Samenvatting literatuur internationale organisaties
Week 1
- De brokstukken van de twee voorgaande decennia moesten opgeruimd worden,
in feite was er geen grootschalige Europese oorlog of een conflict waar de grote
mogendheden tegenover elkaar stonden op het slagveld, tussen de nederlaag
van Napoleon en de Krimoorlog (1854-56). Met uitzondering van de Krimoorlog
was er geen oorlog waar meer dan twee van de grote mogendheden betrokken
bij waren. Dit was zeer indrukwekkend want het internationale toneel was alles
behalve rustig, de mogelijkheden voor oorlog waren talrijk.
- Castlereagh, Canning en Palmerston waren de secretarissen van buitenlandse
zaken in 1812-1822, 1822-27 en alle niet-Tory ambtenaren van 1830 tot 1852
hebben een misleidende status gekregen van diplomatieke giganten.
- Metternich: de belangrijkste minister van Oostenrijk tijdens de periode van
Napoleons nederlaag tot zijn eigen omverwerping in 1848, wordt vandaag de dag
minder gezien als een vijand van alle veranderingen en meer gezien als iemand
die stabiliteit poogde te bewaren.
- De overeenkomsten omtrent Europa na de Napoleontische oorlogen waren niet
meer gerechtvaardigd of moreel juist dan elke andere overeenkomst, maar
omdat het een antiliberale en antinationale doelstelling voor ogen had, was het
zeer realistisch en verstandig.
- Er werd geen enkele poging ondernomen om de overwinning op Frankrijk te
exploiteren, Frankrijk moest namelijk niet terugvallen op een soort neo-
Jacobijnisme.
- De grenzen waren vergelijkbaar met 1789 van Frankrijk, de financiële vergoeding
was niet onredelijk en de bezetting door buitenlandse troepen was maar van
korte duur. Vanaf 1818 werd Frankrijk weer gezien als een van de deelnemende
mogendheden van het concert van Europa.
- Belgische kwestie: de Belgen waren ontevreden over de overeenkomsten van het
congres van Wenen, vanaf 1830 kwamen de Belgen in opstand, dit leidde tot wat
frictie tussen GB en Frankrijk, er werd besloten dat België een permanent neutraal
koninkrijk werd, met een prins die bij de Britten de voorkeur genoot.
- Ook Noorwegen was ontevreden over de gemaakte overeenkomsten,
Noorwegen stond onder Deens gezag en werd nu onder Zweeds gezag
geplaatst.
- Buiten Europa waren de territoriale ambities van GB veel groter, door de totale
Britse superioriteit over de zeeën was het totaal irrelevant of een gebied wel of
niet onder Brits gezag stond, behalve in Noordwest-India, daar lag een zwakke
plek, waar de chaos aan prinsdommen en regio’s het Britse rijk en het Russische
rijk van elkaar scheidden.
- De rivaliteit tussen GB en Rusland had nauwelijks effect op de gebieden die
heringericht werden door de overeenkomsten in 1814/15.
- In Europa waren de Britse belangen beperkt tot het motto: ‘geen mogendheid
moet te machtig worden’.
- Rusland, de evidente militaire macht van het continentale Europa bevredigde zijn
beperkte territoriale ambities met de annexatie van Finland, Bessarabië ( huidige
Moldavië) en een groot deel van Polen, die een bepaalde mate van autonomie
verkregen, onder leiding van een lokale kliek die altijd al een Russisch
bondgenootschap prefereerde.
,- Het overgebleven deel van Polen werd onderverdeeld tussen Oostenrijk en
Pruissen, met uitzondering van de republiek van Krakau, die republiek overleefde
de opstand van 1846 niet.
- Rusland grootste prioriteit lag bij het vermijden van een revolutie, Tsaar Alexander
ondersteunde de Heilige Alliantie om de reeds vermelde prioriteit te
bewerkstelligen, Oostenrijk en Pruissen waren de andere leden van deze Heilige
Alliantie. Vanuit het Britse perspectief was de Russische hegemonie over het
grootste deel van Europa niet ideaal, maar het reflecteerde simpelweg de
militaire verhoudingen van die tijd, het kon niet voorkomen worden, behalve als
GB het toeliet dat Frankrijk invloedrijker werd op het continent, of door het
riskeren van een onacceptabele oorlog. De reputatie van Frankrijk werd
overduidelijk erkend, maar zover was niemand bereid te gaan.
- Pruissen profiteerde van het feit dat GB een sterke macht prefereerde in West-
Duitsland, een regio waarvan het lang er naar uitzag dat het in de handen zou
vallen van Frankrijk, of in de invloedssfeer van Frankrijk zou geraken.
- Pruissen profiteerde ook van het conflict tussen GB en Rusland, specifiek de
excessieve Russische expansie in Poolse gebieden.
- Het resultaat van de onderhandelingen en de oorlogsdreigingen was dat Pruissen
een deel van haar Poolse territoria aan Rusland moest geven en in de plaats
daarvan verkreeg het welvarende industriële Saksen.
- Het belangrijkste doel van de Duitse Confederatie was om de kleinere staten uit
de Franse invloedssfeer te houden. De staatsmannen van 1815 waren capabel
genoeg om te weten dat de overeenkomsten uit 1815 niet stand zouden houden
op de lange termijn, vanwege de rivaliteit tussen staten en veranderende
omstandigheden. Men begreep wel dat de cruciale beslissingen van de grote
mogendheden bepalend waren.
- Het congres-systeem brokkelde af omdat het de daaropvolgende jaren niet
aankon, de hongersnood van 1816/17, de economische depressie zorgde voor
een levendige angst (onrechtvaardigde) voor een sociale revolutie in Europa,
inclusief in GB. Na het herstel van de economische stabiliteit rond 1820, onthulde
elke afwijking van de overeenkomsten uit 1815 de verschillende belangen tussen
de verschillende mogendheden. In 1820-22 was er al voor de eerste keer weer
veel onrust, alleen Oostenrijk bleef vasthouden aan het principe dat dergelijke
bewegingen direct de kop ingedrukt moesten worden, in het belang van de
sociale orde.
- Over Griekenland waren de mogendheden het minder met elkaar eens. Rusland
als tegenstander van revolutie kon profiteren van de opstand van Orthodox-
christelijk volk, het zou de Turkse positie verzwakken en de Grieken zouden
afhankelijk worden van de Russische steun. Door de angst voor een Russische
interventie, Griekse druk, economische belangen en de algemene overtuiging dat
een desintegratie van Turkije niet voorkomen kon worden, maar wel
gestroomlijnd kon worden zorgden ervoor dat de Britten van vijandigheid, naar
neutraliteit naar informele pro-Griekse interventie overgingen.
- Griekenland verkreeg zodoende haar onafhankelijkheid, door Russo-Britse steun.
De internationale schade was geminimaliseerd door van het land een koninkrijk te
maken onder het gezag van een beschikbare Duitse prins, die niet meer dan een
, Russische marionet was. Echter, de stabiliteit van de 1815 overeenkomsten, het
congres-systeem en het principe van het onderdrukken van elke vorm van
revolutie werd mee gebroken. De revoluties van 1830 vernietigden dit volledig, de
revoluties hadden niet alleen effect op kleine staten maar ook op een grote
mogendheid zelf: Frankrijk.
- Als gevolg hiervan was heel Europa ten westen van de Rijn gevrijwaard van de
politieoperaties van de Heilige Alliantie.
- Het ‘Oosterse Vraagstuk’ verstoorde de balans van de machten, het hoofddoel
van de Russen was immers de controle te verkrijgen over de zeestraat die Europa
met Klein-Azië verbindt, waarmee Rusland de controle had over haar toegang tot
het mediterrane gebied.
- Dit was niet alleen diplomatieke en militaire kwestie, maar door de groei van de
Oekraïense graan export was het ook van economisch belang.
- GB maakte zich zorgen over de Russische expansie naar het zuiden toe, het zou
de Indiase kolonie in gevaar kunnen brengen.
- Het beleid was dan ook om Turkije tegen elke prijs te steunen tegen de Russische
expansie.
- Turkije was in geen geval een zwakke mogendheid in militair opzicht, maar het ko
n hoogstens de Russische ambities vertragen. Als gevolg hiervan kon alleen de
directe Britse militaire en diplomatieke steun de toenemende Russische invloed
en de Turkse ineenstorting voorkomen.
- Dit maakte het dat het Oosterse Vraagstuk het meeste explosieve vraagstuk was,
na de Napoleontische oorlogen, het enige vraagstuk dat tot een algemene oorlog
leidde in 1854/56.
- Rusland faalde in het realiseren van haar volledige ambitie, maar was niet bereid
om haar voordeel in het conflict teveel door te drukken.
- In de plaats daarvan ging Rusland onderhandelen, het resultaat was een te
prefereren verdrag te Unkiar Skelessie in 1833, waarbij Turkije onder grote druk
werd gezet, Turkije was dan ook er bewust van dat het een machtige beschermer
nodig had.
- Onder Britse druk trokken de Russen zich terug en in de jaren ‘40 van de
negentiende eeuw en zag af van de voorstellen voor een opdeling van Turkije.
- De Russo-Britse rivaliteit was in de praktijk minder gevaarlijk dan werd ingeschat,
de grote Britse angst: de heropleving van Frankrijk, verminderde het belang van
deze rivaliteit.
- The great game: rivaliteit tussen GB en Rusland in het oosterse niemandsland, het
was speldenprikconflict dat uitgevoerd werd door spionnen en avonturiers.
- Met name door de Napoleons expeditie in Egypte ,was de Franse invloed groot in
het land. De Pasja van Egypte (hoogste ambtenaar binnen het Ottomaanse rijk)
Mohammed Ali was de virtuele onafhankelijke heerser van het land en kon meer
of minder het Turkse Rijk laten desintegreren of bij elkaar houden. De crisis van
het Oosterse Vraagstuk in de jaren dertig van de negentiende eeuw was in
essentie een crisis tussen Mohammed Ali’s relatie met zijn Ottomaanse soeverein,
dit werd gecompliceerder door de Franse steun voor Egypte.
- Rusland was niet bereid om oorlog te voeren over Constantinopel, Frankijk was
noch in staat noch bereid om er oorlog over te voeren. Er waren wel diplomatieke
crises
- Uiteindelijk- op de Krimoorlog na- was er geen oorlog over Turkije in de
negentiende eeuw.
, - De internationale relaties waren niet gespannen genoeg om tot een grootschalige
oorlog over te gaan.
- De Britten waren verzadigd, Frankrijk was een onverzadigd land en had in
tegenstelling tot Oostenrijk en Pruissen de capaciteit om de internationale orde te
ontwrichten, Maar Frankrijk was niet in staat om net als onder Lodewijk XIV een
oorlog te voeren tegen een coalitie van meer dan twee grote mogendheden,
kijkend naar haar demografische mogelijkheden en naar haar mogelijkheden op
het gebied van natuurlijke hulpbronnen.
- Er waren 1.5 keer meer Russen als Fransen rond 1830 en de Franse economische
groei was achterop geraakt met die van de Britse, Amerikaanse en Duitse
- In 1830 en 1848 toen de Franse overheid afgezet werd, waren de mogendheden
bezorgd over hetgeen dat ging komen.
- De Fransen staken geen poot uit voor het rebellerende Polen in 1830/31, waar de
Franse publieke opinie mee sympathiseerde, het bleek dus dat geen enkele geen
enkele Franse overheid de algemene vrede in gevaar wilde brengen tussen 1815
en 1848.
- Buiten het bereik van de Europese balans, stond er niks in de weg om expansie en
oorlogszuchtigheid te ambiëren.
- De territoriale expansie van de Europese machten waren gelimiteerd in deze
periode, behalve in India.
- De Indiase markt werd steeds belangrijker. Het was belangrijk voor Europa om het
Verre Oosten open te houden voor de opiumhandel en voor andere
winstgevende activiteiten die Europese zakenlui wilde ondernemen.
- De Fransen moesten hun expansiedrang beperken tot Algerije. Frankrijk viel het
land op basis van een verzonnen reden binnen in 1830, binnen zeventien jaar
werd het land veroverd. De Fransen verboden slavernij pas vanaf het revolutiejaar
van 1848.
- In 1848 was de slavernij nog steeds een grote business, slavenhandel bleef dus
nog voortbestaan
- In de westerse wereld waren er drie grote revolutionaire golven tussen 1815-1848.
- In Europa beperkte dit zich tot het mediterrane gebied, Spanje, Napels en
Griekenland als de epicentra. De Spaanse revolutie zorgde ervoor dat de
bevrijdingsbeweging in Latijns-Amerika weer opleefde, die beweging werd de
kop ingedrukt na Napoleons poging om Spanje te veroveren in 1808.
- De grote bevrijders van Spaans Amerika: Simon Bolivar, San Martin en Bernardo
O’Higgings waren verantwoordelijk voor de onafhankelijkheid van Groot-Colombia
en Argentinië.
- Tegen 1822 was Spaans-Amerika vrij, ondertussen werd een Spaanse generaal
uitgezonden om tegen de overlevende boeren-guerrilla’s in Mexico op te treden,
Iturbe wist de belangen met elkaar te verenigen en in 1821 werd de Mexicaanse
onafhankelijkheid gerealiseerd
- Brazilië werd gescheiden van Portugal, tijdens de terugkeer van de koninklijke
Portugese familie (na hun ballingschap tijdens de napoleontistische periode).
- De omverwerping van de Bourbons in Frankrijk, stimuleerde andere opstanden in
Europa.
- Zelfs GB werd beïnvloed, onder meer door de kwestie Ierland. Ierland wist
katholieke emancipatie en de heropening voor de hervormingen te realiseren. De
Reform Act van 1832 had overeenkomsten met de Juli Revolutie van 1830 in
Frankrijk, de Reform Act werd gestimuleerd door het nieuws uit Parijs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bramvangendt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.