Criminaliteit, Cognitie En Persoonlijkheid (500186B6)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
wiephamers
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid
Hoorcollege 1
Introductie
Geweld is gedefinieerd als een range van gedragingen die de intentie
hebben om een ander levend wezen pijn te doen, welke gemotiveerd is om
dit geweld te ontwijken. Hierdoor wordt pijn die per ongeluk wordt
veroorzaakt, met instemming van elkaar (SM) of pijn waar voordelen uit
worden gehaald (medisch) uit deze definitie geexcludeerd. Interpersoonlijk
geweld is een groot maatschappelijk probleem, want het brengt schade toe
aan individuen, families en gemeenschappen. Er zijn meerdere factoren die
geweld verklaren (maatschappij, gemeenschap, relaties en individueel) en in
deze cursus focussen we op individueel niveau. Agressie is net weer anders,
want agressie is gedrag wat fysiek minder schadelijk is; maar daarvoor niet
minder ernstig! Onderzoek naar persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornissen
en hun relatie met geweld kunnen bijdragen aan criminele rechtvaardigheid
en psychiatrische behandelingen.
Persoonlijkheidstoornissen worden in twee diagnostische classificatie
systemen gebruikt, welke ze allebei net anders classificeren:
- DSM-5: een blijvend patroon van innerlijke ervaringen en gedrag,
afwijkend van de verwachtingen van de individuele cultuur, blijvend en
inflexibel, ontstaan in de adolescentie of jong-volwassenheid, stabiel
over tijd en zorgt voor distress of schade.
- ICD-10: diep geïntegreerd en blijvend gedragspatroon, wat ervoor
zorgt dat er inflexibel gereageerd wordt op een brede range van
persoonlijke en sociale situaties. Ze komen in extreme of significante
afwijkingen voor van de verwachtingen, zijn stabiel over tijd, beslaan
verschillende domeinen van gedrag en persoonlijk functioneren, en
zorgen vaak voor distress of problemen in het sociale functioneren.
Cluster Uitleg Stoornissen
Cluster A Raar en excentriek Paranoïde PS
Schizoïde PS
Schizotypische PS
Cluster B Dramatisch of kleurrijk Antisociale PS
Borderline PS
Histrionische PS
Narcistische PS
Cluster C Angstig Vermijdende PS
Afhankelijke PS
Obsessieve-
compulsieve PS
,DSM-IV ICD-10
Cluster A
Paranoïde: wantrouwen, achterdocht Paranoïde: sensitiviteit, achterdocht
Schizoïde: sociaal en emotioneel Schizoïde: emotioneel koud en
afstandelijk afstandelijk
Schizotypische: sociaal en Geen equivalent
interpersoonlijke tekortkomingen;
cognitief en/of perceptueel
Cluster B
Antisociaal: rechten van anderen Dissociaal: ongevoelig voor anderen,
schenden onverantwoordelijk, geïrriteerd
Borderline: onstabiel in Emotioneel instabiel
onderhouden relaties, zelfbeeld, en Borderline: onduidelijk zelfbeeld,
stemming intens, onstabiele relaties
Impulsief: onvermogen om woede te
controleren, ruzieachtig,
onvoorspelbaar
Histrionisch: excessief emotioneel Histrionisch: dramatisch,
en aandacht zoekend egocentrisch, manipulatief
Narcistisch: grandioos, gebrek aan Geen equivalent
empathie, behoefte aan aanbidding
Cluster C
Vermijdend: sociaal inhiberend, Angstig: gespannen, zelfbewust,
gevoelens van ontoereikendheid, hypersensitief
hypersensitief
Afhankelijk: aanhankelijk, Afhankelijk: onderschikken eigen
onderdanig behoeftes, constante bevestiging
nodig hebben
Obsessief-compulsief: Anankastisch: besluiteloos, pedant,
perfectionistisch, inflexibel rigide
Categoriaal: normaal vs abnormaal, kwalitatief verschil en prototypisch
Dimensioneel: constellatie van een extreme positie op algemene trekken,
associaties tussen vijf-factoren model en persoonlijkheidspathologie.
DSM-IV multi-axiaal systeem, met As 1 (klinische stoornissen), As 2
(persoonlijkheidsstoornissen), zie hierboven welke met toelichting.
DSM-V categoriaal (sectie 2) en dimensioneel (sectie 3) perspectief. In
sectie 3 is een model weergegeven voor persoonlijkheidsstoornis
diagnosestelling en conceptualisatie:
- Multi-axiaal systeem is verdwenen want er is te veel comorbiditeit.
- Er wordt vanuit een dimensioneel perspectief gekeken
- PS = extreme variant van algemene persoonlijkheidstrekken
- Kwantitatief verschil tussen normaal en disfunctioneren
, Algemene criteria dimensionele diagnostiek (DSM-5 SIII)
A) Matige of ernstige beperkingen in persoonlijkheid functioneren: zelf en
interpersoonlijk
B) Een of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken
C) Relatief inflexibel en pervasief, komt tot uiting in een brede range van
persoonlijke en sociale situaties
D) Relatief stabiel over tijd, startend in adolescentie of vroege
volwassenheid
E) A&B worden niet beter verklaard door een andere mentale stoornis
F) A&B worden niet toegeschreven aan fysiologische effecten van
middelenmisbruik of andere medische condities
G) A&B worden niet beter begrepen als normaal passend binnen iemands
ontwikkelingsfase of socioculturele omgeving
Criteria A
Level of Personality Functioning Scale
Criteria B
Personality Inventory for DSM-5
Negatief Afstandelijkhe Antagonisme Disinhibitie Psychoticism
affect id (A) (C) e
(N) (E) (O)
Emotionele Teruggetrokken Manipulatie Onverantwoordelij Ongewone
labiliteit heid kheid overtuigingen
en ervaringen
Angst Depressiviteit Bedrog Impulsiviteit Excentriciteit
Separatie Anhedonie Grandiositeit Afleidbaarheid Cognitieve en
angst perceptuele
disregulatie
Onderdanighei Vermijding van Aandacht Laag: rigide
d intimiteit zoeken perfectionisme
Vijandigheid Beperkt affect Kilheid Risico’s nemen
Volharding achterdocht
De huidige persoonlijkheidsstoornissen: antisociaal, vermijdend, borderline,
narcistisch, obsessief-compulsief, schizotypisch. In de DSM-IV en DSM-5 zijn
ASPS en psychopathie hetzelfde, maar in DSM-5 S3 is psychopathie iets wat
bovenop ASPS komt, dit heet een psychopathie specifier.
Persoonlijkheidsstoornis delinquenten (vs andere geesteszieke
delinquenten):
- Cluster B = 10 x meer kans op veroordeling, 8 x meer kans op recidive
- Meer kans op recidive na ontslag uit ziekenhuis
- 7 x meer kans op het plegen van ernstige recidive
- Meer kans op nieuwe veroordeling voor ernstige overtreding
, Meerderheid is echter niet opnieuw veroordeeld
Vier fundamentele persoonlijkheidsdimensies die een risicofactor vormen
voor geweld:
1. Impulscontrole
2. Emotieregulatie
3. Narcisme
4. Paranoïde cognitieve persoonlijkheidsstijl
Het is belangrijk om specifieke persoonlijkheidsrisico’s te identificeren, om zo
van het stigma af te komen dat iedereen met een persoonlijkheidsstoornis
geweld pleegt. Niet iedereen met persoonlijkheidsproblemen of
persoonlijkheidsstoornissen is gewelddadig; mensen in een forensische
instelling met een PS zijn niet representatief voor alle mensen met een PS.
ASPS is het sterkst gerelateerd aan geweld, maar hier is wel sprake van een
circulair redeneringsprobleem. Als geweld deel is van de definitie van de
stoornis, dan is de incidentie van geweld bij mensen met ASPS hoger dan
wanneer geweld geen deel zou zijn van de definitie. Voor psychopathie geldt
hetzelfde, namelijk dat het een goede voorspeller is van toekomstig geweld
bij veroordeelde daders. Het ding hierbij is dat de verklaren gedragingen
(misdaad, geweld) en verklarende variabelen (persoonlijkheidstrekken)
dezelfde kenmerken bevatten.
Er is een aantal basis persoonlijkheidskenmerken die een groter of minder
groot risico op geweld geven. Impulsiviteit bij kinderen zal later leiden tot
een groter risico op antisociaal en agressief gedrag, remming/inhibitie bij
kinderen zal later leiden tot een kleiner risico op antisociaal en agressief
gedrag. Over het gehele leven is er continu een interactie tussen jezelf (P) en
de omgeving (E), welke biologisch, psychologisch, sociaal en contextueel van
aard kunnen zijn. Ook zijn er basiskenmerken (emotieregulatie, percepties,
reacties) die het risico op geweld kunnen vergroten.
Heeft een gewelddadig persoon een persoonlijkheidsstoornis?
Sommige mensen zeggen dat ernstig geweld een weerspiegeling moet
zijn van een onderliggende PS, want waarom zou je dat anders doen. Dit
hoeft echter niet zo te zijn en hierbij zijn er twee overwegingen:
1. Mate van keuze in het gebruik van geweld
- Voor sommigen: geweld is hun gekozen manier van werken
- Geen moreel conflict, verlies van controle of stress
worden meestal gezien als PS (behalve psychopathie)
2. Criteria voor persoonlijkheidsstoornis diagnose
- Persoonlijkheidsproblemen die niet voldoen aan cut-off score
- Dimensioneel model is beter!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wiephamers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.81. You're not tied to anything after your purchase.