4.1 De economische kringloop
Macro-economische grootheden
= komen tot stand door samenwerking tussen gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.
→ BBP (Bruto binnenlands product)
= totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten
gedurende een bepaalde periode
Kringloopschema
= onderzoek naar onderlinge verbondenheid tussen huishoudingen
→ Kringloop 0 : gezinnen en bedrijven
= gesloten economie, zonder sparen en investeren, zonder overheid
→ Kringloop 1 : gezinnen, bedrijven, sparen en investeren
= onderscheid bruto en netto product
→ Kringloop 2 : gezinnen, bedrijven, sparen, investeren en overheid
= bruto en netto product tegen marktprijzen en factorprijzen
→ Kringloop 3 : gezinnen, bedrijven, sparen, investeren, overheid en buitenland
= Bruto en netto product tegen marktprijzen en factorprijzen nationaal en buitenlands
Kringloop 0
1. Gezinnen
verstrekken diensten aan
bedrijven via
arbeidsmarkt
2. Bedrijven bieden
consumptiegoederen en
diensten aan via
goederenmarkt
3. Gezinnen
ontvangen inkomen
4. gezinnen
besteden volledig
inkomen aan aankoop
Marike Verniers 1
,4.2 De berekening van economische activiteit
Economische activiteit berekenen
→ 3 manieren
1. Product : de totale waarde van de goederen en diensten die
gedurende 1 jaar zijn geproduceerd
2. Besteding : de totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de producten
vloeien
3. Inkomen : bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve
prestaties
Kringloopgedachte
→ Waarde productie = som bestedingen = som vergoeding productiefactoren
= Geldt ex post en enkel bij kringloop 0
→ Kringloop 0 NIET volledig
= nood aan investeringsgoederen
4.2.1 Bruto en netto
Bruto investeringen
→ vervangingsinvesteringen
= Bestaande kapitaalgoederen vervangen
(technische of economische slijtage)
→ afschrijvingen
= vormen interne bron om vervangigsinvesteringen te financieren
→ netto-investeringen
= uitbreidingsinvesteringen vermeerderd/verminderd met
toename/vermindering van de voorraden
→ uitbreidingsinvesteringen
= bestaand productiecapaciteit verhogen
Marike Verniers 2
, → voorraden
= deel van voortgebrachte consumptiegoederen die niet zijn aangekocht
= vlottende investeringen
→ desinvestering
= voorraden nemen af dus investeringen in de voorraad zijn negatief
→ financiële middelen consument
= oppotten
= aan onderneming aanbieden
→ vergoeding : rente (lenen) of dividend ( deelneming in kapitaal)
→ interne financiering
= zelffinanciering of autofinanciering
= winst gebruiken om netto-investeirngen te financieren
Kringloopschema 1
1. Gezinnen
verstrekken diensten aan
bedrijven via arbeid en
kapitaal
2. Bedrijven bieden
consumptiegoederen en
diensten aan via markt
3. Gezinnen ontvangen
inkomen
4. gezinnen besteden
deel inkomen aan aankoop
5. doorvoeren van
bruto-investeringen (Iv + In)
6. financiering bruto-investeringen
- afschrijvingsgelden ter financiering van Iv
- Spaargelden ter financiering van In
7. spaargeld van gezinnen naar geld- en kapitaalmarkt
(stromen terug)
8. bedrijven trekken financieringsmiddelen aan
- via geld- en kapitaalmarkt
- achteraf terug betalen
Brutoproduct
= waarde verkochte consumptiegoederen + waarde bruto-investeringen
(Cg + Ibr = Iv + Iu + voorraden)
→ vervangingsinvesteringen voegen geen waarde toe
→ afschrijvingen ≠ vergoeding van productiefactor
Marike Verniers 3
, Nettoproduct
= waarde verkochte consumptiegoederen + waarde netto-investeringen
→ bruto product - Iv
→ Cg + In
→ Cg + Iu + voorraden
Brutoproduct (2e methode)
= Som bruto toegevoegde waarde = marktprijs - waarde van productieproces
bruto toegevoegde waarde (3e methode)
- Beloning voor productiefactor arbeid (loon)
- Beloning voor productiefactor kapitaal (rente, dividend, huur en pacht)
- Beloning voor combinatie productiefactoren (winst)
- Vervanging versleten kapitaalgoederen (afschrijvingen)
- BTW = lonen + rente, dividend, huur en pacht + winst + afschrijvingen
Netto toegevoegde waarde
= Beloning voor productiefactoren arbeid en kapitaal en winst
= som NTW = netto product = netto-inkomen
Marike Verniers 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marikeverniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.