Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Hierin staat de voorbereiding vanuit het boek Anatomie & Fysiologie. Niet alle paragraven staan er in beschreven, in het document staat dat duidelijk aangegeven. Enkel deze stof was toetsstof van afgelopen schooljaar ().
1 t/m 18 (niet alle paragraven worden behandeld)
June 29, 2022
107
2021/2022
Summary
Subjects
anatomie
fysiologie
verpleegkunde
medische biologie
voorbereiding
haagse hogeschool
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Anatomy in physiology Summary
histology
All for this textbook (2)
Written for
Haagse Hogeschool (HHS)
Verpleegkunde / HBO-V
Medische Biologie
All documents for this subject (84)
Seller
Follow
nienkeschenkeveld
Content preview
Medische biologie –
voorbereiding – HBO-V jaar 1
Medische terminologie en basale anatomie
1.1 Levende organismen vertonen reactievermogen, groei, voortplanting, beweging en
stofwisseling
Alle levende wezens vertonen de volgende functies:
Reactievermogen: organismen reageren op veranderingen in hun directe omgeving, ook wel
de prikkelbaarheid. Het vermogen tot aanpassingen (beer krijgt dikkere vacht in de winter) is
het aanpassingsvermogen
Groei: organismen nemen in omvang toe door de groei van cellen/ toename aantal cellen.
Hoe meer de meercellige organismen zich ontwikkelen, des te meer ze zich gaan
specialiseren, oftewel differentiatie.
Voortplanting: hierdoor ontstaat er een nieuwe generatie
Beweging: dit kan inwendig (transport van bloed/voedingsstoffen) of uitwendig zijn
Stofwisseling: organismen zijn afhankelijk van chemische reacties om de energie te leveren
die nodig is, voor onder andere hun groei. Onder stofwisseling (metabolisme) worden alle
chemische reacties uit het lichaam verstaan. Door op een efficiënte manier energie vrij te
maken, hebben de meeste cellen verschillende voedingsstoffen (nutriënten) nodig die in het
voedsel aanwezig zijn, ook is er natuurlijk zuurstof nodig. De opname, het vervoer en het
verbruik van zuurstof door cellen wordt respiratie genoemd. Bij stofwisselingsreacties
ontstaan vaak schadelijke of onnodige stoffen die via het proces van uitscheiding worden
uitgescheden.
Eerst moet het voedsel verwerkt worden via spijsvertering voordat de voedingsstoffen kunnen
worden opgenomen. Respiratie (opname, vervoer en verbruik van zuurstof door cellen) en
uitscheiding zijn bij grote organismen complexer dan kleine. De cellen kunnen niet naar de ene
plaats reizen voor voedingsstoffen en naar een andere plek voor zuurstof. De afzonderlijke cellen
blijven op hun plek en communiceren met andere celen van het lichaam via inwendig
transportsysteem: de bloedsomloop.
1.2 Anatomie is de studie van de structuur en fysiologie is de studie van de functie
Anatomie stamt uit het Grieks, dit betekent opensnijden, dit is de inwendige en uitwendige
structuren en de fysieke relaties tussen lichaamsdelen. Fysiologie is de studie van de manier waarop
levende organismen hun vitale functies verrichten.
De anatomie wordt aan de hand van het niveau waarop de bouw ervan wordt onderzocht,
onderverdeeld:
Macroscopische anatomie
Kenmerken worden onderzocht die met het blote oog zichtbaar zijn.
Uitwendige anatomie: bestuderen van algemene vorm van opp. kenmerken
Regionale anatomie: opp. structuren en inwendige structuren in een bepaald gebied van het
lichaam bestudeerd
Systematische anatomie: de structuur van belangrijke orgaanstelsels bestudeerd
, Microscopische anatomie
Hier worden structuren bestudeerd die niet zonder vergroting zichtbaar zijn. De grenzen
worden bepaald door de beperkingen van de gebruikte apparatuur. Dit kan worden
onderverdeeld in specialisaties
Fysiologie is de studie van het functioneren van levende organismen. Dit is de studie van de functies
van het menselijk lichaam, fysiologie heeft nog meer specialisaties dan anatomie doordat het nog
complexer is. De hoeksteen van de menselijke fysiologie is de celfysiologie, oftewel het bestuderen
van het functioneren van levende cellen.
Celfysiologie
Gebeurtenissen op chemisch of moleculair niveau
Orgaanfysiologie
Bestuderen van de fysiologie van bepaalde organen (nierfysiologie of hartfysiologie)
Systeemfysiologie
Alle aspecten van het functioneren van specifieke orgaanstelsels bestudeerd
(ademhalingsstelsel of voortplantingsstelsel)
Pathofysiologie
Het bestuderen van de effecten van aandoeningen op het functioneren van organen of
stelsels.
1.3 De verschillende organisatieniveaus: van eenvoudige atomen en moleculen tot volledig
organisme
Verschillende niveaus:
Chemisch niveau: atomen, zij verbinden zich met elkaar tot moleculen met een complexe
vorm
Celniveau: moleculen vertonen interactie à grote structuren ontstaan. Elke type heeft een
eigen functie
Weefselniveau: dit bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren
Orgaanniveau: bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een
speciale functie uit te voeren.
Orgaanstelselniveau: organen die samen werken in het orgaanstelsel
Organismeniveau: alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de
gezondheid in stand te houden
1.4 Het menselijk lichaam bestaat uit elf orgaanstelsels
Verschillende orgaanstelsels:
1. De huid
2. Het beenderstelsel
3. Het spierstelsel
4. Het zenuwstelsel
5. Het endocriene stelsel
6. Het cardiovasculaire stelsel
7. Het lymfestelsel
8. Het ademhalingsstelsel
9. Het spijsverteringsstelsel
, 10. Het urinaire stelsel
11. Het voortplantingsstelsel
1.7 Anatomische termen omvatten gebieden van het lichaam, anatomische houdingen en
richtingen en lichaamsdelen
Om een plek op je lichaam aan te wijzen gebruik je specifieke woorden, die vaak in het Grieks of
Latijns zijn.
Geen enkel orgaan (behalve de huid) is vanaf het lichaam te zien. De termen die in figuur 1-6/7 staan,
zijn handig om te weten.
Anatomische oriëntatiepunten:
Dit wordt laten zien aan de hand van de anatomische positie. Naast het lichaam zijn de palmen en de
voeten naast elkaar. De term brachium is arm.
Anatomische gebieden:
Voor de plaatsbepaling van belangrijke gebieden bij een verwonding bijv., worden er vaak
gedetailleerde omschrijvingen gebruikt. Er wordt gedacht in 4 kwadranten van bekken naar buik, dit
wordt gevormd door loodrechte lijnen bij de umbilicus (navel). Zie afbeelding a,b,c op blz. 18.
Anatomische richtingen:
Er zijn verschillende richtingen weergegeven in figuur 1-8.
Anterior: betrekking op voorzijde van het lichaam
Ventraal: net als anterior waar er naar de buik wordt gekeken
Posterior/dorsaal: achterzijde van het lichaam
Links en rechts is bij de betrokkene en dus niet bij de waarnemer!
Anatomie van doorsneden:
Je hebt 3 verschillende vlakken:
1. Transversaal vlak: loodrecht op de lengteas. Het lichaam wordt in een bovenste en een
onderste gedeelte verdeeld. Een doorsnede hierin is een dwarsdoorsnede
2. Frontaal vlak: dit loopt langs de lengteas van het lichaam.
3. Sagittaal vlak: loopt ook langs de lengteas van het lichaam, maar loopt van voren (ventraal)
naar achteren (dorsaal)
1.8 Holten van de romp beschermen inwendige organen en dankzij deze holten kunnen de
organen van vorm veranderen
De romp is in 3 delen opgesplitst:
1. Gebied van de borstholte: thorax
2. Gebied van de buikholte: abdomen
3. Gebied van de bekkenholte: pelvis
De lichaamsholten van de romp hebben 2 belangrijke functies:
, 1. Ze beschermen kwetsbare organen tegen schokken van buitenaf en tegen schokken die
optreden wanneer we lopen etc.
2. Ze maken het mogelijk dat de inwendige organen die ze van omvang en vorm kunnen
veranderen.
De inwendige organen zijn dus door deze holten en worden ingewanden of viscera genoemd. Deze
wanden zijn bekleed met sereus membraan, dit produceert waterig vocht dat de oppervlakten van
de ingewanden vochtig houdt en smeert, waardoor er bij beweging minder wrijving is. Het gedeelte
van een sereus membraan dat een visceraal orgaan bekleedt, wordt een viscerale laag genoemd. Dit
is een laag die het binnenste oppervlak van de wand van het lichaam bekleed. Dit is de pariëtale laag.
De borstholte (thorax) heeft drie compartimenten:
1 pericardiale ruimte en twee pleurale holten (een voor elke long). Het hart zit in een ruimte die de
pericardiale ruimte wordt genoemd. De viscerale laag van het sereuze pericardium bekleedt het hart
en het tegengelegen oppervlak is de pericardiale laag van het sereuze pericardium.
Elk van beide pleuraholten hebben een long. De serueze membranen die de pleuraholte bekleden
zijn pleurabladen.
De buik- en borstholte loopt van het diafragma tot het bekken. Dit bevat de peritoneale ruimte, een
compartiment dat met een sereus membraan is bekleed. Het pariëtale peritoneum bekleedt het
binnenste oppervlak van de lichaamswand. Rond de organen in deze holte ligt het viscerale
peritoneum. Tussen beide in ligt een smalle ruimte wat iets vocht bevat.
Buikholte: vanaf het onderste oppervlak van het diafragma tot het niveau van de bovenste rand van
de bekken. Dit bevat de lever, maag, milt, dunne darm en grootste deel van de dikke darm. De nieren
en alvleesklier bijvoorbeeld liggen tussen de bekleding van de peritoneale ruimte en de spierwand
van de buikholte, deze organen zijn retroperitoneaal.
Bekkenholte: dit ligt onder de buikholte. Bevat een deel van de dikke darm, de urineblaas en een
deel van de voortplantingsorganen. Dorsale lichaamsholte is soms de naam voor de interne ruimte
van de schedel en de totale ruimte die door de wervels wordt omgeven.
Basale anatomie en weefsel
1.5 Homeostase is het streven naar intern evenwicht
Onder het begrip homeostase wordt bedoeld dat er een stabiel intern milieu is. Om te overleven
moet elk organisme homeostase handhaven. Homeostase regulering bevat meestal:
1. Een receptor die gevoel is voor een bepaalde prikkel
2. Een besturingscentrum (integratiecentrum) dat info van de receptor ontvangt en verwerkt
3. Een effector die reageert op de signalen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkeschenkeveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.