TOETSOVERZICHT
De keuze tussen toetsen wordt vooral bepaald door:
- Het aantal variabelen
- Het meetniveau van de variabelen
- Het al dan niet onderling afhankelijk zijn van de steekproeven
Non-parametrische toetsen
Toets Variabelen Meetniveau Opmerkingen Hypothesen Voorbeeld
Binomiaaltoets 1 Dichotoom Eenzijdig/ tweezijdig H0: n > < =
(wel/niet) Moet met n H1: n < > =
X2-toets 1 Dichotoom (df=1) Continuïteits- Eenzijdig/ tweezijdig H0: de kans op a is
verdelingen --> indien correctie niet groter dan b
binomiaaltoets niet Mag met n of in H1: de kans op a is
mogelijk woorden groter dan b
X2- toets 1 Nominaal Tweezijdig H0: de verdeling is
verdelingen (meetwaarden > 3) In woorden gelijk
H1: de verdeling is
niet gelijk
X2-toets 2 Beide dichotoom Continuïteits- Eenzijdig/ tweezijdig H0: mannen en
samenhang (df=1) correctie In woorden vrouwen hebben
een gelijke
voorkeur
X2-toets 2 Een van de twee Tweezijdig H0: er is geen
samenhang nominaal In woorden samenhang tussen
A en B
Parametrische toetsen
Toets Variabelen Meetniveau Afhankelijke / Hypothesen Voorbeeld
onafhankelijke
steekproeven
T-toets 1e 1 Interval / ratio n.v.t. Eenzijdig / tweezijdig H0: Ucijfer < 8,0
variant Moet met u H1: UCijfer > 8,0
T-toets 2e 2 1: interval / ratio Onafhankelijk Eenzijdig/ tweezijdig H0: Ugroep a >
variant 2: dichotoom Moet met u Ugroep b
(je vergelijkt 2 H1: Ugroep a <
groepen) Ugroep b
T-toets 3e 2 1: interval / ratio Afhankelijk Eenzijdig / tweezijdig H0: Ugroep a =
variant 2: dichotoom Moet met u Ugroep b
H1: Ugroep a =/
Ugroep b
Anova 2 (of 1: interval / ratio Onafhankelijk Eenzijdig / tweezijdig H0: de groepen
meer) 2: nominaal (met 3 of afhankelijk scoren gelijk op..
> meetwaarden) In woorden H1: de groepen
scoren niet gelijk op..
Blz. 366 keuzeschema significantietoetsen
Toetsingsgrootheid (t, x2, k)
-Vergelijken met de kritieke waarde
-Significant als de toetsingsgrootheid boven de kritieke waarde ligt
,Overschrijdingskans (p)
-Vergelijken met de a
-Significant als de overschrijdingskans lager is dan a
Non-parametrische toetsen
Toets Formule Rekenvoorbeeld Symbolen
Binomiaaltoets -kans op 15 of In een supermarkt staan naast elkaar drie π = kans dat zich
minder: automaten waar je lege statiegeldflessen kunt datgene voordoet
n=30, k < 15, pi= inleveren. Iemand vraagt zich af of de middelste n= omvang
1/3 ervan naar verhouding vaker wordt gekozen dan de steekproef
98,12% andere twee. Daartoe observeert hij dertig k= aantal keren dat
-Kans op 15 of situaties waarin een klant vrij kan kiezen tussen de datgene zich
meer: drie apparaten. Het blijkt dat in zestien daarvan de voordoet
n=30, k > 15, middelste automaat wordt gekozen. Toets de vraag p=
pi=1/3 met α = 5%. overschrijdingskans
100 – k<14 = k> n= 30 a= alfa;
15 k= 16 significantieniveau
100 – 95,65 = pi= 1/3
4,35% 100 – k < 15 ( 98,12) = 1,88%
-Kans op precies p < a = 5%, dus de uitkomst is significant. We
15: kunnen bijna aannemen dat het geen toeval meer
n=30, k=15, is.
pi=1/3
k<15 – k<14 =
k=15
98,12 – 95,65=
2,47%
-De rechter-
overschrijdings-
kans op
uitkomst X: de
kans op X of
meer
-De linker
overschrijdings-
kans van k: de
cumulatieve
kans op k
‘successen’
X2-toets ( W −V )2 Op een bepaalde hogeschool bestaat het (zeer X2=
verdelingen χ 2 =∑ grote) studentenbestand voor 70% uit jongens en toetsingsgrootheid
V
(df=1) voor 30% uit meisjes. Σ= som
Voor een bijeenkomst zijn alle studenten W= werkelijke
uitgenodigd. Er komen in totaal 200 studenten op frequenties
af: 125 jongens en 75 meisjes. Zijn jongens V= verwachte
significant ondervertegenwoordigd op deze frequenties
bijeenkomst (α = 5%)? (Hier zou eigenlijk een
, binomiaaltoets moeten worden toegepast, maar
die kun je niet uitvoeren. Kies dus voor het beste
denkbare alternatief.)
Jongens Meisjes Totaal
W 125 75 200
V 140 60 200
Wgec 125,5 74,5 200
Wgec-V 15,5 – 4,5 –
8,5= 7 11,5 = -
7
(Wgec- (7)2 (-7)2
2
V)
(Wgec-V)2 49 : 8,5 = 49: 11,5 10,02
:V 5,7647 = 4,26
2
X 17,44
Bij df 1 en a =5% heb je een kritieke waarde van
2,71
De gevonden x2 (17,44) is groter dan de gevonden
kritieke waarde (2,71). H0 verwerpen we en H1
accepteren we dus.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller andreakrist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.