Docent: Bart Cambré (17 op 20 behaald)
In mijn persoonlijke samenvatting vind je al de te kennen theorie terug, inclusief verdere verduidelijking en voorbeelden. Daarnaast zorgt het gebruik van kleur ervoor dat het makkelijker studeerbaar is!
Many parts do not match the course manual. To give a few examples, the types of validity are defined completely differently (or not). In addition, leg 1 must be about the 5C framework. You've completely skipped it and instead you're talking about problem statement & RQ, which should be the head.
By: studentmodeltraject • 1 year ago
Translated by Google
Thanks for your detailed response! I have adjusted the necessary things! I certainly hope that studying went a little more smoothly thanks to the summary! After all, I've already received a lot of positive reports about this summary and hope you'll be successful!
By: Rubendejonghe • 1 year ago
By: Maxds • 1 year ago
Translated by Google
Structured and clear summary!
By: studentmodeltraject • 1 year ago
Translated by Google
Reply deleted by the user
Show more reviews
Seller
Follow
studentmodeltraject
Reviews received
Content preview
Deel 1: Research orientation & Design
1. Introductie
- Research: We moeten de brug maken tussen variantie en relevantie: tussen theorie en
praktijk.
- Onderzoekdesign: opzetten maar niet uitwerken van een onderzoeksvraag.
Bekijk tijdig en heel aandachtig waarover je onderzoek zou willen doen. Onderzoeksvraag verandert
heel veel daarom moet je er vroeg aan beginnen. Vb. 26 versies van template maken en de 26ste is
degenen die je in de bachelorproef kan gebruiken.
Ben je een vos of een egel? 2 strategieën → Een goede onderzoeker is een egel. De vos kan veel
trucjes proberen, terwijl de egel maar 1 strategie heeft nl. zich oprollen en daar wint die altijd mee.
Je moet je focussen op 1 ding. De vos kan niet winnen van de egel. Je kan beter niet te veel doen.
2. Research strategies
The Field of Management Research
Discipline base
Psychology Sociology Anthropology Economics
Als we een onderzoek gaan doen zal deze
gebaseerd zijn op 1 bepaalde disciplinaire
basis.
Organisational Sub Fields Operational Je zal in een bepaald sub field je onderzoek
Behaviour/HR Research
uitvoeren.
Information Accounting
systemst & Finance
Industrial
Relations Strategy
Marketing
Influences on Social Research
Bv Sociaal onderzoek: onderzoek in de sociale
Practical considerations
werkelijkheid. Vb. ik ‘student tew’ die een
Theory Epistemology onderzoek gaat doen.
(→ laboratorium onderzoek)
We bestuderen mensen, bedrijven, in de
Social Research echte werkelijkheid.
Values Ontology
- Praktische overwegingen heeft te maken met
• Tijd vb. grootschalig onderzoek is op KT niet mogelijk.
• Budget
• Ethiek
• Wet vb. welke gegevens mag je gebruiken en opslaan en welke niet. Tot welke
gegevens heb ik toegang?
• Financiën
1
, 3. Epistemologie en ontologie: continuüm (verhouding van de 2)
Volgens de filosofie van onderzoek kan een
onderzoek vanuit verschillende standpunten
gedaan worden. Er zijn 4 grote aspecten waarin
men kan verschillen.
- Ontolgy
- Epistemologie
- Theorie in relatie tot onderzoek
- Methodologie
=> per aspect heb je steeds 2 uitersten, de
praktijk is vaak ertussen gelegen.
3.1 Epistemologie: continuüm
Epistemologie (= kennistheorie) Als de sociale werkelijkheid bestaat, hoe kunnen we dan kennis
vergaren? Hoe kunnen we dingen te weten komen? Door de positieve wetenschappen na te
bootsen? Alles is meetbaar en kan je reduceren tot cijfers (macht, winst, tevredenheid …)
- Positivisme: kennis te weten komen op een positivistische manier. Zoals in de fysica,
scheikunde. Bewust buitenstaander blijven om objectief te blijven vb. Sociale werkelijkheid is
iets objectiefs dat buiten ons ligt. = kwantitatief onderzoek.
• Epistemologische positie die pleit voor de toepassing van de methode van de
natuurwetenschappen op de studie van de sociale realiteit.
• Fenomenalisme: alleen fenomen en dus door de zintuigen bevestigde kennis
kunnen echt als kennis worden rechtvaardigt.
• Deductivisme: het doel van theorie is om hypothesen te generen die kunnen
getest worden.
• Inductivisme: kennis wordt verkregen door het verzamelen van feiten.
• Doelstelling: wetenschap moet worden uitgevoerd op een manier die waardevrij
is
• Wetenschappers behandelen wetenschappelijke uitspraken, geen normatieve
uitspraken.
- Interpretivisme: de andere kant zegt: je kan geen objectieve buitenstaander zijn want we
construeren constant een sociale werkelijkheid. Je moet deel uitmaken van de werkelijkheid
om kennis te kunnen generen. Kennis opbouwen door de betekenis te zoeken die de
respondenten daaraan geven en het onderzoek kan dit alleen generen door hier aan mee te
doen. = kwalitatief onderzoek.
• Verschillen tussen mensen en de objecten van de natuurwetenschappen.
• Sociale wetenschappers moeten de subjectieve betekenis van sociale acties
begrijpen.
• Webers idee van ‘Verstehen’. Van binnenuit begrijpen om de cijfers te
interpreteren.
• Ook: hermeneutisch fenomenologische traditie en symbolisch interactionisme.
3.2 Ontologie: continuüm
Ontologie (= zijnsleer): Wat is de sociale werkelijkheid? (Ontologie is de filosofische tak die het wezen
onderzoekt dat achter de waargenomen werkelijkheid schuilgaat.)
2
, - Objectivisme: De sociale werkelijkheid is objectief. Je hoeft mensen niet te leren kennen om
er uitspraken over te doen. De sociale werkelijkheid bestaat. → Sociale fenomenen en hun
betekenis hebben een bestaan dat onafhankelijk is van de sociale actoren. Onderzoek hier
naar doen, naar de houding van de studenten in Antwerpen. Als buitenstaander kan je deze
objectieve sociale werkelijkheid te weten komen. Als buitenstaander er ook buiten blijven
om beïnvloeding te voorkomen.
• Structurele analyse
• Attitudinale analyse
- Constructionisme/constructivisme: De sociale werkelijkheid is niet objectief. De sociale
werkelijkheid wordt constant geconstrueerd. → Sociale fenomenen en hun betekenissen
worden voortdurend tot stand gebracht door sociale actoren. Onderzoeker presenteert altijd
een specifieke versie van sociale realiteit. Kennis is onbepaald. Alles verandert heel de tijd,
maar hoe kan je dan het idee behouden dat je met een cijfer van 0 tot 10 tevredenheid in
het studentenleven kan vergaren?
• Categorische analyse
• Redevoerende analyse
4. Realisme
We kunnen de werkelijkheid begrijpen als we een goed meetinstrument hebben. Als we de goede
methode gebruiken.
- Natuur – en sociale wetenschappen moeten dezelfde aanpakken hanteren (positivisme)
- Empirisch realisme: realiteit kan worden begrepen door het gebruik van geschikte methoden
- Kritisch realisme:
- Identificeer structuren die gebeurtenissen en verhandelingen generen.
- Structuren die niet spontaan zichtbaar zijn in de waarnemingen, ze kunnen alleen worden
geïdentificeerd door het praktische en theoretische werk.
Links boven naar rechts beneden. Er zal altijd
een dominante richting zijn.
Empirisme: als je het niet kan
zien/horen/ruiken bestaat het niet. Wat je niet
kan meten, kan je niet weten.
Auto etnografisch onderzoek: gaat er vanuit
dat je nooit vb. de meningen van studenten
over het studentenleven te weten kan komen.
De enige waarover je iets kan zeggen is jezelf.
Als ik uitspraak wil doen over mensen, moet ik
ze heel goed kennen, maar je kan niemand
kennen behalve jezelf.
Vb. Als je wil weten hoe veel zwarte vrouwen aan de top geraken, kan je mensen leren kennen en
horen wat ze allemaal gedaan hebben (auto etnografen) of je kan meten hoe veel zwarte en witte
mannen en vrouwen aan de top zijn geraakt (empirisch)
-> Continuüm: wetenschappelijk onderzoek: veel verschillende mogelijkheden.
-> Grootste deel van economisch onderzoek baseert zich op positivisme maar we zin ook een
omkanteling naar andere soorten.
3
, 5. Theory: deduction – induction – abduction (vanaf hier verder doen!)
Theorie: methodologie bestaat niet
zonder theorie. Je zal onderzoek altijd
verbinden met een bepaalde theorie.
- Je kan theorie genereren en/of
testen
- 2 types theorie:
• Grand theories
• Theories of the middle
range
Er zijn 3 manieren om theorie en
methodologie te linken, zie foto:
1. Deductieve logica: de theorie komt eerst. Je gebruikt een theorie, haalt hier hypothesen uit, gaat
op zoek naar data en kijkt of die ook van toepassing is op een bepaalde empirische setting, je test je
empirie. (= dominante logica).
→ Theorie staat voorop, Postivistische kijk, objectieve werkelijkheid. Statistiek zit hier.
Vb. Hoe meer autonomie, hoe meer productiviteit (heb je in theorie gevonden) -> test dit in praktijk
The process of deduction : Theorie → hypothese → data verzameling → bevindingen → hypothese
Aanvaarden of verwerpen → herziening van de theorie
2. Inductieve logica: de praktijk komt eerst. Je weet niet of er wel geschikte theorieën zijn. Je kijkt
hoe het er in praktijk aan toe gaat: zo open mogelijk in het veld duiken. Je verzamelt data,
categorieën en patronen zoeken, zoeken naar regelmaat en voorspelbaarheid. Langzaamaan zie je
linken en kan je een theorie formuleren. Je kan enkel kleine theoretische inzichten gaan formuleren.
Vertrekt vanuit poging om inzicht te krijgen.
Dit is dus het omgekeerde. Hier heb je eerst de observaties en op het einde formuleer je pas de
theorie. (= kleinere broertje)
Vb. Men zag dat men mensen gezonder kon laten eten door gezonde voeding op ooghoogte te
leggen in de supermarkt. Er zat oorspronkelijk geen theorie achter.
The process of induction: Verzamel informatie → stel vragen → vorm categorieën → zoek naar
patronen → ontwikkel theorie → vergelijk theorie
3. Abduction
Vertrekt uit: we gaan opzoek naar de best mogelijke verklaring.
- Vorm van logische gevolgtrekking: probeer de eenvoudigste en meest waarschijnlijke
verklaring van de waarnemingen te vinden.
- Beste beschikbaar of hoogstwaarschijnlijk.
- Conclusie voor de beste verklaring.
- Vb. gras is nat, als het regent, wordt het gras nat: dus het heeft geregend. Maar er zijn ook
andere verklaringen mogelijk.
-> Meest plausibele verklaring dat het heeft geregend maar er zijn ook andere verklaringen die
minder plausibel zijn. We zoeken naar de meest logische verklaringen.
=> Meest gebruikte techniek bij empirisch (deductief) onderzoek = enquête
=> Meest gebruikte techniek bij inductief onderzoek = interviews
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentmodeltraject. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.