100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefenvragen behandelmethoden $3.44   Add to cart

Other

Oefenvragen behandelmethoden

 52 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

De ruim 200 oefenvragen zijn gebaseerd op de hoorcolleges.

Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 36  pages

  • July 1, 2022
  • July 6, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
1. Welk antwoord is juist?
Stelling A): Binnen cognitieve gedragstherapie hecht men doorgaans meer waarde aan
evidence-based interventies dan in andere stromingen.
Stelling B): In vergelijking met inzichtgevende therapieën heeft cognitieve gedragstherapie
een meer uitgesproken en sterkere structuur.
A. Beide stellingen zijn waar
B. Geen van beide stellingen is waar
C. Slechts één van beide stellingen is waar
A

2. Welk van onderstaande antwoorden is juist?
Stelling 1: De functieanalyse is een vertaling van principes uit de klassieke conditionering
naar de therapeutische praktijk
Stelling 2: Zowel operante conditionering als klassieke conditionering zijn vormen van
associatief leren
A. Beide stellingen zijn juist
B. Beide stellingen zijn onjuist
C. Slechts één van beide stellingen is juist
C

3. Welke stellingen kloppen over CGT?
Stelling 1: over je gevoelens heb je geen invloed.
Stelling 2: gedachten kun je sturen.
A. Beide stellingen zijn juist
B. Beide stellingen zijn onjuist
C. Slechts één van beide stellingen is juist
C

4. In een ‘token economy’ fungeren tokens als
A. positieve bestraffers
B. positieve bekrachtigers
C. Bekrachtigers van ongewenst gedrag
D. Bestraffers van ongewenst gedrag
B

5. Transference focused psychotherapy (TFP) en mentalisation based therapy (MBT)
zijn twee vormen van
A. Systeemtherapie
B. Op CGT gebaseerde therapieën
C. Psychodynamische psychotherapie
D. Interpersoonlijke psychotherapie
C

6. Daniël is onlangs per ongeluk in een wespennest gaan staan en toen is hij vaak in
zijn armen en benen gestoken. Sinds dit voorval slaat bij hem de paniek toe zo gauw
hij een wesp hoort of ziet. En dat terwijl Daniël vroeger helemaal niet bang was voor
wespen. Wat zou dan de CR in een betekenisanalyse zijn?
A. Het voorval met het wespennest
B. Wespen
C. Paniek
D. Het horen of zien van een wesp
C

,7. Edward heeft een vergaderafspraak buiten de stad, waarvoor het nodig is om met de
auto te reizen. Maar Edward vermijdt autorijden. Op die manier probeert hij te
voorkomen dat hij een ongeluk krijgt. Feitelijk zorgt dit vermijdingsgedrag ervoor dat
Edward op den duur steeds banger wordt om auto te rijden. Welk onderstaande
mogelijkheden geeft de R het beste weer in een functieanalyse?
A. Edward heeft een afspraak buiten de stad, waarvoor het nodig is om met de auto te
reizen
B. Vermijden van autorijden
C. Voorkomen dat hij een ongeluk krijgt
D. Steeds banger worden om auto te rijden
B

8. Daniël gaat in behandeling voor zijn depressie. Zijn therapeute begint met hem te
helpen ontdekken welke negatieve automatische gedachten hij doorgaans heeft, en
hoe deze gedachten met zijn depressie samenhangen. Ze moedigt Daniël aan om deze
gedachten uit te dagen en nieuwe manieren van coping te bedenken. Om zijn
effectiviteit thuis en op het werk te vergroten helpt ze Daniël ook om vaardigheden te
ontwikkelen zoals assertiviteit. Daniël ondergaat het meest waarschijnlijk een ...
A. Cognitieve gedragstherapie
B. Mindfulness gebaseerde therapie
C. Psychodynamische therapie
A

9. De gedragsmatige benadering verklaart psychopathologie vanuit het idee dat ...
A. Sommige mensen hun gedrag op grond van onrealistische overtuigingen beoordelen.
B. Onaangepast gedrag onderhevig is aan dezelfde leertheoretische principes als
aangepast gedrag
C. Gedrag dysfunctioneel wordt als bepaalde ontwikkelingsfases niet succesvol
Doorlopen zijn
B

10. Het idee dat mensen betekenis geven aan hun ervaringen en zich in
overeenstemming met hun interpretatie van de wereld gedragen is gebaseerd op ...
theorieën.
A. Gedragsmatige
B. Cognitieve
C. Psychodynamische
B

11. In een onderzoek met een ABA design bestaat de tweede 'A' uit ...
A. Het terugkeren naar de beginsituatie
B. Het uitvoeren van een tweede manipulatie
C. Observatie door een tweede onderzoeker
A

12. Paul had drie jaar een relatie met Linda, toen zij, voor Paul totaal onverwacht, hun
relatie beëindigde. Linda heeft inmiddels een andere vriend. Op de vraag hoe hij zich
voelt, antwoordt Paul: 'Och, het doet me niet zo veel, ik denk dat ze er zelf veel meer
verdriet van heeft, ik was per slot de liefde van haar leven, en ze had het idee met mij
oud te worden. Waarom ze weg gegaan is, dat snap ik dan ook niet.' De
egopsychologie onderscheidt een aantal afweermechanismen. Van welk
afweermechanisme is het gedrag van Paul een karakteristiek voorbeeld?
A. van regressie
B. van projectie

,C. van reactievorming
D. van rationalisering
B

13. Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen over begrippen uit de
systeem stroming.
Stelling 1: Binnen de systeemtherapie wordt van een 'alliantie' gesproken als twee of meer
gezinsleden een subsysteem vormen voor het realiseren van een gemeenschappelijk doel.
Stelling 2: Een kind dat als vertegenwoordiger van de ouders bepaalde opvoedingstaken
krijgt, wordt binnen de structurele gezinstherapie een hulpouder genoemd.
A. I en II zijn juist
B. Alleen I is juist
C. Alleen II is juist
D. I en II zijn onjuist
A

14. Welke van de volgende stellingen is juist?
A. Acquisitie treedt ook op als een VP wordt gevolgd door een onaangename OP.
B. Acquisitie treedt niet op als een VP wordt gevolgd door een onaangename OP.
C. Acquisitie treedt alleen op als een VP wordt gevolgd door een onaangename OP.
D. Acquisitie treedt alleen op als een VP niet wordt gevolgd door een onaangename OP.
A

15. Functieanalyses zijn een klinische toepassing van het klassieke of operante
conditionerings- paradigma, waarbij:
A. de vaardigheden waarover de cliënt beschikt, in kaart worden gebracht zodat het
functionele gedrag in een later stadium kan worden bekrachtigd.
B. in kaart wordt gebracht welke verwachte positieve gevolgen het problematische
gedrag in stand houden, welke verwachte negatieve uitkomsten gewenst gedrag
voorkomen en wat de feitelijke negatieve gevolgen van het problematische gedrag
zijn.
C. de therapeut de cliënt blootstelt aan angstwekkende stimuli en analyseert hoe of zij
daarop reageert.
D. de therapeut de cliënt expliciet vraagt naar het waarom van het probleemgedrag om
zo de betekenis of functie van dat gedrag te kunnen achterhalen.
B

16. Hoe noemt men binnen de systeemtherapie het verschijnsel dat beide ouders in
een conflictsituatie verlangen dat hun kind hun kant kiest en tegen de andere ouder
is?
A. triangulatie
B. detouring
C. een hulpouder
D. een coalitie
A

17. Bert, een 56-jarige alcoholist, drinkt sinds twintig jaar dagelijks grote
hoeveelheden jenever. Op de vraag in welke omstandigheden hij alcohol gebruikt,
antwoordt Bert dat hij meestal thuis drinkt, omdat hij daar naar eigen zeggen niemand
tot last is. Hij vindt zelf dat hij niet snel onder invloed is, maar hij geeft aan dat dat van
situatie tot situatie kan verschillen. Bert heeft een vriend bij wie hij één keer per week
langsgaat om samen een borrel te drinken. Bert: ‘Die drinkt nog meer dan ik! Verder
logeer ik een paar keer per jaar een weekend bij mijn oudste zus. Zij vindt het goed dat
ik dan ook wat drink, maar ik probeer het dan wel binnen de perken te houden.’ Bert

, heeft een paar keer een halfjaar in een ontwenningskliniek gezeten, maar na
thuiskomst viel hij steeds snel weer terug in zijn oude gedrag. Bert: ‘Dat vind ik maar
niks, zo’n kliniek. Daar mag je geen druppel drinken, anders krijg je straf!’ In welke van
de volgende situaties zal - vanuit het klassieke conditioneringsmodel - het drinken
van jenever het minste effect hebben op Bert?
A. als Bert thuis is
B. in de ontwenningskliniek
C. als Bert bij zijn zus op bezoek is
D. bij zijn vriend thuis
A

18. De baseline fase van een onderzoek met een ABA design houdt in het observeren
en meten van gedrag __________.
A. Met meerdere instrumenten
B. Zonder een controlegroep
C. Zonder een interventie
C

19. Het primaire doel van psychodynamische therapie is een cliënt helpen om
___________.
A. Dysfunctionele interpretaties te corrigeren
B. Onbewuste conflicten te identificeren
C. Zelfactualisatie te bereiken
B

20. Een voorbeeld van een beloning gebruikt in token economy programs voor de
behandeling van opgenomen patiënten met schizofrenie is _____
A. Een verlaging van de dosering van hun medicatie
B. Toestemming krijgen voor het roken van een sigaret
C. De klinische zorg thuis voortzetten
B

21. Wat is het zondebokfenomeen?
A.Spanningen tussen ouders worden op het kind geprojecteerd
B. een van de kinderen maakt deel uit van het oudersysteem
C. neiging van twee personen die het moeilijk vinden om een stabiele balans te vinden, om
een derde in de relatie te betrekken
D. kind ‘moet’ partij kiezen voor de ene ouder tegen de andere
A

22. Welk van onderstaande antwoorden is juist?
Stelling 1: De psychodynamische benadering hanteert een ontwikkelingspsychologisch
perspectief. Vroegere gebeurtenissen die niet goed verwerkt zijn herhalen zich steeds weer
in het hier-en-nu.
Stelling 2: Afweermechanisme kunnen gezien worden als coping om met ongewenste
gevoelens of impulsen om te gaan
A. I en II zijn juist
B. Alleen I is juist
C. Alleen II is juist
D. I en II zijn onjuist
A

23. Wat is een voorbeeld van een double bind hypothese?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xoxosannew. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  5x  sold
  • (0)
  Add to cart