Hoofdstuk 1: Wat is orthopedagogiek?
1.1: Als opvoeden niet vanzelf gaat
Er kan een opvoedingsimpasse ontstaan, dit gaat als volgt:
1. Opvoeder constateert voor tijdstip I dat de ontwikkeling van het kind niet in de
gewenste richting verloopt.
2. Opvoeder heeft tot op dat moment naar beste kunnen geprobeerd de opvoeding in
de juiste richting te beïnvloeden.
3. Op tijdstip I vindt de opvoeder dat hij daarin niet geslaagd is.
4. Opvoeder ziet geen middelen meer om de ontwikkeling van het kind in die richting
te beïnvloeden.
5. Opvoeder mist daarnaast de verwachting dat hij zelfstandig of in overleg binnen
een acceptabele termijn de middelen zal vinden.
6. Gaat gepaard met pijnlijke emoties bij de opvoeder.
1.2: Opvoeden
Wat als opvoeden wordt beschouwd hangt samen met tijdgeest, cultuur of
wetenschappelijke opvattingen.
Bij een opvoeding is er altijd sprake van wederzijdse beïnvloeding.
De opvoeding ontwikkelt zich, onder andere door de ontwikkelingsfase waarin
het kind zich bevindt.
Opvoeding krijgt niet alleen vorm door een reeks doelgerichte en bewuste
pedagogische handelingen die leiden tot een bepaalde ontwikkeling bij het kind; een
belangrijk accent ligt juist op de dagelijkse omgang met elkaar, de sfeer etc.
Functioneel en intentioneel proces.
Functioneel: de continue onderlinge betrokkenheid van de deelnemers aan het
opvoedingsproces; geborgenheid, veiligheid en een uitnodigende omgeving als
basis voor zelfontplooiing.
Intentioneel: de opvoeder wil het kind iets leren, duidelijk maken of laten
ervaren; over het algemeen kleine doelen.
1.3: Pedagogiek
Pedagogiek: de leer van de opvoeding/opvoedkunde.
Er wordt vooral over opvoeding nagedacht wanneer het proces niet vanzelf gaat.
Er zijn drie niveau’s van omgaan met problemen in de opvoeding (beïnvloeden elkaar
onderling):
1. Ouders, leerkrachten en andere opvoeders denken na over opvoeding en gedrag.
2. Praktijkgerichte theorie; de beroepskrachten zijn in staat om verder te gaan dan
ervaringskennis en standaardvoorbeelden.
3. Wetenschap; onderzoek naar de algemene theorievorming.
Opvoeders leren doorgaans van het volgen van de ontwikkeling van het kind en het
observeren van het gedrag; ze leren het gedrag van het kind lezen en de opvoeding
daarop af te stemmen.
1.4: Orthopedagogiek
Vaak zijn problemen in de opvoeding tijdelijk.
, Als bezinning op de situatie en een bijgestelde aanpak niet helpt, kan er een
opvoedingsimpasse ontstaan. Vaak is er dan sprake van meerdere complexe
factoren.
Orthopedagogiek: de wetenschap die zich bezighoudt met bijzondere of specifieke
opvoeding en het in zijn ontwikkeling belemmerde kind. Ook is het een
interventiewetenschap die zich richt op het voorkomen of terugdringen van problemen
bij het opvoeden.
1.4.1: Het object van orthopedagogiek als wetenschap
Waarop richt de orthopedagogiek zich als wetenschap precies en wat kenmerkt de
orthopedagogische wetenschap?
Deze voortdurende vraag naar de eigen identiteit van de orthopedagogiek heeft te
maken met:
Orthopedagogiek is een relatief jonge wetenschap.
Heeft zich aanvankelijk vooral ontwikkeld vanuit de medische wetenschap en
later de (ontwikkelings)psychologie, en maakt veel gebruik van kennis en
begrippen uit aanpalende disciplines.
Het werk- en onderzoeksterrein is divers.
Volgens Bleidick zijn er vier gezichtspunten op de problemen die orthopedagogiek
bestudeert:
1. Individueel theoretisch paradigma: nadruk ligt op de beperking als een medische
categorie (stoornissen, defecten, biologische tekorten).
2. Interactioneel-theoretisch paradigma: de gehandicapte krijgt een label en wordt
volgens dit label bejegend.
3. Systeemtheoretisch paradigma: de handicap wordt gezien als consequentie van de
eisen van een (pedagogisch) systeem.
4. Maatschappijtheoretisch paradigma: de handicap is het product van de
samenleving.
Volgens Vliegenthart is de beslissing of orthopedagogisch zorg nodig is, afhankelijk
van:
1. De aard en ernst van een stoornis.
2. De vraag of er speciale hulpmiddelen of technieken zijn om de negatieve gevolgen
van een stoornis zoveel mogelijk te boven te komen.
3. De vraag of het kind hulp nodig heeft om met de stoornis te kunnen leven.
1.4.2: Het object van orthopedagogiek in de praktijk
In de praktijk van de orthopedagogiek zijn we twee tendensen:
1. Verschuivingen in het grensgebied tussen pedagogiek en orthopedagogiek.
2. Verschuivingen in het grensgebied tussen orthopedagogiek en de kinder- en
jeugdpsychiatrie.
Het te snel contact zoeken met hulpverlening kan er toe leiden dat opvoeding meer
dan nodig wordt geproblematiseerd. Het zorgsysteem raakt zo overbelast dat er grote
wachtlijsten zijn ontstaan. Dit wordt gewijd aan:
1. Het jeugdtolerantieniveau van de samenleving; men kan nog maar weinig hebben
van de jeugd.
2. Psychopathologisering van problemen.
, 3. Criminalisering; problematisch gedrag wordt steeds vaker beschouwd als
crimineel gedrag.
Opvoeders en kinderen moeten tijdens het opvoedingsproces de kans krijgen door
middel van vallen en opstaan te leren en zich te ontwikkelen.
Problematiseren van opvoeding kan een averechts effect hebben; de onzekerheid en
afhankelijkheid van de opvoeder wordt versterkt.
Als hulp wel nodig is, moet de professional zijn deskundigheid ten dienste
stellen van kinderen, jongeren en opvoeders.
Er komt steeds meer kritiek op de psychiatisering of medicalisering van
problematische ontwikkelingen en opvoedingssituaties. Voor de toename hierin zijn
verschillende verklaringen:
De vergrote kennis op dit gebied.
De toenemende aandacht voor biologische achtergronden van gedrag en
mogelijkheden om dat te onderzoeken.
Het feit dat sommige vormen van hulp en voorzieningen pas mogelijk zijn
zodra een psychiatrische diagnose is gesteld.
Psychiatrische stoornis: de problemen zijn van terugkerende aard of blijven voor
langere tijd aanwezig, de kinderen of hun omgeving leiden eronder en er bestaat een
kans dat de ontwikkeling wordt belemmerd.
Hoofdstuk 2: De geschiedenis van de orthopedagogiek
2.1: Geschiedenis van de speciale zorg en opvoeding voor speciale kinderen
2.1.1: Zorg en opvoeding voor kinderen met een beperking of stoornis
18e eeuw (Verlichting): speciale belangstelling voor de opvoedbaarheid van
‘ontspoorden’ of ‘gehandicapten’.
19e eeuw: toenemend pedagogisch optimisme; heilpedagogiek.
20e eeuw: opvang en verzorging werd vooral uitgevoerd door religieuze congregaties
en liefdadigheidsinstellingen.
Men ging zich in toenemende mate richten op het kind en op het ontwikkelen
van kennis over en voorzieningen voor het kind.
1901: Wet op de Leerplicht.
1905: kinderwetten; ingrijpen in het ouderlijk gezag werd mogelijk.
Medische zorg voor kinderen groeiden en de eerste intelligentietest werd
ontworpen.
Er is niet altijd sprake geweest van zorg en opvang voor kinderen en jongeren met
beperkingen of stoornissen.
Middeleeuwen: meg ging zich in de westerse wereld steeds meer bekommeren om
armen, zieken en gehandicapten.
Begin 17e eeuw: ‘geestesgestoorden’ werden in toenemende mate opgenomen in
instituties; diende ter bescherming van wat maatschappelijk gezien normaal was.
18e eeuw: men ging zich meer inzetten voor dove, blinde en gehandicapte mensen.
Besef dat ook de zogeheten zwakzinnigen en lichamelijk gebrekkigen
verantwoorde hulp en opvoeding nodig hadden.
Aanvankelijk vooral medisch georiënteerd.
Halverwege 20e eeuw: totale instituties, mogelijke gevolgen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeschreuder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.