100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting thema 4 DNA voor VWO 5 $5.15   Add to cart

Summary

Samenvatting thema 4 DNA voor VWO 5

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting over thema 4 DNA voor VWO 5. Met afbeeldingen en voorbeelden. Veel stappen uitgelegd, zelf een 8,9 gehaald voor dit hoofdstuk.

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • Thema 4 dna
  • July 3, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
1 De bouw en functie van DNA
Het DNA bepaalt de functie van een cel en levert de instructies waarmee ribosomen verschillende
soorten eiwitten kunnen synthetiseren. Het geheel aan erfelijke informatie in een cel noem je het
genoom. Alle cellen van een organisme hebben hetzelfde genoom.
→ Bij eukaryoten omvat het genoom het DNA in alle chromosomen in de celkern (kernDNA), het DNA in
mitochondriën (mtDNA) en chloroplasten.
→ Bij prokaryoten is het genoom al het DNA dat zich circulair los in het cytoplasma bevindt. Sommige
prokaryoten bezitten plasmiden: korte stukjes circulair DNA.

Een DNA-molecuul is een nucleïnezuur. Het bestaat uit twee ketens
van aan elkaar gekoppelde nucleotiden. Een nucleotide is dan weer
opgebouwd uit de monosacharide desoxyribose, een fosfaatgroep
en een stikstofbase. De stikstofbasen die mogelijk voorkomen zijn
adenine (A), thymine (T), cytosine (C), en guanine (G).

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De
fosfaatgroep zit aan het vijfde C-atoom
gebonden en de stikstofbase aan het
eerste C-atoom. Als nucleotiden
koppelen, gaat de fosfaatgroep van de gebonden nucleotide aan het derde
C-atoom van de desoxyribose zitten. Hiernaast zie je dat aan beide kanten
van dit enkelstrengs DNA-molecuul verschillend zijn. De kant met de
fosfaatgroep noem je het 5’-uiteinde en de kant met de OH-groep noem je
het 3’-uiteinde. Dit is belangrijk aangezien DNA altijd in de richting van 3’
naar 5’ wordt afgelezen en gekopieerd. De stikstofbasen kunnen door
basenparing twee DNA-ketens verbinden. A + T en C + G zijn hier altijd
bindingspartners. In een dubbelstrengs DNA-molecuul hebben de ketens
een helixstructuur. Hier hebben de ketens een tegengestelde richting: de
een loopt van 3’ naar 5’ en de ander van 5’ naar 3’.

Het DNA is verdeeld over chromosomen. Elk chromosoom is een lang
dubbelstrengs DNA-molecuul. DNA is eerst rond een aantal eiwitten gerold:
de histonen. Een aantal histonen vormt samen met het DNA een nucleosoom. Het DNA tussen
nucleosomen heet koppelings-DNA, hierdoor lijkt het een soort kralenketting.

De volgorde waarin nucleotiden zijn gerangschikt noem je een sequentie. Een gen is een deel van een
DNA-molecuul dat de code (DNA-sequentie) bevat waarmee ribosomen een of meer eiwitten kunnen
synthetiseren. Door de variaties zullen ribosomen verschillende soorten eiwitten synthetiseren. DNA dat
niet codeert noem je niet-coderend DNA (dit is het grootste deel van het genoom bij een mens).
Wetenschappers hebben ontdekt dat sommige delen van het niet-coderend DNA niet coderen voor
eiwitten maar voor andere moleculen. Ook bestaat een deel uit repetitief DNA: herhalingen van korte
sequenties. Ook is er een deel voor genen die hun functie hebben verloren zoals eigeel voor
zoogdieren.

,2 DNA-replicatie
DNA-replicatie vindt plaats tijdens de S-fase van de celcyclus. In het kernplasma bevinden zich onder
andere de vrije nucleotiden dATP, dTTP, dCTP en dGTP. Elk bestaat uit desoxyribose, een base en
drie fosfaatgroepen (hiertussen bevindt zich chemische energie. Door twee fosfaatgroepen af te
splitsen, komt energie vrij).


Stappenplan DNA-replicatie:
1. Er wordt een replicatiestartpunt vastgesteld.
2. Helicase verbreekt waterstofbruggen en zorgt ervoor dat de helix verdwijnt. Er ontstaat een
replicatiebel.
3. SSBP’s binden om te voorkomen dat er opnieuw H-
bruggen worden gemaakt.
4. Er wordt een primer neergezet waar DNA-polymerase
langs kan schuiven en die bindt vervolgens vrije
nucleotiden aan de stikstofbasen.
5. De afleesrichting is van 3’ naar 5’. De nieuwe streng
wordt dus gemaakt van 5’ naar 3’.
6. De leidende streng kan steeds zonder problemen
doorgaan met synthetiseren. De volgende streng kan
dit niet omdat de afleesrichting anders niet klopt. Hij maakt steeds sprongetjes waar hij nieuwe
primers neerzet zodat hij kleine stukjes tegelijk kan aflezen. Deze stukjes heten Okazaki-
fragmenten.
7. Primers worden vervangen door DNA-nucleotiden.
8. DNA-ligase lijmt de fragmenten aan elkaar.

Uit 1 dubbele streng DNA ontstaan 2 nieuwe, waarvan elk 1 oude en 1 nieuwe streng bevat.

Op sommige plekken kan de primer niet vervangen worden voor DNA-nucleotiden omdat er geen 3’
uiteinde beschikbaar is. Het niet-gekopieerde enkelstrengs DNA van de oude streng wordt verwijderd.
Zo wordt het DNA-molecuul bij elke deling korter. Telomeren zorgen ervoor dat er geen genetisch
materiaal beschadigd wordt. Het is niet coderend DNA en wordt bij elke celdeling korter. Als bij een cel
de telomeer bijna op is, dan ondergaat de cel apoptose.


Stappenplan PCR:
1. Primers worden gemaakt door korte stukjes DNA complementair na te bootsen
2. De PCR-machine verhit tot ongeveer 95 graden (denaturatie) waardoor de 2 strengen uit elkaar
gaan.
3. De PCR-machine koelt af tot 65 graden waardoor de primers zich kunnen hechten.
4. Het verhit weer tot 72 graden waardoor DNA-polymerase kan bouwen.

Sequensen is het bepalen van de nucleotidenvolgorde. Bij gelelektroforese zijn verschillende
didesoxynucleotiden nodig, deze hebben geen OH-groep waardoor er geen replicatie meer is. Door in
de PCR steeds te hebben gerepliceerd heb je nu een reageerbuis met allemaal stukjes DNA die in
lengte verschillen. Dit (negatieve) DNA gaat in de gelelektroforese-machine en reist naar de positieve

, kant van de machine. Kleine stukjes DNA zijn sneller en zullen dus lager in de machine terecht kunnen
komen. Nu kun je van onder naar boven lezen en de sequentie bepalen.

Met DNA-fingerprinting onderzoek je verwantschap tussen meerdere DNA-profielen. Dit kan door
middel van repetitief DNA die door restrictie-enzymen geknipt kunnen worden. Door gelelektroforese
kun je het bandenpatroon herkennen.



3 Transcriptie
Met de informatie die in DNA zit kunnen ribosomen eiwitten maken. Alleen mag DNA de celkern niet uit,
dus wordt de DNA-sequentie overgeschreven in RNA (enkelstrengs). De nucleotiden bevatten ribose in
plaats van desoxyribose en uracil (U) in plaats van thymine.

● Messenger RNA (mRNA) → code voor eiwitten
● Ribosomaal RNA (rRNA) → vormen de bouwstenen voor ribosomen
● Micro RNA (miRNA) → spelen een rol bij genexpressie
● Transfer RNA (tRNA) → binden aan aminozuren en vervoeren deze naar ribosoom
● Niet-coderend RNA → zorgt voor splicing, genregulatie en onderhoud telomeren


Stappenplan transcriptie:
1. DNA wordt (gedeeltelijk) uitgerold
2. Aan het begin zitten promotors. Hier kan RNA-polymerase aan binden.
3. H-bruggen verbreken waardoor de helix structuur verdwijnt. Keten met promotor heet de
template-streng (hier vindt transcriptie plaats). De andere heet de coderende streng.
4. RNA-polymerase leest in de richting 3’ naar 5’ en maakt vervolgens van 5’ naar 3’.
5. Na ongeveer 10 nucleotiden laat de eerste RNA-streng los en ondertussen schuift RNA-
polymerase verder totdat het einde van het gen is bereikt.
6. Bij het eindsignaal laat de RNA-polymerase los van het DNA en laat het RNA-molecuul los van
de RNA-polymerase.
7. DNA neemt zijn oorspronkelijke vorm weer aan.

→ Bij eukaryoten gebeurt de RNA-synthese in de celkern, hier
ontstaat pre-mRNA. Het bewerken (wat in de celkern gebeurt)
heet RNA-processing. Hierna verlaat het mRNA de kern door de
kernporiën en vervolgens kan het door een ribosoom afgelezen
worden. Pre-mRNA is langer dan mRNA omdat bij eukaryoten
lange niet-coderende stukken in het DNA zitten, namelijk introns.
De coderende stukken heten extrons.
→ Bij prokaryoten vindt de transcriptie in het cytoplasma plaats en
hebben de genen geen introns en extrons. Ribosomen kunnen de
nucleotidesequentie direct vertalen in een eiwit.

Een pre-mRNA-molecuul bevat zowel introns als extrons. Een
spliceosoom knipt de introns eruit en plakt de extrons aan elkaar.
De introns worden afgebroken en de extrons gaan als mRNA via

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkejacobs3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77973 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.15
  • (0)
  Add to cart