Samenvatting Biologie - HAVO/VWO 2 - H8 Voeden & Verteren - 10VoorBiologie
Ik zit zelf in VWO 2, maar de methode (10VoorBiologie van ThiemeMeulenhoff) is voor HAVO/VWO 2, dus deze vragen kun je voor HAVO en voor VWO gebruiken.
Samenvatting voor Biologie H8 Voeden & Verteren gaat over:
8.1: V...
8.1: Voeden
Leerdoelen:
1. Je kunt het verschil uitleggen tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
2. Je kunt uitleggen dat voedingsstoffen in het lichaam kunnen dienen als bouwstoffen,
brandstoffen, reservestoffen en beschermstoffen.
3. Je kunt uitleggen waar bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen en beschermstoffen
in het lichaam voor nodig zijn.
4. Je kunt de 6 voedingsstoffen noemen en met voorbeelden uitleggen waar ze in het
lichaam worden gebruikt.
5. Je kunt voorbeelden noemen van voedingsmiddelen waar elk van de 6
voedingsstoffen in voorkomen.
6. Je kunt de betekenis en de inhoud van de schijf van vijf benoemen.
Foerageergedrag = Gedrag dat met eten te maken heeft. Dus het zoeken naar voedsel
en/of het eten van voedsel.
Voedsel/ voedingsmiddel = Product dat je kan eten of drinken.
Voedingsstoffen = Stofjes die er voor zorgen dat je gezond blijft, je lichaam heeft het nodig
om in leven te blijven.
Water is een voedingsstof en een voedingsmiddel!
Het proces van het verkleinen van voedsel, zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen
worden in je bloedbaan heet verteren. Dit proces vindt in bijna elk orgaan van het
verteringsstelsel plaats en in de dunne darm zijn de voedseldeeltjes klein genoeg om
opgenomen te worden in de bloedbaan.
De stoffen die niet verteerd worden, noem je onverteerbare stoffen. Ze worden samen met
afvalstoffen via de ontlasting uit je lichaam verwijderd.
Is er sprake van uitscheiden? (Er is alleen sprake van uitscheiden als
de stof in het bloed gezeten heeft)
Ontlasten van onverteerbaar voedsel Nee (Heeft niet in het bloed gezeten)
CO² uitademen Ja (Heeft in het bloed gezeten)
Overtollig water uitplassen Ja (Heeft in het bloed gezeten)
Energie
Energie kan worden uitgedrukt in (k)Joule of in (k)Calorieën.
Mannen verbranden per dag meer energie dan vrouwen, omdat zij meer spiermassa hebben
en meer spieren vragen dus ook meer energie.
1
, Vet bij mannen verzamelt zich bij de buik. Bij vrouwen is dit rondom de heupen/ benen. Bij
mannen is de vetvorming dus gevaarlijker, omdat de vetvorming hier rondom de organen
plaatsvindt.
Waarvoor heb je voedingsstoffen nodig?
Brandstof = Je lichaam verbrandt een deel van de opgenomen voedingsstoffen.
Voedingsstoffen die verbrand worden, heten brandstoffen. Brandstof en zuurstof worden
gecombineerd, waardoor er energie vrijkomt in de cellen. Je gebruikt de energie om jezelf
warm te houden, maar ook om te groeien, te denken en te bewegen.
Verbranden = O² + Glucose → Energie + CO² + H²O
Bouwstof = Bouwstoffen worden gebruikt om je lichaam ‘op te bouwen’, vooral in bepaalde
levensfases. Bouwstoffen zijn ook nodig om spieren op te bouwen, alleen je krijgt hierbij niet
meer spieren, maar je spieren worden dikker. Ook bij het herstellen van je lichaam zijn
bouwstoffen nodig, denk bijvoorbeeld aan het continue afslijten van je huid of bij
beschadigde weefsels, zoals bij een botbreuk.
Beschermstoffen = Beschermstoffen zijn stoffen die je lichaam beschermen. Heb je te
weinig beschermstoffen, dan kun je ziek worden of dan groei je niet goed.
Het lichaam kan bepaalde voedingsstoffen opslaan, als reserve. Deze stoffen noem je
reservestoffen. In een periode dat het lichaam weinig voedingsstoffen binnenkrijgt, kunnen
ze gebruikt worden als brand- of bouwstoffen.
Ziekte kan komen door te veel óf te weinig van bepaalde stoffen. Als je ziek bent, kost dat
ook veel energie.
Vetten Koolhydraten Eiwitten Mineralen Vitaminen Water
Brandstof x x (x)
Bouwstof x x x x
Beschermstof x x
Vetten = Vette dingen zijn vetrijk. Er zijn verschillende soorten vetten. Vetten zitten in
plantaardig en dierlijk voedsel. Plantaardige vetten zijn over het algemeen gezonder. Vb. van
vetten: kaas, chips, friet en noten.
Koolhydraten = Alles van tarwe is koolhydraatrijk. Aardappelen en suiker ook.
Eiwitten = In vlees, eieren, noten, paddestoelen, bonen, kaas en dingen van dieren, zitten
veel eiwitten.
Mineralen = Mineralen zitten vooral in groenten, maar ook in zout en alle gekke namen
vallen onder mineralen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur29. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.24. You're not tied to anything after your purchase.