100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting NOVA Scheikunde Hoofdstuk 14 Chemie van het leven $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting NOVA Scheikunde Hoofdstuk 14 Chemie van het leven

2 reviews
 89 views  5 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

Een samenvatting van hoofdstuk 14 Chemie van het leven, van de methode NOVA scheikunde vwo 6 2021

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 14
  • July 3, 2022
  • 8
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

2  reviews

review-writer-avatar

By: merelschutte2005 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Brittharinga • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 14 Chemie van
het leven
Paragraaf 1 De cel
Het leven is vloeibaar
Een levend organisme is een ingewikkeld systeem. Het moet kunnen reageren op signalen uit de
omgeving. Dat kan alleen een dynamisch evenwicht, waarbij voortduren moleculen worden afgebroken
en nieuwe worden gevormd. Deze stoffen moeten opgelost zijn om te transporten. Elk levend wezen is
eigenlijk een vloeibaar systeem.

Eenheid van leven
Organisme kan uit één of meerdere cellen bestaan. 4 bijzondere moleculen spelen een belangrijke rol:
DNA/RNA, eiwitten, vetten een koolhydraten. De cel wordt ook wel de eenheid van leven genoemd.
Essentie voor leven: vermogen van celdeling en doorgeven van genetisch materiaal, vormogen om
energie vrij te maken uit bindingen, en het kunnen maken van bindingen waar dit nodig is.
Onderdelen van een cel: celorganellen.
DNA (desoxyriboncleïnezuur): hierin ligt de erfelijke informatie. Hier kan mRNA van worden gemaakt. Dit
verlaat de cel en gaat naar ribosomen in ruw endoplasmatisch reticulum (RER). Hier worden er eiwitten
gevormd. In golgi-apparaat worden eiwitten afgewerkt. In mitochondriën worden voedingstoffen
afgebroken, waarbij energie vrijkomt.
In verband met functie van de cel zijn er meer of minder verschillende organellen.

Cytoplasma
Elke cel is gevuld met water, waarin alle belangrijke stoffen zijn opgelost.
Cytoplasma: de inhoud van een cel met uitzondering van de celkern, het celmembraan en eventuele
celwand bij een plantaardige cel.

Membranen
Membraan: dun vliesje waarmee cellen en celorganellen gescheden worden. Celmembraan: omgeving
van cel. Deze moet voldoende hydrofoob zijn om niet op te lossen in het cytoplasma, moet ook hydrofiel
zijn om stabiele dunne laag water te kunnen vormen.
Fosfolipiden: moleculen die het celmembraan vormen, deze hebben een hydrofiele kop en hydrofobe
staarten.
Celmembraan bestaat uit twee lagen fosfolipiden met de staarten naar binnen gericht. De structuur wat
zo ontstaat is stabiel en dynamisch, want fosfolipiden kunnen langs elkaar bewegen en eiwitten in
membraan kunnen bewegen

Transport over het celmembraan
In geval van concentratieverschillen van een stof aan weerszijden van membraan kan er diffusie of passief
transport plaatsvinden. Na verloop van tijd zal het dynamisch evenwicht zich dan herstellen. Dit kan
alleen bij kleine ongeladen moleculen.
Transporteiwitten zijn nodig om een groter molecuul te herkennen en het transport te reguleren door het
openen en sluiten van de poorten. Als er geen transport gewenst is wordt de doorgang geblokkeerd.

, Als het transport tegen de richting van de concentratie, dan is er sprake van actief transport. Hierbij moet
een transporteiwit worden gebruikt waar energie moet worden toegevoegd.


Paragraaf 2 Koolhydraten
Structuur van koolhydraten
De algemene formule van koolhydraten (ook wel sachariden) is Cn(H2O)m. Ze hebben een groot aantal
OH-groepen en ze komen in ringstructuren voor. H-atomen worden niet opgenomen in de structuur.
Monosachariden: bestaan uit één ringstructuur. Disachariden: bestaan uit
twee gekoppelde ringstructuren. Polysachariden: bestaan uit meerdere aan
elkaar gekoppelde ringstructuren.
Koppeling van twee ringen: twee OH-groepen reageren met elkaarsplitsing
van watermolecuul ontstaan etherbinding (-C-O-C-). C-atomen worden
geteld vanaf het C-atoom rechts van het zuurstofatoom. In het figuur dus 1,4-
koppeling.

Functies van koolhydraten
Monosachariden:
Veel OH-groepen lossen goed op in water en dus ook in bloedsnel vervoer naar organen en spieren.
Het monosachariden kan ook snel verbrand worden, dit levert energie. Glucose is vrijwel de enige
energiebron. Monosachariden worden ook wel snelle suikers genoemd, omdat ze snel afgebroken kunnen
worden. Ze zijn ideaal om energie te vervoeren en verbranden, maar minder geschikt om energie op te
slaan. Door osmose kan een cel heel erg opzwellen als deze een hoge concentratie glucose heeft. Door
polymerisatie kan de concentratie dalen, waardoor dit voorkomen wordt.
Di- en polysachariden:
Een voorbeeld van een disachariden is sacharose, dit kan door een hydrolysereactie weer worden
afgebroken in een monosachariden (glucose of fructose).
Polysachariden kunnen meer of minder vertakt zijn. Pasta/brood bevat bv. veel zetmeel, dit wordt
afgebroken door amylase (enzym) tot kortere sachariden en disacharide maltose, daarom smaken ze niet
zoet maar bevatten ze wel veel koolhydraten. De korte sachariden worden door amylase en maltase
afgebroken tot monosachariden, die de darmwand opneemt.
Deze worden ook wel langzame suikers genoemd, omdat het afbreken wat tijd kost. Opslaan van
koolhydraten vaak in de vorm glycogeen, dit is een polysachariden. Het zit vooral in de lever en spieren.
Dit wordt afgebroken door middel van een hydrolysereactie tot glucose.
Polysachariden zijn vaak ook een belangrijke bouwstof, zoals cellulose, dit is het belangrijkste
bestandsdeel van plantenstengels. Maar ook chitine (bestaat uit polysacharidevezels), de bouwstof van
het exoskelet van insecten.


Paragraaf 3 Vetten
Structuur van vetten
Vetten zijn tri-esters van glycerol (propaan-1,2,3-triol) en drie vetzuren. Vetzuren: organische
carbonzuren met één carboxygroep en een koolstofketen van meer dan twee C-atomen. Tri-esters
worden in het lichaam afgebroken tot glycerol en vetzuren via een hydrolysereactie, waarbij 3
watermoleculen per vetmolecuul nodig zijn.
Enkelvoudig onverzadigd vetzuur: bevat een dubbele binding.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurthomassen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20  5x  sold
  • (2)
Add to cart
Added