100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting -"Historische inleiding tot het privaatrecht" (Alle kennisclips + HC1_HC7) $11.13   Add to cart

Summary

Samenvatting -"Historische inleiding tot het privaatrecht" (Alle kennisclips + HC1_HC7)

 55 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Door alleen deze samenvatting te leren behaalde ik 16/20. Er ontbreken HC8-HC12, maar ik heb persoonlijk alleen HC1-HC7 en alle kennisclips geleerd en behaalde 16/20. Laatste lessen kunnen worden gestudeerd aan de hand van de powerpoint presentaties van de professor, maar ik kon op alle vragen antw...

[Show more]

Preview 4 out of 147  pages

  • July 1, 2022
  • 147
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HC1 Privaatrecht




Dit schema illustreert de geschiedenis van het Romeinse recht en koppelt dat aan onderscheid
tussen wetgeving en procedures.

U ziet “type vorderingen” dat verwijst naar de periode van archaïsche recht en die periode eindigde
ongeveer 500 v.Chr. U ziet ook “rechtsleer” en die komt uit de periode van de klassieke recht en die
eindigde 250 n.Chr.

Het Romeins recht is belangrijk geweest voor ons dat dateert uit naklassieke periode begint rond
560 nChr en gaat tot midden 6de eeuw nChr door en het recht van de keizer Justinianus die is
belangrijk geweest voor ons recht.

Wetgeving wordt opgelegd van bovenuit en u bent verplicht om dat wet te volgen. In de periode van
de archaïsche recht bij de Romeinen was dat de koning die wetgeving uitvaardigde. De koning was
een belangrijke figuur, die stond in contact met de goden en om die reden was hij belangrijk en had
daarom de macht om te beslissen wat de anderen moesten doen. Wetgeving was niet zoveel in de
vroegste periode van dat Romeinse recht, wel veel type vorderingen. Type vorderingen dat zijn
situaties waarvoor een standaard vordering bestaat (het gaat al om procedures hier dia 23), een
bepaald probleem waarvoor u naar de rechtbank kan trekken. Typisch aan het systeem is dat niet
alle juridische problemen aanleiding geven tot processen. U kan niet voor alle conflicten naar de
rechtbanken stappen. U kan dit alleen voor die situaties waar een bepaalde vordering is erkend. U
ziet dit schematisch uitgedrukt met een deelverzameling. De grootste deelverzameling is voor de
juridische problemen/de vraagstukken die zich stellen; kleine verzameling die gearceerd is, is de
verzameling van die situaties waarvoor u naar de rechtbank kan stappen en die twee overlappen
niet. Dat was de situatie in de tijd van archaïsche recht. In die tijd moest je als je een proces wenst te
starten naar de priester gaan en die priester wist of een type vordering bestond/of u in die kleine
deelverzameling viel of niet. Op het dat de priester zegt dat er een type vordering wel bestaat dan
moest u een ritueeltje uitvoeren op het forum een klein toneeltje en de priester was erbij en keek of
alles juist verliep en dan mocht je naar de eigenlijke rechter en de eigenlijke rechter was de koning
(omdat die in verbinding stond met de Goden).

,De klassieke tijd daar hadden we het over de rechtsleer, de juristen die commentaar geven op het
geldende recht. Typisch voor rechtsleer is dat het kritisch is en dat ze zo’n systeem waar je maar voor
klein deel van conflicten naar de rechtbank kan stappen als er een type vordering bestaat niet zullen
aanvaarden. Ze zullen oplossingen formuleren, ze zullen vorderingen creëren voor die gevallen die
niet binnen die kleine verzameling vallen van type vorderingen. Dat is de evolutie van oude tijd tot
3de eeuw. Dus in klassieke periode komt men tot oplossingen creëren voor alles. De praetor was de
man die nieuwe vorderingen kon creëren. Dus die rechtsleer is cruciaal geweest in de hervorming
van het Romeins recht. Dat is niet op ene dag op andere dag gebeurd, er is was een tussenstap
geweest. Men had een erg grote tegenstelling tussen de plebejers (armen, zij die in de mijnen
werkten) en de patriciërs (rijken, uitbaters van de mijnen, grootgrondbezitters). Ze waren erg
onevenwichtig omdat de patriciërs de enigen waren die de machthebbers leverden. De koning werd
uit de groep van de patriciërs gekozen en de priesters ook. Dat maakte dat de plebejers geen
inspraak hadden. De plebejers konden niet proces straten want de type vorderingen stonden voor de
patriciërs.

Typisch voor het Romeins recht is het concept van het burgerrecht. De patriciërs dat waren de
burgers dat waren de echte romeinen en de romeinen hebben hun burgerrecht streng bewaakt, ze
hebben het streng gecontroleerd, ze gingen vanuit dat je burgerrecht kon krijgen enkel als bv de
moeder romein was en als de vader gehuwd was dus strenge voorwaarden verbonden aan dat
burgerrecht en burgerrecht zien we ook in ons recht burgerlijk recht dus het recht dat geldt tussen
de burgers. Patriciërs zijn de enigen die burgerrecht hebben en type vordering kunnen vragen en
voor hun problemen naar de rechter kunnen stappen. Aantal plebejers nemen toe en beginnen eisen
te stellen en op een bepaald moment zeggen ze dat ze uit de stad zullen vertrekken en eigen stad
opbouwen als ze niet ook voorrechten krijgen in Rome en één van de voorrechten is de toegang tot
de procedure; uiteindelijk komt men tot compromis nl. 12 tafelenwetten die toont wat de rechten
waren van de patriciërs en van de plebejers. Die 12 tafelenwet zijn cruciaal geweest als
voedingsboden voor de rechtsleer. Die typevorderingen die werd beschouwd als geheime kennis, dat
was de kennis die alleen gekend was door de priesters en die kennis werd van generatie tot
generatie binnen die priesterkast overgedragen. Niemand anders wist exact wat die typevorderingen
inhielden dus je was als burger overgeleverd aan de priester als je een proces wou starten dus die
kennis was niet openbaar. Dan komt die 12 tafelenwet en plots wordt het openbaar en nu wordt het
recht iets wat je kan afdwingen als bv de priester later de praetor weigert dan kan je zeggen hier
staat etc en afdwingen. Men noemt het ius = de publiek gekende ordening van de samenleving. Die
filosofie die vasthangt met dat ius heeft geleid tot rechtsleer. Juristen discussiëren over de regels die
openbaar zijn en geven commentaren en adviezen.

Fas gaat over de geheime kennis die traditioneel is en die ook heel sterk samenhangt met de religie.
Het zijn priester waar je naartoe moet en die je rituelen laat uitspreken. Die priesters bewaken die
geheime kennis omdat die kennis voortkomt van de goden en dat is een heel andere benadering dan
van die rechtsleer. Rechtsleer proberen juridische oplossingen formuleren voor alle problemen. In
het systeem van type vorderingen wilt men het systeem bewaken. Fas – nafas. Fout maken bij
uitspreken van rituelen ging men vanuit dat de goden niet akkoord waren en de proces kon niet
plaatsvinden. Dus eiser kreeg geen recht om een proces te voeren.

,De techniek van het recht

De rechtsregels worden gevonden in verschillende bronnen van het recht. Juristen maken
onderscheid tussen formele en materiële bronnen van het recht. Materiële bronnen van het recht
zijn de maatschappelijke achtergronden van rechtsregels. Formele bronnen van het recht zijn
factoren die de vorm en de inhoud van rechtsregels rechtstreeks bepalen: de wet, de gewoonte, de
rechtspraak en de rechtsleer.


1. Wetgeving in de Romeinse tijd

In de archaïsche tijd legde de Koning regels op met wetten. De koning stond aan het hoofd. De echte
romeinen waren patriciërs. Wie later naar de zeven-heuvel-gemeenschap was gekomen was een
plebejer. Patriciërs konden enkel huwen met patriciërs en ze hadden eigen tempels en behoorden
tot de rijkste klassen van Rome terwijl plebejers vaak laaggeschoolde en weinig betaalde arbeiders
waren. De koning en de leden van comitia curiata kwamen uit de klasse van patriciërs.

Het politieke regime van Rome tot het begin van de 6de eeuw voor Christus was geconcentreerd rond
de figuur van de koning. De koning was ook de rechter. De koning werd bijgestaan door comitia
curiata als hij bijvoorbeeld beslissingen trof over de oorlog. In deze vergadering kwamen groepen
van oudsten binnen de stamverbanden.

De plebejers daagden de patriciërs uit zonder onderbrekingen in pogingen om de macht te delen.
Aan het begin van de 5de eeuw voor Christus verkregen de plebejers als compensatie
medezeggenschap in de comitia curiata en kort nadien hadden ze ook een eigen vergadering die
voor plebejers verbindende voorschriften kon uitvaardigen. Voor die tijd maakten enkel patriciërs
het recht, dat echter voor de plebejers gold. De blijvende wrevel van de plebejers leidde even later
tot de optekening van het ius civile met daarbij een uitbreiding van vele oude rechten tot de
plebejers, in de Twaalftafelenwet. De Twaalftafelenwet was een verzameling van de regels, die
publiek werd afgekondigd. De Twaalftafels bevatten slechts een kern van het recht, van voorrechten
die de patriciërs en plebejers wilden delen.

Na het aantreden van de Keizer werden geen leges meer gemaakt, alleen nog constitutiones
(maatregelen van de Keizer). De dominantie van de Keizer in de Senaat maakte dat de
senaatsbesluiten niet langen adviezen waren maar meer en meer als wetgeving moesten worden
beschouwd. Er bestonden vier types constitutiones: edicten, decreten, rescripeten en mandaten.
Edicten waren maatregelen die slechts golden voor individuen, of een groep van personen, en die
niet algemeen geldend waren. Decreten waren rechterlijke uitspraken, ze golden slechts inter
partes. Rescripten waren schriftelijk adviezen op juridische vragen die aan de keizerrijke raad werden
voorgelegd. Mandaten zijn ordes gericht aan de ambtenaren.

Dominaat begon in de laatste jaren van de derde eeuw (284-476 n.Chr.). Keizertijd was ingedeeld in
dominaat en principaat (27 vChr.- 284 nChr).

, 2. Codificaties in de late Keizerrijk (Rome)

In het begin van de 5de eeuw waren er problemen in de rechtbanken en in het onderwijs. Niemand
wist wat het recht precies inhield. Manuscripten van juristengeschriften waren schaars en allerlei
opinies van grote rechtsgeleerden uit het verleden werden door pleiters aangehaald, zonder dat ze
konden worden gecontroleerd op juistheid. Proces voerende partijen toverden al eens onbekende
teksten op de pleitbank: waren ze echt of vervalst? Om die reden besloot de keizer Theodosius II de
klassieke rechtsleer en het keizersrecht vast te leggen. In de Citeerwet van 426 werd bepaald dat vijf
klassieke juristen in aanmerking kwamen om geciteerd te worden.

Een duurdere poging om het recht te verbeteren was de redactie van de Codex Theodosianus. De
Codex Theodosianus was dus het laatste dat gemeenschappelijk was aan het oostelijke en westelijke
deel van het rijk.

In 527 kwam Justinianus aan de macht in het Oost-Romeinse rijk. Justinianus’ vrouw Theodora was
de motor achter zijn juridische projecten. Justiniaanse recht dat tot stand kwam, omvat enkele
codificaties en een handboek. In de 16de eeuw duidde men voornaamste teksten (codex, digisten,
instituten en novellen) samen aan als het Corpus Iuris Civilis. Omwille van de politieke ambities van
Justinianus zouden de Digesten in het Latijn worden geredigeerd, en niet in het Grieks dat nochtans
de bestuurstaal van het oosten was. Al voor de redactie van de Digesten startte, werd in 528 na
Christus een verzameling van de geldende keizerlijke wetgeving verordend. De commissie van
complitatoren kreeg de opdracht om het bestaande keizerlijke recht op te lijsten. De Novellen zijn
constituones van Justinianus en van zijn opvolgers, die na de afkondiging van de (tweede) Codex in
534 tot stand kwamen. De Novellen hadden voornamelijk betrekking op kerkelijke administratie, die
al in Codex aan bod was gekomen, en op familie-en erfpacht. Anders dan Codex, Digesten en
Instituten waren de meeste Novellen in het Grieks, enkele andere in zowel het Latijn als het Grieks
en dus niet uitsluitend in het Latijn zoals Codex en de Digesten.

3. Rechtsleer in de Romeinse tijd

Keizer Justinianus wenste immers niet alleen de rechtspraak te bevorderen, maar richtte zich ook tot
het onderwijs. Bedoeling was een inzichtelijk samenvatting van de belangrijkste rechtsfiguren van
het ius civile in zijn ruimste zin te bieden. In de rechtsscholen werd het schema van de Instituten van
Gaius gebruikt, en de Instituten van Justinianus volgden dan ook hun model. Ze traden samen met
de Digesten in 533 als wet in werking. De indeling van de Instituten, die zelf op het handboek van
Giaus teruggingen, heeft een zeer grote rol gespeeld in de latere rechtsgeschiedenis, tot de
codificaties toe.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LottePeeters2008. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$11.13  1x  sold
  • (0)
  Buy now