Hoorcollege: Tumor pathologie
Hier volgt eerst wat terminologie voor tumorpathologie:
- Tumor: Van oorsprong een zwelling; echter wordt het ook veel gebruikt als synoniem voor
neoplasie.
- Neoplasie: “nieuwe vorming”
Niet alle tastbare zwellingen/tumoren zijn een neoplasie en niet elke neoplasie vormt een
tumor.
Een neoplasie kan goed en kwaadaardig zijn
- Kanker: Kwaadaardige/maligne neoplasie
- Oncologie: Leer van neoplasmata
- Infiltratieve groei/invasie: groei buiten het oorspronkelijke weefselcomponent waar de
tumor ontstaat.
- Dysplasie: “Verstoorde groei” van epitheel (atypie en architectureel)
- Carcinoma in situ: Een dyslpasie over de gehele breedte van het epitheel. Dit is per definitie
geen invasie!
- Maligne: Kwaadaardig
- Benigne: goedaardig
In het volgende schema staat nogmaals de relatie tot neoplasie en tumoren die handig is om erbij te
houden.
Het enige echte onderscheid tussen goed en kwaadaardige neoplasien is dat een kwaadaardige
neoplasie altijd invasief is en een goedaardige nooit. Je weet alleen soms nog niet van te voren of
een neoplasie invasief wordt of niet. Een goedaardige neoplasie is vaak wel expansief waarbij het
andere structuren kan weg duwen.
Het volgende rijtje geeft voorbeelden van karakteristieken bij goedaardige en kwaadaardige tumoren
(zie volgende pagina).
Hierin wordt met pleiomorf bedoeld dat de cellen niet meer op elkaar lijken en dat binnen een
celtype veel verschillen zijn. Bij kwaadaardig zie je donkere kernen en verlies van structuur: er is geen
ordening. Niet alle tumoren zijn hetzelfde en hebben dus ook niet alle kenmerken die op het lijstje
staan. Het enige wat kwaadaardige tumoren altijd hebben is dat ze invasief zijn!
, Histologische kernmerken van tumoren
- Invasieve groei (desmoplastische stroma)
Per orgaan heb je de normale architectuur nodig. Weten waar de grenzen liggen en dit is dan bij
elk orgaan dan ook anders. Als cellen langs zenuwtak groeien is dat ook een kenmerk van
maligne groei.
Desmoplasie is de nieuwe groei van bindweefsel en is een vorm van neoplasie. Wanneer een
tumor aan het ontwikkelen is, ontwikkeld er soms ook een nieuwe laag bindweefsel omheen wat
desmoplastisch stroma wordt genoemd.
Vasoinvasie: gaat in bloedvaten zitten. Kan een verminderde doorbloeding veroorzaken en
circuleren van tumor cellen tot gevolg hebben(grote delen lopen dan vaak vast in de longen als
ze via het venen systeem gaan).
Verschil tussen bloedcellen en vet: vet heeft klein kerntje aan de zijkant. En in vetcellen zie je
nooit erythrocyten. Bij bloedvaten zie je meerdere kernen aan de zijkant.
- Differentiatie
In hoeverre lijkt het nog op het originele weefsel. (goed/matig/slecht). Is een hele subjectieve
categorie. Als het ongedifferentieerd is het anaplastisch.
- Variatie in cel grootte
Pleomorfie/anisomofie/polymorfie (zit lichte onderscheid in betekenis maar worden door elkaar
gebruikt).
- Afwijkende kernmorfologie
Hyperchromasie: donkere kernen dan normaal weefsel. Dit moet je wel altijd vergelijken met de
keur van kernen in het normale weefsel.
Nucleoli: Bij tumoren zie je die vaak meer en in maligne zie je die nog veel meer. In melanocyten
(cellen die moedervlekken vormen) zie je vaak hele grote nucleoli bij maligne tumoren. Hele
grote nucleolus zo groot als de celkern bestaan eigenlijk niet in normale cellen en geven dus al
aan dat het maligne tumoren zijn.
Sommige benigne tumoren hebben ook nucleoli maar niet zo groot als bij maligne.
Verstoorde kern/cytoplasma ratio: In een normale cel neemt de kern een bepaalde ratio in van
het volledige oppervlak van de cel (bijvoorbeeld 1/3). Bij kwaadaardig zie je dat het cytoplasma
minder wordt en de celkern toeneemt. Dus een verhoging van het ratio kan een teken zijn van
een (maligne) tumor.
- Delingsactiviteit mitose
- Necrose
De cel verval. Dit herken je aan roze ‘prut’. Allemaal soorten cel chyme (niet meer duidelijk cellen
met mooie kernen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RoosFleur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.