100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting blok 2.8 Onderwijswetenschappen $6.64
Add to cart

Summary

Complete samenvatting blok 2.8 Onderwijswetenschappen

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Bevat alle 8 problemen van blok 2.8 Onderwijswetenschappen. Alle bronnen zijn gebruikt, behalve 2 bij probleem 7, maar de samenvatting is nog steeds voldoende voor het tentamen.

Preview 4 out of 55  pages

  • July 5, 2022
  • 55
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting blok 2.8 Onderwijswetenschappen:

Probleem 1 blok 2.8 Het constructivismetochwat!:

Bronnen:

 De Kock et al. (2004)
 Kirschner et al. (2006)
 Schmidt et al (2007)
 Loyens en Rikers (2016) H19


Leerdoel 1 Wat is het constructivisme en het traditioneel leren (verschillen)?

Kirschner et al.

Leren = een verandering in het langetermijngeheugen.

2 modellen:

 Transmissiemodel: overdracht van kennis door leraar. Directe instructie met feiten
en strategieën. Het product (cijfer) staat centraal.
 Constructiemodel: kennis wordt opgebouwd in een stimulerende leeromgeving.
Indirecte en minimale instructie. Het leerproces staat centraal.


Loyens en Rikers

Vanaf de jaren 60 kwam er meer ruimte voor de actieve leerling  constructivisme.

Constructivistische principes:

 De nadruk ligt op het opbouwen van kennis: door voorkennis.
 Samenwerkend leren: kinderen leren veel van elkaar.
 Zelfregulatie: doelen stellen, plannen en monitoren.
 Situaties tijdens het leren moeten lijken op situaties die later in de professionele
carrière ook voor kunnen komen.


3 variabelen binnen de verschillende benaderingen:

 Het ontwerp of de vorm van het probleem, casus of project.
 De mate waarin het leren docent- of leerlinggericht is.
 De volgorde waarin problemen of taken worden aangeboden en informatie wordt
verkregen.

,4 soorten instructiemethoden van het constructivisme:

 Inquiry-based learning (IBL): leren komt door onderzoek. Ze leren ook meer over het
onderzoeksproces. Kan zowel individueel als in een groep. De docent faciliteert dit
proces.
o Belangrijke activiteiten: vragen stellen, kritisch denken, probleemoplossing
en communicatie.
o Cyclus van leren: inventariseren wat je wilt weten, hypothesen opstellen en
daarvoor bewijs zoeken en daarna een argument vormen met uitleg.
o Soorten onderzoek: gestructureerd onderzoek (vraag is gegeven en de
onderzoeksprocedure is voorgeschreven), begeleidend onderzoek (de vraag is
gegeven procedure niet) en open onderzoek (geen vraag en geen procedure).
 Problem-based learning (PBL): groepen van 10-12 leerlingen die leren in een context
van problemen.
o Voorbespreking houden waarin voorkennis wordt geactiveerd en duidelijk
wordt wat ze nog niet weten.
o Leerdoelen formuleren  zorgt voor gevoel van autonomie.
o Zelfstudie waarbij ze zelf bepalen wat belangrijk is en welke bronnen zij
gebruiken.
o Nabespreking samen begeleid door een tutor die de discussie faciliteert.
o 3 soorten PBL: type 1 (benadrukt de constructie van flexibele kennisbanken,
meest gebruikt), type 2 (benadrukt de ontwikkeling van
onderzoeksvaardigheden) en type 3 (beschouwt PBL als een hulpmiddel voor
‘hoe te leren’).
 Project-based learning (PjBL): het leerproces gebeurt aan de hand van projecten.
Leerlingen leren zo de centrale principes en concepten van een discipline kennen.
o De leerlingen hebben zelf veel invloed op wat zij doen. De einddoelen zijn wel
geformuleerd, maar de weg ernaar toe niet.
o De projecten zijn betekenisvol en realistisch van de werkelijkheid.
 Case-based learning (CBL): leerlingen leren door middel van een casus.
o Individueel voorbereiden en daarna onder begeleiding bespreken.
o CBL kan gezien worden als speciale vorm van PBL. Bij CBL is de voorbereiding
van de casus het startpunt.


Overeenkomsten tussen de instructiemethoden:

 Alle methoden bevatten de constructivistische elementen: groepsverband,
realistische context en eigen verantwoordelijkheid.
 Alle methoden bevatten samenwerking.
 Alle methoden eisen studenten die verantwoordelijkheid nemen voor hun
leerproces.
 Alle methoden werken met betekenisvolle taken.

,Verschillen tussen de instructiemethoden:

 Bij PBL en CBL is de leraar ondersteunend. Bij IBL is de leraar een expert.
 Bij PBL en CBL moeten studenten meer zelf de informatie vinden.
 De leeractiviteiten zijn bij IBL en PjBL meer divers dan bij PBL en CBL.
 IBL en PjBL hebben meer diverse eindproducten dan PBL en CBL.
 IBL en PjBL zijn meer gecentreerd rondom studenten dan PBL en CBL.
 Het verschil tussen PBL en CBL is het moment waarop de discussie plaatsvindt. Bij
PBL is er een voorbespreking. Bij CBL moeten ze het zelf meteen voorbereiden.


De Kock et al.

Redenen voor het nieuwe leren:

 Economisch: zelfgestuurd leren en kenniscreatie is belangrijk geworden in de
Nederlandse samenleving.
 Global village: er is voortdurend een confrontatie met andere waarheden. Individuen
moeten deze confrontaties aan kunnen gaan.
 Self directed learning: de stimulering van zelfgestuurd leren ondersteunt de
ontwikkeling van een democratische samenleving waarin alle burgers gelijke
mogelijkheden hebben om goed te functioneren.
 Onderwijskundig: leerlingen op de middelbare school moeten beter voorbereid
worden voor het hoger onderwijs.


3 principes met betrekking tot leren:

 Constructieve activiteit: leren is een actieve en persoonlijke constructie van kennis.
o Leerdoelen: problemen oplossen, redeneren, kritisch denken, actief en
reflectief gebruiken van kennis en zelfregulatievaardigheden.
o Condities voor constructief leren: realistische omgeving, sociale interactie,
ondersteuning voor verschillende perspectieven, zelfregulatie en
zelfbewustzijn.
o 3 leerfuncties:




 Situationele activiteit: leren is optimaal wanneer het in een betekenisvolle context
wordt aangeboden.

, o Rol leraar: modelen, bekijken van het leren, bieden van metacognitieve
begeleiding en stimuleren van leerlingen om te reflecteren.
 Sociale activiteit: kennis is een sociaal construct.
o 3 categorieën van rollen van leerlingen in relatie met elkaar:
 Competitieve rol: de kennis is voor zichzelf. Leerlingen zijn in strijd
met elkaar. Traditioneel.
 Individuele rol: kennis is voor jezelf en heeft niks met anderen te
maken. Traditioneel of modern.
 Coöperatieve rol: de kennis van verschillende leerlingen heeft
iedereen profijt van. Modern.
 Basisprincipes coöperatief leren: positieve onderlinge
afhankelijkheid, individuele verantwoordelijkheid, directe
interactie, ontwikkeling sociale en communicatieve
vaardigheden en evalueren.
 Nadelen coöperatief leren:
o Free-rider effect: sommigen doen alles en anderen niks.
o Sucker effect: degene die altijd alles doet, wilt dit nu
niet doen, omdat hij geen sucker wil zijn.
o Status differential effect: leerlingen met een hogere
status zijn dominanter en hebben meer mogelijkheid
om te leren.


Classificatieschema voor leeromgevingen:

 Leerdoelen: het transmissiemodel is gebaseerd op leerproducten. De benodigde
kennis en vaardigheden die van leerkracht naar leerling overgedragen worden.
o Kennis: kennen van de leercontent (inhoud) en het leerproces (leerstijlen)
o Houding: mate van plezier die iemand beleefd aan een bepaald onderwerp en
de wil om een specifiek onderwerp te begrijpen.
o Specifieke vaardigheden:
 Cognitieve learning skills: koppelen van nieuwe kennis aan
voorkennis.
 Affectieve learning skills: opbrengen van bijvoorbeeld motivatie.
 Sociale learning skills: samen met andere leerlingen werken.
 Transfer skills: het toepassen van kennis in een nieuwe context.
o Het constructivisme is gebaseerd op het nieuwe leren en het leerproces. 3
leerfuncties:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sandyvanwijngaarden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62774 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.64
  • (0)
Add to cart
Added