Hoofdstuk 4
Attributies: we vormen conclusies over hoe ze volgens ons zijn en waarom ze doen wat ze doen. (Door deze
attributies kunnen we hun motivaties, keuzen en gedrag beter begrijpen)
Sociale perceptie: de manier waarop we ons een indruk vormen van andere mensen en hoe we conclusies over
hen trekken. Belangrijke informatiebron die we hierbij gebruiken is non-verbale communicatie.
Hoofdstuk 4.1
Non-verbale communicatie: manier waarop mensen opzettelijk of onopzettelijk communiceren zonder
woorden; non- verbale signalen zijn onder meer gelaatsuitdrukkingen, stemgeluid, gebaren, lichaamshouding
en beweging, aanraking en oogcontact. (Geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren)
Spiegelneuronen: neuronen die reageren als wij zelf een bepaalde handeling verrichten en als we een ander
deze handeling zien verrichten (bepaald soort hersencellen; zijn bijvoorbeeld betrokken bij het fenomeen
‘’gapen werkt aanstekelijk’’)
Non-verbale signalen vervullen velerlei functies in de communicatie. Zij helpen ons emoties, attitudes en
persoonlijkheid tot uitdrukking te brengen en diezelfde karakteristieken bij anderen op te merken. Zo brengen
we onze kwaadheid tot uitdrukking door onze ogen te verkleinen en onze wenkbrauwen en lippen samen te
trekken.
Hoofdstuk 4.1.1
De belangrijkste vorm van non- verbale communicatie is de gezichtsuitdrukking.
Coderen: uitdrukken of voorbrengen van non- verbaal gedrag, zoals glimlachen of iemand op de rug kloppen
Decoderen: interpreteren van de betekenis van non- verbaal gedrag van andere mensen, zoals de conclusie dat
een klopje op de rug een uitdrukking van minachtig is, en niet van vriendelijkheid
Darwins belangstelling voor de evolutie vormt de basis van zijn idee dat non-verbale vormen van communicatie
‘soortspecifiek’ zijn en niet ‘cultuurspecifiek’. Zijn stelling luidde dat gelaatsuitdrukkingen overblijfselen zijn van
fysiologische reacties die ooit buitengewoon nuttig waren.
Gelaatsuitdrukkingen van emoties zijn universeel.
Crosscultureel: het is een algemeen menselijke eigenschap en niet het product van afzonderlijke culturele
ervaringen
Andere emoties, zoals schuld, schaamte, verlegenheid en trots, doen later in de menselijke ontwikkeling hun
intrede. Deze emoties hangen nauw samen met sociale interactie. Zo kunnen we alleen trots of schaamte
voelen als we oud genoeg zijn om te weten dat andere mensen bepaalde verwachtingen hebben over ons
gedrag en dat het (niet) voldoen aan deze verwachtingen bepaalde gevolgen heeft.
Waarom is decoderen soms moeilijk? Ten eerste bestaat er het vermenging van affect;
Vermenging van affect: een gelaatsuitdrukking waarin een deel van het gezicht de ene emotie uitdrukt, terwijl
een ander deel van het gezicht een andere emotie uitdrukt
Ten tweede kunnen aspecten van dezelfde gezichtsuitdrukking verschillende implicaties hebben, afhankelijk
van de context en de andere signalen. Daarnaast verloopt veel communicatie tegenwoordig via het internet of
de mobiele telefoon. (Gevolgen kunnen cyberpesten zijn) Ten slotte kan decoderen van gezichtsuitdrukkingen
ook een uitdaging zijn door culturele verschillen.
Hoofdstuk 4.1.2
Manifestatieregels: cultureel bepaalde regels over welke non-verbale gedragingen gepast zijn om te laten zien
Emblemen: non-verbale gebaren met een duidelijk omschreven definitie binnen een bepaalde cultuur, meestal
met een rechtstreeks verbaal equivalent, zoals de opgeheven duim. (Zijn niet universeel)
1
, Individualistische culturen ontmoedigen het tonen van gevoelens van schaamte, terwijl de regels van de meer
collectivistische culturen het toestaan (of zelfs aanmoedigen). In het algemeen geldt dat Japanners
mindergelaatsuitdrukkingen vertonen dan westerlingen.
Hoofdstuk 4.2
Thin-slicing: betekenisvolle conclusies trekken over iemands persoonlijkheid op grond van extreem
kortdurende uitingen van diens gedrag
Hoofdstuk 4.2.1
Primacy effect: als het aankomt op het vormen van een indruk, beïnvloeden de eerste indrukken die we van
anderen krijgen hoe we informatie interpreteren die we later krijgen
Belief perseverance: de neiging vast te houden aan een oorspronkelijk oordeel, zelfs wanneer we
geconfronteerd worden met informatie die ons tot heroverweging zou moeten aanzetten
Hoofdstuk 4.2.2
Moet je je voorbereiden op een toespraak voor publiek? Besteed voldoende aandacht aan de
openingsmomenten van je presentatie, want het primacy effect zet de toon
Heb je een sollicitatiegesprek? Je kledingstijl, het maken van oogcontact, je lichaamshouding – dit zijn zaken
die onmiddellijk opgemerkt worden en die kunnen bepalen hoe anderen de rest van het gesprek beoordelen.
Hoofdstuk 4.3
Attributietheorie: beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van hun eigen en andermans gedrag
verklaren
Hoofdstuk 4.3.1
Interne attributie: gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier gedraagt als gevolg van de persoon
zelf, zoals attitude, karakter of persoonlijkheid
Externe attributie: gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier gedraagt als gevolg van de situatie
waarin diegene zich bevindt; de aanname is dat de meeste mensen op dezelfde manier op zo’n situatie zouden
reageren
Hoofdstuk 4.3.2
Covariatiemodel: theorie die stelt dat om een attributie te kunnen maken over de oorzaak van iemands gedrag,
we systematisch kijken naar het patroon tussen de aan-of afwezigheid van mogelijke causale factoren en het al
dan niet optreden van het gedrag
Informatie over consensus: informatie over de mate waarin anderen zich op dezelfde manier als de betrokkene
zelf gedragen ten opzichte van een bepaalde stimulus
Bijvoorbeeld; Schreeuwen anderen ook zo naar Hanna? Hebben ze ook zoveel kritiek op haar? Als het
antwoord ja is, ligt het misschien aan Hanna’s werkprestaties. Is het niet zo, dan ligt het waarschijnlijk aan de
baas.
Informatie over onderscheidend vermogen: informatie over de mate waarin de betrokkene zich op dezelfde
manier gedraagt ten opzichte van verschillende stimuli
Bijvoorbeeld; Is Hanna de enige werknemer op wie de baas dergelijke openlijke kritiek heeft? Als dat zo is,
vragen we ons af waarom hij zich zo over haar opwindt. Als dat niet zo is, neigen we er opnieuw naar hem
verantwoordelijk te houden voor de confrontatie.
Informatie over consistentie: informatie over de mate waarin het gedrag tussen één betrokkene en één
stimulus hetzelfde is onder verschillende omstandigheden en over tijd
Bijvoorbeeld; Schreeuwt de baas regelmatig naar Hanna, ongeacht of het druk is in de winkel of niet?
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jamie199956. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.