenteller is waarschijnlijk niet responsief.
B. De stappenteller is waarschijnlijk niet valide.
C. De stappenteller is waarschijnlijk niet betrouwbaar.

3. Gegeven: Onderzoekers willen weten of een nieuw middel effectief is om de ernst van
symptomen en het risico op ziekenhuisopname te verlagen bij personen die geïnfecteerd zijn
met het coronavirus. Hiervoor maken ze twee groepen van patiënten die positief getest zijn op
corona. De ene groep krijgt het nieuwe middel dagelijks gedurende de eerste twee weken na
de positieve coronatest. De andere groep krijgt het middel niet. Wie in welke groep
terechtkomt wordt door de onderzoeker bepaald op basis van toeval.

Vraag: Van welk type onderzoek is dit een voorbeeld?
A. Experimenteel onderzoek.
B. Patiëntenserie.
C. Prospectief cohortonderzoek.

4. Gegeven: Een stukje tekst van de website van de Hartstichting: “In Nederland zijn er zo’n
1,5 miljoen mensen met een chronische hart- of vaatziekte. Elke dag sterven 50 mannen en 53
vrouwen aan een hart- of vaatziekte.” In dit stukje tekst worden twee frequentiematen
beschreven. Een daarvan betreft de oorzaakspecifieke sterfte aan hart- en vaatziekten.

Vraag: Welke andere frequentiemaat wordt hier beschreven?
A. Het letaliteitspercentage.
B. Het proportioneel sterftecijfer.
C. De preventie.

5. Gegeven: De gerandomiseerde gecontroleerde trial wordt doorgaans gezien als het beste
onderzoeksdesign.

, Vraag: De methodologische pluspunten van dit design leiden met name tot:
A. Een grote bewijskracht (interne validiteit) voor het aantonen van causale relaties.
B. Een goede generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten naar verschillende
populaties (externe validiteit).
C. De mogelijkheid om relaties tussen veel verschillende blootstellingen en veel
verschillende ziekten tegelijkertijd te kunnen bestuderen.

6. Gegeven: Randomiseren is een methode in experimenteel onderzoek om confounding te
elimineren. Door blootstellingen (bijv. een behandel- vs. controlegroep) in te delen op basis
van toeval kan worden afgerekend met confounders.

Vraag: Waarom wordt met confounders afgerekend door randomisatie?
A. Door te randomiseren is er geen relatie meer tussen de confounders en de
blootstelling.
B. Door te randomiseren is er geen relatie meer tussen de blootstelling en de uitkomst.
C. Door te randomiseren is er geen relatie meer tussen de confounders en de uitkomst.

7. Gegeven: Bij 90 patiënten met darmkanker en 800 personen zonder darmkanker wordt in
de ontlasting de hoeveelheid bloed gemeten in nanogram hemoglobine per milliliter (ng
Hb/ml). Bloed in de ontlasting kan duiden op een maligniteit in de darm. Men wil testen of
bloedconcentraties hoger dan 50 ng Hb/ml in de ontlasting wijzen op de aanwezigheid van
darmkanker. Bij 60 patiënten met darmkanker en 80 zonder darmkanker blijft het
bloedgehalte in de ontlasting hoger dan 50 ng Hb/ml te zijn.

Vraag: Wat is de correcte conclusie over deze diagnostische ontlasting test voor darmkanker?
A. De sensitiviteit is 42,9% en de specificiteit is 96,0%.
B. De sensitiviteit is 90% en de specificiteit is 66,7%.
C. De sensitiviteit is 66,7% en de specificiteit is 90,0%.

8. Gegeven: Een onderzoeker wil nagaan of chronische obstructieve longziekten (bijv. astma)
veel voorkomen onder ex-mijnwerkers in Limburg. Hiervoor maakt de onderzoeker gebruik
van oude personeelsbestanden van enkele Limburgse staatsmijnen. Aan de hand daarvan
wordt een groep van 1.352 personen geselecteerd die in 1965 in Limburg als mijnwerker te
boek stonden. Vervolgens wordt onder deze personen de incidentie van longziekten bepaald
door middel van oude ziekenhuis- en huisartsregistraties.

Vraag: Hoe kan de beschreven onderzoekspopulatie het best worden gekenmerkt?
A. Open populatie.
B. Dynamische steekproef.
C. Historisch cohort.

9. Gegeven: Een goede onderzoeksvraag moet aan bepaalde vormcriteria voldoen. Deze zijn
medebepalend voor de haalbaarheid van het onderzoek.

Vraag: Wat wordt in dit verband met ‘vormcriteria’ bedoeld?
A. Het domein en de populatie waarop het onderzoek betrekking heeft.
B. Dat de vraag zo precies mogelijk en ondubbelzinnig geformuleerd is.
C. De (on)afhankelijke variabelen die in het onderzoek gemeten worden.

10. Gegeven: De rol van theorie in kwalitatief onderzoek is veelzijdig.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gezondheidswetenschapper043. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.52  18x  sold
  • (1)
Add to cart
Added