Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5487)
Seller
Follow
fleur50
Content preview
Biologie SV hoofdstuk 1; gedrag
Biologie SV hoofdstuk 2; cel en leven
Biologie SV hoofdstuk 3; onderzoek
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Gedrag is alles wat dieren of mensen doen en laten. Gedragsonderzoekers kijken naar reacties van
dieren in verschillende situaties. Gedrag is aangepast aan de leefomstandigheden. Het welzijn van
een dier kun je verbeteren door goed de relatie tussen diergedrag en leefomstandigheden te
begrijpen.
Paringsgedrag is een vast patroon. Paringsgedrag onstaat door een combinatie van in en uitwendige
prikkels, de motiverende factoren.
- Inwendige prikkels: prikkels die van binnenuit komen, zoals hormonen en hongergevoel.
- Uitwendige prikkels: prikkels die van buitenaf komen, zoals bewegingen, geur en geluiden.
Motivatie is de bereidheid om een gedrag uit te voeren. Zodra de motivatie hoog genoeg is en boven
de drempelwaarde komt, is het dier bereid het gedrag uit te voeren. Respons is het gedrag dat volgt
wanneer het dier boven zijn drempelwaarde is gekomen.
Elk type gedrag heeft een bepaalde functie voor het dier. Binnen elk type
gedrag zijn met elkaar samenhangende onderdelen te onderscheiden.
Deze samenhangende onderdelen zijn gedragssystemen. Elk
gedragssysteem is op te splitsen in aparte eenheden, gedragselementen.
De vaste volgorde van gedragselementen is een gedragsketen.
Onderzoekers onderzoeken bepaalde functies van een bepaald gedrag
(bijv. overleven). In gevangenschap verdwijnt vaak een deel van het
natuurlijke gedrag van een dier. Sociaal gedrag is het gedrag gericht op
het leven in een groep.
Paragraaf 2
Een ethogram is een lijst met objectief en nauwkeurig beschreven gedragselementen.
Gedragsonderzoek is objectief, zonder oordeel vooraf. Een subjectieve omschrijving een antropomorf,
gebaseerd op menselijke emoties. Ethologie is de tak van wetenschap die onderzoek doet naar
diergedrag. Veel gedragsonderzoek is beschrijvend onderzoek.
Een essentiële prikkel, waarop altijd hetzelfde gedrag volgt, is een sleutelprikkel. Een experimenteel
onderzoek is wanneer jezelf de omstandigheden verandert. Een versterkte sleutelprikkel, is een
supernormale prikkel.
De gevoelige periode, is de periode vlak na de geboorte. De vorm van leren in de gevoelige periode is
inprenting. Associatief leren: een bepaalde prikkel koppelen aan een andere prikkel.
Paragraaf 3
Elke diersoort heeft een aparte taal. Zo’n taal bestaat uit prikkels waarmee dieren het gedrag van
soortgenoten willen beinvloeden: signalen.
Alle dieren en mensen voeren hun gedrag zo efficient mogelijk uit. Dat leidt tot gedrag dat steeds op
dezelfde manier word uitgevoerd. Soms krijgt gedrag een symbolische betekenis voor de
soortgenoten, dat gedrag bestaat uit rituelen. Met rituelen komen diersoorten erachter of ze hoger of
lager in rang staan en of het een vriend of vijand is. Balts is ritueelgedrag dat leidt tot paringsgedrag.
Baltsgedrag is de manier om aan te tonen dat je een geschikte partner bent voor het andere geslacht.
Conflictgedrag: treedt op wanneer een dier of mens prikkels ontvang die leiden tot twee
tegengestelden typen gedragen. Conflict gedrag bestaat uit:
1. Ambivalent gedrag: bij dit gedrag wisselen gedragssystemen van twee typen gedrag elkaar af. om
de beurt wint een van de beide typen gedragen.
, Biologie SV hoofdstuk 1; gedrag
Biologie SV hoofdstuk 2; cel en leven
Biologie SV hoofdstuk 3; onderzoek
2. Omgericht gedrag: door het innerlijk conflict ontstaat aggresief gedrag. De agressie uit zich op iets
of iemand dier er niets mee te maken heeft.
3. Overspronggedrag: dit gedrag past niet in de situatie.
Dreiggedrag is een aggresieve houding naar een ander zonder direct aan te vallen. Het terrotorium is
het gebied dat dieren verdedigen tegen soortgenoten. Dreiggedrag kan overgaan in vechten
(aanvalsgedrag).
Een taakverdeling is dat elk individu een eigen functie heeft bij het voortbestaan van een kolonie.
Paragraaf 4
Aangeboren gedragselementen zijn gedragselementen die niet geleerd hoeven te worden. Gewenning
is het leren van dieren om niet langer te reageren op een bepaalde prikkel. Aangeleerd gedrag is het
leren van gedrag zonder dat je er mee geboren wordt.
Gedrag kan ook aangeboren en aangeleerd zijn. Ook kunnen dieren gedrag imiteren, het
overnemen/afkijken van gedrag.
Mensen en dieren leren behalve door inprenting en gewenning ook door te spelen. Dieren in een
groep ontwikkelen hierbij sociaal gedrag. Ook leren ze hun positie kennen, de rangorde. Deze
rangorde geeft in een groep van dieren aan of het dier meer of minder dominant is. Ontwikkelen van
sociaal gedrag is ook een belangrijk aspect in dierenwelzijn.
- Klassieke conditionering: er word een verband gelegd tussen twee verschillende prikkels.
- Trial-en-error gedrag: het proberen tot het goed gaat. (proefondervinderlijk leren)
- Operante conditionering: dieren krijgen een beloning of straf voor hun handelingen. Door zijn
beloning leer je het goede gedrag aan en door straf leert het dier de slechte af.
Bij operante conditionering gaat het niet om het koppelen van twee prikkels, maar om het koppelen
van twee opeenvolgende gebeurtenissen.
Paragraaf 5
Leren door imitatie is het nadoen van het gedrag van een ander en het hierdoor leren. Cultuur binnen
een groep is het verschijnsel dat individuen binnen een groep verglijkbaar gedrag vertonen. Het
groepsgedrag verschilt met het gedrag van individuen in andere groepen. Rolpatroon is hoe de rollen
binnen een groep verdeelt zijn. Een rolpatroon is aangeleerd gedrag.
Leren door inzicht ontstaat doordat iemand het als eerste zal moeten leren, waarna pas geimmiteerd
kan worden. bij leren door inzicht leggen mensen of dieren een verband tussen gebeurtenissen of
situaties.
Inlevingsvermogen is het meevoelen van een dier met het andere dier waarbij hij zich kan inleven.
Hierdoor gaan mensen/dieren samenwerken en ontstaat sociaal gedrag.
- Waarde: een opvatting over wat belangrijk is ons bestaan.
- Normen: gedragsregels
Hoofdstuk 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur50. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.14. You're not tied to anything after your purchase.