Casus 7 – afwijkingen / mutaties
Moeilijke woorden:
Polymorfisme = wanneer de basen niet kloppen dus bijvoorbeeld A met de C bindt. In dit
geval zijn het single nucleotiden polymorfisme (SNP) als gevolg van een substitutie van 1
nucleotide maar dit kan ook met meerdere in een keer zijn.
Leerdoel 1: Wat zijn de verschillende chromosomale mutaties?
In de basis zijn er een aantal basistypen mutaties genaamd naar hun gevolg:
Mutaties Gevolgen
Letale mutaties Het embryo zal prematuur sterven
Conditionele mutaties Kan alleen fenotypische veranderingen
veroorzaken onder bepaalde
omstandigheden (restrictief). Bij andere
omstandigheden zal de mutatie niet
zichtbaar worden (permissief)
“loss-of-function” mutatie Veranderd de activiteit van het gen, dit is
meestal recessief, zolang er nog een
gezonde kopie van het gen bestaat kan het
organisme gewoon normaal functioneren.
Nul-mutatie Een mutatie waarbij de activiteit van het gen
compleet verdwijnt
“gain-of-function” mutatie De activiteit van het gen wordt verhoogd of
in ieder geval extra geactiveerd in
ongemakkelijke omstandigheden,
Zijn meestal dominant.
Dominant-negatieve mutaties Ze blokkeren de activiteit van genen maar
zijn zodanig dominant dat een gezond gen
alsnog niet tot uiting kan komen.
Supressor mutaties Onderdrukt het fenotypisch effect van een
andere mutatie waardoor het organisme
van de buitenkant normaal is.
Chromosomale mutaties kunnen worden opgedeeld in 3 domeinen;
Herschikking van het chromosoom, dit houdt in dat de individuele structuur van een
chromosoom is veranderd. Hier zijn een aantal vormen van:
o Duplicatie: een stukje van het chromosoom is gekopieerd.
- Tandem duplicatie = ABAB
- Reverse tandem duplicatie = ABBA
- Terminal tandem duplicatie = als de duplicatie aan het einde van het
chromosoom zit waardoor hij dus een nucleotide langer wordt.
o Inversie: een stukje van een chromatide wordt eruit gehaald en omgekeerd
terug gezet in het andere chromatide
- Pericentrische inversie = als het centromeer in het stukje DNA valt dat
weg is gehaald
- Paracentrische inversie = als het verplaatste stukje DNA buiten het
centromeer plaats vindt
o Deletie: een compleet stukje van het chromosoom wordt verwijderd waardoor
die specifieke genen dus zeker niet meer tot uiting kunnen komen.
, - Terminale deletie: deletie aan het einde van het chromosoom
- Intercalary deletie: deletie in het midden van een chromosoom
- Micro-deletie: een heel klein stukje dat maar verwijderd wordt.
o Insertie: een stukje van een chromosoom wordt volledig weggepakt en
verplaats naar een ander chromosoom.
o Translocatie: een stukje chromosoom wordt uitgewisseld tussen 2 niet-
homologe chromosomen, dus tussen 2 chromosomen die niet voor dezelfde
genen coderen.
- Nonreciprocal: het schuift van chromosoom 1 wel een stukje naar het 2e
chromosoom maar krijgt niets terug
- Reciprocal: een tweerichtings uitwisseling tussen 2 chromosomen.
Aneuploide mutaties: mutaties waarbij er in de cel sommige chromosomen extra
voorkomen. Voorbeeld: Down syndroom 3 x chromosoom 21 & turner syndroom
1 x een X chromosoom.
De kinetochoren zijn niet goed gevormd waardoor de homologe chromosomen niet
goed uit elkaar getrokken zijn. Non-disjunctie = proces waarbij de chromosomen of
homologe chromosomen niet fatsoenlijk splitsen in de meiose.
Polyploide mutaties: mutaties waarbij er complete sets van chromosomen zijn
toegevoegd waardoor de cel niet meer diploïd is maar misschien wel tetraploïd.
dodelijk voor de mens
Leerdoel 2: wat zijn de verschillende DNA mutaties?
DNA mutaties kunnen opgedeeld worden in 2 domeinen; effecten op enkel DNA level, maar
het kan ook op eiwit level dus hoe komt het eiwit tot uiting?
Op het DNA level zijn er 2 subcategorieën:
Punt mutaties: een enkele base veranderd waardoor het DNA veranderd
o Transitie: een wisseling tussen de basen A & G – C & T (tussen 2 purines of
tussen 2 pyrimidines)
o Transversie: een wisseling met een purine of een pyrimidine dus een A en G
veranderen in een C of T of anders om maar niet onderling.
o Misparen: als A en C – G en T binden aan elkaar
o Neutrale mutatie: wisseling van A-T naar C-G dus de basen veranderen maar
de verbinding tussen de gekoppelde basen blijven kloppend.
Frame-shift mutaties: Het DNA wordt anders afgelezen door wisselde basen
volgorde.
o Insertie: een of meerdere basenparen worden toegevoegd
o Deletie: een of meerdere basenparen worden verwijderd
o Inversie: base paren wisselen om
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julieferon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.