In dit document staan uitgebreide aantekeningen van alle kennisclips en hoorcolleges die horen bij methodologie I Epidemiologie. Er zijn ook oefenvragen bij toegevoegd die besproken waren tijdens de hoorcolleges.
Inhoud
Blok 1: Studiedesigns, frequentie- en associatiematen..........................................................................2
Kennisclips..........................................................................................................................................2
Odds ratio en Relatief risico............................................................................................................2
Incidentiedichthedenratio..............................................................................................................4
Alternatieve effectmaten voor dichotome associaties...................................................................5
Hoorcollege – Inleiding.......................................................................................................................6
Quiz....................................................................................................................................................8
Blok 2: Vertekening..............................................................................................................................10
Kennisclips........................................................................................................................................10
Selectiebias...................................................................................................................................10
Informatiebias/Misclassificarie.....................................................................................................12
Hoorcollege – Betrouwbare kennis over gezondheid.......................................................................13
Quiz..................................................................................................................................................14
Hoorcollege – Betrouwbare kennis over gezondheid vervolg..........................................................15
Quiz..................................................................................................................................................17
Hoorcollege – Betrouwbare kennis over gezondheid vervolg..........................................................18
Blok 3: Betrouwbaarheid & Validiteit...................................................................................................20
Kennisclips........................................................................................................................................20
Cohen’s Kappa..............................................................................................................................20
Bland-Altmanplot.........................................................................................................................21
Diagnostische waarde...................................................................................................................22
Hoorcollege - Betrouwbaarheid en validiteit vanuit verschillende perspectieven...........................24
Quiz..................................................................................................................................................28
Blok 4: Confounding & Effectmodificatie..............................................................................................30
Kennisclips........................................................................................................................................30
Confounding & Effectmodificatie..................................................................................................30
Causaliteit.....................................................................................................................................33
Hoorcollege – Confounding en effectmodificatie.............................................................................34
Quiz..................................................................................................................................................37
Hoorcollege – Confounding en effectmodificatie vervolg.................................................................38
,Blok 1: Studiedesigns, frequentie- en associatiematen
Kennisclips
Odds ratio en Relatief risico
Risico:
- De kans dat ‘iets’ optreedt in een gegeven tijd.
o Het hoeft niet altijd negatief te zijn, je kan het ook hebben over risico wanneer je de
kans berekent voor bijvoorbeeld het genezen van een ziekte.
- Toepasbaar bij studiedesigns met een looptijd.
o Cohortstudies
o Experimenten
Relatief risico
- Hoe verhouden risico’s zich tussen 2 groepen.
- Formule: RR = R1/R0 = (Aantal mensen die risico hebben in groep 1/Totaal aantal mensen
in groep 1)/(Aantal mensen die risico hebben in groep 2/Totaal aantal mensen in groep
0)
o Groep 0 is je controle groep.
o Groep 1 is groep waar je een bepaald iets onderzoekt:
Bijvoorbeeld vitamine C gebruik in relatie tot verkoudheid.
o Antwoord dat hier uit komt:
Het risico op aandoening onder groep 1 is antwoord keer zo groot als dat van
het risico in groep 0.
o RR < 1 duidt op bescherming.
Bijvoorbeeld vitamine C beschermt tegen verkoudheid.
o RR > 1 duidt op verhoogd risico.
Bijvoorbeeld vitamine C verergert kans op verkoudheid.
o RR = 1 duidt op geen verband.
- Wanneer je meer dan 2 groepen hebt en of meer dan 2 uitkomsten hebt, kun je niet een
eenduidig relatief risico uitrekenen maar je kunt wel steeds 2 verschillende groepen met
elkaar vergelijken.
Odds
- Odds staan voor een relatieve kans De kans op X ten opzichte van de kans op juist niet X.
o Odds = p/(1-p)
p Kans dat X optreedt.
1-p Kans dat X niet optreedt.
- Bij odds speelt de tijd geen rol Daarom geschikt voor transversale en
retrospectieve studies.
- Odds spelen een belangrijke rol in de epidemiologie.
- Odds en risico’s hebben veel gemeen.
Odds en risico’s
- Sterk verschillend bij hoge risico’s.
o Voorbeeld: Verkoudheid vastgesteld bij 41 mensen van de 107 in 1 jaar.
, Risico = 41/107 = 0.383
Odds = 0.383/(1-0.383) = 0.621
- Sterk gelijkend bij lage risico’s.
o Laag risico Zeldzame aandoening.
o Voorbeeld: Cariës vastgesteld bij 220 mensen van de 1582 in 1 jaar.
Risico = 220/1582 = 0.139
Odds = 0.139/(1-0.139) = 0.162
- Odds hebben altijd grotere telwaarde dan hetzelfde risico.
Odds ratio
- Bij transversale of retrospectieve studies.
- Voorbeeld: Patiënt-controle onderzoek.
o Selecteer zelf patiënten en controles.
o Vooral gebuikt voor studie naar zeldzame aandoeningen.
o Risico’s zijn niet te bepalen omdat:
Selecteerde patiënten zijn al ziek en zijn dus niet meer at risk.
Controles zijn wel at risk, maar die status kan niet veranderen.
In wezen is de tijd “bevroren” Daarom gebruik je odds ratio.
- Formule OR = Odds1/Odds0 = (p1/(1- p1)/(p0/(1- p0)) = ((Aantal mensen met X in groep
1/Aantal mensen met geen X in groep 1)/(Aantal mensen met X in groep 0/Aantal mensen
met geen X in groep1)
o Bij de Odds uitrekenen van groep 1 staat twee keer hetzelfde getal voor totaal aantal
mensen in groep 1 Deze mag je wegstrepen waardoor je enkel nog krijgt: Aantal
mensen met X in groep 1/Aantal mensen die geen X hebben in groep 1.
Dit geldt ook voor groep 0 wat zorgt voor een formule:
(Aantal mensen met X in groep 1/Aantal mensen met geen X in
groep 1)/( Aantal mensen met X in groep 0/Aantal mensen met geen
X in groep 0)
o p1 Kans dat X optreedt in risicogroep.
o (1- p1) Kans dat X niet optreedt in risicogroep.
o P0 Kans dat X optreedt in controlegroep.
o (1- p0) Kans dat X niet optreedt in controlegroep.
- OR < 1 duidt op bescherming.
- OR > 1 duidt op verhoogde kans.
- OR = 1 duidt op geen verband.
Odds ratio en relatief risico
- Bij zeldzame aandoeningen lijken Odds en risico’s op elkaar. Hierdoor lijken ook Odds ratio’s
en relatief risico’s op elkaar bij zeldzame aandoeningen.
o Als het studiedesign het niet mogelijk maakt om relatief risico uit te rekenen maar
studie gaat over een zeldzame ziekte dan kan je de Odds ratio interpreteren als
relatief risico.
Validiteit van deze interpretatie is afhankelijk van de werkelijke
zeldzaamheid van aandoening.
- De Odds ratio heeft altijd dezelfde richting als het relatief risico maar wijkt altijd meer af van
de neutrale waarde 1.
, Incidentiedichthedenratio
Incidentiedichtheid
- Relatief risico is gebaseerd op volledige looptijd van studie.
o Soms is dit niet handig wanneer je bijvoorbeeld kijkt naar sterfte over tijd van een
bepaalde aandoening Uiteindelijk zal iedereen dood zijn zowel in je risicogroep als
je controle groep RR is dan 1 en er zou dan geen risico zijn wat eigenlijk niet klopt
Gezocht: Effectmaat die minder gevoelig is voor de looptijd.
- Incidentiedichtheid Alternatief voor RR.
o Gebruik van time at risk Hoe lang heeft het
geduurd voordat proefpersoon het “event”
heeft ontwikkeld?
o Vanaf moment dat “event” (zoals sterfte bij
ziekte) optreedt bij proefpersoon, is deze niet
meer at risk.
o Voor een groep deelnemers kun je het aantal
events relateren aan de totale tijd at risk.
Formule: ID = Hoe vaak het event heeft plaats gevonden bij de
proefpersonen/De tijd dat de proefpersonen at risk waren.
Eenheid Events per persoonsjaar.
o Het resultaat heet de “incidentiedichtheid (ID) of de hazard (h).
- Voordelen van ID:
o Minder gevoelig voor looptijd van studie.
o Minder gevoelig voor uitval van proefpersonen.
o Toepasbaar bij dynamisch cohort, waarbij start van studie voor verschillende
proefpersonen op ander moment kan zijn.
- Nadelen van ID:
o Denken in “persoonstijd at risk” is minder intuïtief.
o In de praktijk lastig om persoonstijd bij te houden.
o Verhuld uitgangspunt dat het risico constant is.
Incidentiedichthedenratio
- Geen frequentiemaat maar een effectmaat.
- Incidentiedichtheidsratio (IDR) Deling van incidentiedichtheden van twee
groepen die verschillen in status van de determinant.
o Formule: IDR = ID1/ID0 = (Events in groep 1/Tijd dat groepspersonen at
risk waren in groep 1)/( Events in groep 0/Tijd dat groepspersonen at risk waren in
groep 0)
o Interpretatie Groep 1 heeft op elk moment … keer zoveel kans op X als groep 0.
Lijkt heel erg op relatief risico Groep A heeft over elke periode T … keer
zowel kans op X als groep B.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kworring. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.