100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting rechtsfilosofie in 24 pagina's! $8.63   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting rechtsfilosofie in 24 pagina's!

 13 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van het vak rechtsfilosofie. Kort en bondig, alle stof staat erin! Zelf een 8,5 mee gehaald. Geheel in het Nederlands geschreven.

Preview 3 out of 24  pages

  • July 2, 2022
  • 24
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting rechtsfilosofie


Week 1:

Casus Puttfarken:

Puttfarken had tijdens de Naziperiode Göttig aangegeven bij de autoriteiten, omdat hij op de muur
van de wc had geschreven: ‘Hitler is een massamoordenaar en heeft schuld aan de oorlog’. Göttig
werd ter dood veroordeeld en geëxecuteerd, wegens hoogverraad. Na de oorlog werd Puttfarken
aangeklaagd wegens moord / medeplichtigheid aan moord op Göttig. De vraag is of Puttfarken
veroordeeld dient te worden voor deze delicten.
- Mogelijke verdediging:
1. Puttfarken handelde op grond van een destijds geldende rechtsplicht.
2. Niet Puttfarken, maar de Nazi-rechtbank is verantwoordelijk voor de dood van
Göttig.
- Rechtbank: Puttfarken is medeplichtig aan de moord op Göttig. Waarom?
 Puttfarken had geen juridische plicht om Göttig aan te geven. Van hoogverraad door
Göttig was geen sprake: Göttig had slechts op die muur de waarheid verteld (Hitler
wás een massamoordenaar en hád schuld aan oorlog) en als je de waarheid spreekt
kan er van hoogverraad geen sprake zijn en dus was er geen plicht tot aangeven.
 Puttfarken wist/had moeten weten dat hij door Göttig aan te geven hem blootstelde
aan een politiek proces zonder juridische garanties, waarin hij onherroepelijk ter
dood zou worden veroordeeld;
- Het oordeel van de Rechtbank impliceert dat
 Het nazirecht, waarop Puttfarken zich beroept, ongeldig was.
 De nazirechters die Göttig hebben veroordeeld, zelf schuldig zijn aan moord (want
Puttfarken = medeplichtig, dus ‘hoofd’pleger is de nazirechtbank).




Radbruch:

Aan het positieve recht liggen drie beginselen ten grondslag:
1. Rechtszekerheid  codificatie van de wet zorgt voor duidelijkheid over het recht.
2. Rechtvaardigheid  gelijke gevallen gelijk behandeld en ongelijke gevallen ongelijk.
3. Doelmatigheid  het recht dient publieke belangen

Uitgangspunt:
- Rechtszekerheid heeft voorrang boven rechtvaardigheid en doelmatigheid.
- Want: rechtszekerheid zorgt voor rechtvaardigheid en doelmatigheid.
- Dus: de wet moet in beginsel worden toegepast, ook al is deze onrechtvaardig.

Uitzondering:
- In geval van extreem wettelijk onrecht heeft rechtvaardigheid voorrang boven
rechtszekerheid. In dit geval geldt de formule van Radbruch:

, a. Onverdraaglijkheidscriterium: bij conflict tussen rechtvaardigheid en rechtszekerheid
heeft rechtszekerheid voorrang boven rechtvaardigheid, tenzij sprake is van een
onverdraaglijk conflict tussen wet en rechtvaardigheid. Dan moet de wet in dit
specifieke geval buiten toepassing worden gelaten door de rechter. De wet is dus wel
recht, maar wordt in dit geval buiten toepassing gelaten.
b. Verloocheningscriterium: de rechtvaardigheid/gelijkheid wordt bij het maken van de
wet verloochend (bewust ontkend). In dit geval is de wet nooit recht geweest.
Voorbeeld: rassenwetten in de tijd van het naziregime. De wet is hier dus geen
geldend recht en is dat dus ook nooit geweest.

Nazirecht: de meeste nazi-wetten zijn niet aan te merken als recht, vanwege de formule sub b. Ze zijn
immers gericht tegen de gelijkheid als kern van rechtvaardigheid.




Hart:

- Tussen het recht en moraliteit bestaat geen noodzakelijk verband.
- De geldigheid van wetten is dus niet afhankelijk van de morele inhoud daarvan.
Het recht hoeft niet moreel te zijn want:
 Rechtsregels hoeven niet aanvaard te worden op morele gronden, want dit kan ook
op grond van eigen belang, gewoonte, conformisme of uit angst voor sancties.
 De invloed van moraliteit op het recht bestaat, maar het verband is niet
noodzakelijk.
 Recht moet geïnterpreteerd worden om toegepast te kunnen worden, maar er is
geen noodzakelijke verbinding tussen recht en moraliteit omdat de interpretatie van
het recht in de praktijk niet altijd moreel juist is.
 Verschillende moralen leiden tot verschillende rechtssystemen en welke moraal
moeten wij dan volgen? Dat is subjectief.
 Regels kunnen ook geldig zijn, omdat de meeste mensen het over de regels eens zijn.
Rechtszekerheid/legaliteit leidt alleen tot algemene toepassing en niet tot moreel
juiste toepassing.
 Recht en moraal zijn niet noodzakelijk verbonden en dit komt de rechtszekerheid ten
goede.
- Het recht is geldig als:
 Het door de bevoegde autoriteiten in het leven is geroepen of:
 Als het door de samenleving wordt geaccepteerd.
- Dit geldt ook als het recht moreel onjuist is.

Kritiek op natuurrecht:
- Het natuurrecht maakt geen onderscheid tussen hoe de natuurlijke wetmatigheden in het
gedrag van mensen zijn (descriptief) en hoe mensen zich behoren te gedragen (normatief).
- Daarom moeten we een descriptief natuurrecht voorstellen, te weten: minimaal natuurrecht.
- Hart laat met het minimaal natuurrecht zien dat normatieve ideeën niet nodig zijn, want
bepaalde regels kunnen puur uit feitelijkheid gedistilleerd worden.
- Om überhaupt toe te komen aan systeem om gedrag te reguleren, moeten we wel minimaal
kunnen leven. Er zijn dan ook wel een aantal natuurlijke rechten. Hart accepteert die
natuurlijke rechten dus minimaal. De volgende basisregels zijn nodig voor een samenleving:

, a. Beperking van geweld  geweldsverbod noodzakelijk tenzij men immuun wordt
voor lichamelijke schade.
b. Bescherming van eigendom
c. Regulering van de verdeling en overdracht van schaarse goederen
d. Sancties succesvol afdwingen

Volgens Hart zijn de volgende voorwaarden noodzakelijk voor een stabiele en functionerende
rechtsorde:
1. Een aanzienlijke groep rechtsdeelnemers aanvaardt de rechtsregels vrijwillig en
internaliseert de rechtsregels.
2. De overige groep rechtsdeelnemers voldoet aan het minimaal natuurrecht en de overige
rechtsregels worden opgelegd door middel van dwang, waardoor verplichte aanvaarding
plaatsvindt.
Een rechtsorde met extreem onrechtvaardige wetten kan stabiel zijn, want zo lang een aanzienlijke
groep de rechtsregel aanvaardt, is sprake van een stabiele rechtsorde.

Waarom zijn onrechtvaardige wetten toch geldig?
1. Smalle conceptie van het recht
 Dit is de visie die Hart niet aanhangt.
 Alleen die rechtsregels die overeenstemmen met rechtvaardigheid worden als recht
erkend.
2. Brede conceptie van het recht
 Dit is de visie die Hart wel aanhangt.
 Drie redenen:
1. Theoretische reden: als onrechtvaardige wetten niet als recht worden
gezien, kan de rechtswetenschap zich niet bezighouden met hoe de wet
misbruikt wordt voor onrechtvaardige doelen.
2. Praktische reden 1: smalle conceptie van het recht maakt mensen
kwetsbaar. Het besef dat onrechtvaardige regels ook recht zijn, zorgt ervoor
dat men zich beter kan verweren tegen wettelijk onrecht: als het wel
juridisch recht is, betekent dit nog niet dat het recht ook moreel moet
worden aanvaard. Dit houdt men kritisch en maakt men bewust dat het
recht misbruikt kan worden. Hierdoor gaat men zelfstandig nadenken.
3. Praktische reden 2: door wetten niet als geldend recht aan te merken,
simplificeert men de vraag over rechtvaardigheid doordat niet nagedacht
wordt over wat rechtvaardig is. Als de rechter besluit om het recht opzij te
zetten, doet hij dit na een belangenafweging. Als onrechtvaardige wetten
niet aangemerkt worden als recht, dan komt men niet toe aan die
belangenafweging. Als je makkelijk stelt dat het geen geldend recht is, dan
erken je als rechter niet het morele dilemma.

Conclusie: het nazirecht is wel geldend recht, want de vraag naar de gelding van het recht staat los
van de morele vraag of het recht gehoorzaamd/toegepast moet worden. Dat een rechtsregel voldoet
aan formele kenmerken van het recht, maakt het dus wel gewoon recht, maar betekent niet dat de
rechter die regel moet toepassen. Het is dus wel geldig recht, maar wel moreel afkeurenswaardig.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim44444. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.63  1x  sold
  • (0)
  Add to cart