Het tipje van de sluier oplichten (door middel van de samenleving, de natuur of de wetenschap) heet
volgens een van de eerste sociologen onttovering. Oftewel de taak van de wetenschap is het
opheffen van illusies en het aantonen van ‘dat wat is’. Wetenschappelijke kennis dient om te
begrijpen en als basis om te handelen.
Verschillen tussen sociale en natuurwetenschappen:
1. De sociale werkelijkheid is veranderd, de natuurlijke werkelijkheid minder.
Natuurwetenschappelijke onderzoekers worden overal met dezelfde werkelijkheid
geconfronteerd, natuurwetten zijn altijd en overal het zelfde en altijd geldig en de opgedane
kennis is cumulatief. Een samenleving (bestudeerd door sociale wetenschappers) kent zijn
eigen wetmatigheden, een studie van een samenleving levert kennis op over die samenleving
in die bepaalde tijd, niet in een andere samenleving of in een andere tijd. Wel kun je
onderzoek doen naar verschillende samenlevingen en deze met elkaar vergelijken,
comparatief of vergelijkend onderzoek.
2. Natuurwetten kunnen niet afgeschaft worden, sociale wetten wel. Er is wederzijdse
beïnvloeding van mens en samenleving. Het is de vraag of de sociale wetmatigheden die we
vinden a) onveranderd zullen blijven b) in alle samenlevingen werkzaam zullen zijn c) of alle
actoren zich ernaar zullen schrikken.
3. Je mag en kan niet zomaar met de samenleving experimenteren, in de natuur vinden we dat
wel goed.
1.2
Het aantonen van ‘dat wat is’ vraagt om objectief onderzoek, dat wil zeggen onbevooroordeeld,
zonder zich door eigen voorkeur te laten beïnvloeden. Objectief staat tegen over subjectief
(persoonlijk). De taak van de onderzoeker is dus om te laten zien wat er is, niet wat hij of zij vindt. De
objectiviteit van wetenschappelijk onderzoek kan door een aantal factoren worden beperkt:
1. Het referentiekader van de wetenschapper zelf
2. Gewenste uitkomsten van een opdrachtgever
3. De beïnvloedbaarheid van de onderzoeksobjecten
Sociaal wetenschappelijk onderzoek behoort zo objectief mogelijk te zijn en geen waarde debatten
(debatten over wat goed is of wat niet) op te lossen. Er zijn dus bedreigingen voor de objectiviteit van
wetenschap, intern (in de wetenschap zelf) en extern (in de opdracht of latere gebruik van
onderzoek). Als oplossing voor deze bedreiging heeft de wetenschap regels opgesteld:
1. Helderheid van definities. Het duidelijk aangeven wat je bedoelt met de begrippen die je
gebruikt in je onderzoeksvraag.
2. Verwerken van bestaand onderzoek. Voordat je begint met je eigen onderzoek in de sociale
werkelijkheid, je uitzoekt wat voor onderzoek er al gedaan is door andere wetenschappers
op jouw onderzoeksterrein. ‘bouwen op de schouders van je voorgangers’. Je gebruikt delen
van dit onderzoek ook actief voor jouw onderzoek.
3. Goede meetmethodes. Meetinstrumenten gebruiken die passen bij jouw onderzoeksvraag.
4. Transparantie. Beschrijven van je hele onderzoeksproces precies. Goede controle kwaliteit
van je onderzoek en op eventuele fraude. Transparantie gaat ook over de helderheid van je
referentie kader. Het benoemen vanuit het paradigma van waaruit je onderzoek doet.
, 5. Herhaalbaarheid van onderzoek. Het herhalen van een onderzoek.
1.3
Je onderzoek begint met een vraag (hoofdvraag, deelvragen). Je gaat eerdere theorie bekijken,
hierover stel je een hypothese. Nu ga je je eigen onderzoek organiseren. Daarna ga je gegevens
verwerken en per deelvraag analyseren. Vervolgens schrijf je een conclusie over je hoofd en deel
vragen.
Maatschappijwetenschappen samenvatting hoofdstuk 2 de probleemstelling
2.1 de doelstelling van een onderzoek
Bij onderzoek is het belangrijk te kijken wat het doel van het onderzoek is. We onderscheiden in
wetenschappelijk onderzoek kennisproblemen en praktijkproblemen. De bedoeling is dat het
onderzoek bijdraagt aan de oplossing van één van beiden of van beiden.
- Onderzoek naar kennisproblemen noemen we fundamenteel onderzoek, gericht op het
ontwikkelen en uitbreiden van wetenschappelijke kennis. De kennis die uit het onderzoek
komt noemen we wetenschappelijk relevant; belangrijk voor de wetenschap en komt vaak
wordt uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid.
- Onderzoek naar maatschappelijk of organisatieproblemen noemen we praktijkgericht
onderzoek. Het doel hiervan is kennis aan te dragen die bij kan dragen aan de oplossing van
een maatschappelijk probleem ; een probleem van bepaalde groepen in de samenleving. De
kennis die uit dit soort onderzoek komt noemen we maatschappelijk relevant.
- Er is ook gecombineerd onderzoek. (praktijkdoel en wetenschappelijk kennisdoel)
Fundamenteel onderzoek beslaan vaak meerdere jaren, dit noemen we longitudinaal onderzoek.
Maar ook in praktijk gericht en combinatie onderzoek zien we longitudinaal onderzoek. Het meeste
sociaalwetenschappelijke onderzoek is kortdurend (van een paar maanden tot 1-4 jaar) en daarmee
en stuk goedkoper. De vraagstelling van deze onderzoeken is dan wel kleiner.
2.2 soorten vragen en onderzoek
We kennen verschillende soorten vragen:
1. Beschrijvende vragen stel je als jee maatschappelijk vraagstuk wilt inventariseren.
Beschrijvende vragen beginnen vaak met ‘hoe’, ‘waar’ of ‘wanneer’. ‘hoe zijn de inkomsens
verdeeld in Nederland’.
2. Verklarende vragen zijn oorzaak-gevolg vragen. Je probeert of de oorzaak te vinden voor een
bepaald verschijnsel of je wilt weten wat het gevolg is van een bepaald verschijnsel.
Verklarende vragen beginnen vaak met ‘waarom’, waardoor’ of ‘hoe komt het dat’. ‘waarom
komt onder jongens meer criminaliteit voor dan onder meisjes’.
3. Vergelijkende vragen zijn vragen waarin bijvoorbeeld beleid of verschijnselen in
verschillende landen in verschillende momenten in de tijd met elkaar worden vergeleken.
‘wat zijn de verschillen tussen de Nederlandse en Britse publieke omroep?’
4. Exploratieve vragen zijn ontdekkende, verkennende vragen. Soms doe je onderzoek naar
verschijnselen die helemaal nieuw/ waar je nog niks over weet zijn.
5. Evaluatieve vragen worden vaak gesteld in onderzoeken naar het ontwerp, de opzet, de
toepassing, de nut, het effect. ‘is het beleid succesvol geweest?’
2.3 de Probleemstelling: onderzoeksvraag; hoofd- en deelvragen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller metaelberts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.06. You're not tied to anything after your purchase.