100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie Evolutie (Hoofdstuk 7) $3.74
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie Evolutie (Hoofdstuk 7)

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Uitgebreide en gedetailleerde samenvatting over de theorie van H7 (Evolutie) uit Nectar Biologie 4vwo. In deze samenvatting zijn begrippen zoals 'evolutie', 'allopatrische - en sympatrische soortvorming' en 'homologe - en analoge structuren' op een duidelijke manier uitgelegd. Bevat ook een d...

[Show more]

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 7
  • July 5, 2022
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 7 Evolutie Samenvatting
Paragraaf 1
Creationisme = Geloven in een bovennatuurlijke schepper. Beinvloed het denkbeeld in de
wetenschap over het ontstaan van het leven.
Evolutie = de ontwikkeling van het leven op aarde, door veranderingen en ontstaan van
nieuwe soorten.
Paleontologie = de wetenschap die fossielen (restanten van vroeger levende organismen)
bestudeert.
Catastrofetheorie: een grote natuurramp was de oorzaak dat alle levende organismen in het
getroffen gebied stierven, gebaseerd op de verhalen uit de bijbel. Na de catastrofe kwamen
er nieuwe soorten. Dit werd gedacht tot De Lamarck met de evolutietheorie kwam.
Evolutietheorie = theorie die de ontwikkeling van het leven op aarde verklaart. Een
organisme geeft de aanpassingen aan zijn omgeving, die hij tijdens zijn leven ontwikkelde,
door aan zijn nakomelingen.
Neodarwinistische theorie = Darwins theorie gecombineerd met de erfelijkheidsleer van
Gregor Mendel:
- Darwin: In een populatie verschillen individuen in eigenschappen en de leefomgeving
oefent een selectiedruk uit op hun overlevingskansen: the struggle for life.
- De erfelijkheidswetten van Mendel: DNA en mutaties geven een moleculaire
onderbouwing voor de variaties in erfelijke eigenschappen.

Selectiedruk = de invloed die de omgeving uitoefent op de overlevingskansen van
individuen.
Verschillende selectiedruk kan ontstaan door het scheuren van continentale plaat; gebieden
worden gescheiden. De soorten passen zich aan het klimaat en voedsel aan. Dit heeft
invloed op de bouw van de mensachtigen. Fossiele vondsten tonen het gebruik van
gereedschappen. De intelligentie was nog beperkt: kleiner hersenvolume. Bipedie = lopen
op twee benen. Dit had voordelen, de handen kwamen vrij voor dragen van voedsel/ jagen.

De moderne mens bestond ongeveer 200 000 jaar geleden in Afrika: de ‘out of Africa’-
hypothese. Door verwantschap in DNA te bekijken leiden ze de migratiepatronen af.
Mensen werden ingedeeld in een haplogroep. Via DNA op Y-chromosoom is er een
voorouder Y-chromosomale Adam en mitochondriale Eva.

Paragraaf 2
In elke omgeving voeren organismen een dagelijkse strijd om te leven: ‘struggle for life’. De
omgeving oefent een selectiedruk uit op de overlevingskansen van individuen. Individuen
met eigenschappen die gunstig zijn bij die selectiedruk, hebben betere kansen in de strijd om
het bestaan: ‘survival of the fittest’.

Darwin merkte op dat variatie in eigenschappen tussen soortgenoten een belangrijke
voorwaarde is bij natuurlijke selectie. Met gunstige eigenschappen, zoals de ontwikkeling
van sterke pootspieren en een goed oriëntatie vermogen, kunnen zich beter voortplanten.

, Sterke pootspieren kan ook een nadeel zijn: ze gebruiken veel energie.
Co-evolutie = evolutie waarbij soorten zich aan elkaar aanpassen en gezamenlijk evolueren.
Bijv. ruwe salamanders en gewone kousenbandslang  salamanders produceren een giftige
stof, waardoor veel roofdieren verlamd raakten en stikten. Door mutatie in het DNA bij
kousenbandslagen, leidden tot resistentie tegen het gif van de salamanders.

Allopatrische soortvorming = evolutie van soorten door het splitsen van een populatie door
een barrière. Bij het opheffen van de barrière kan het zijn dat ze niet meer met elkaar
kunnen voortplanten. Zo hebben populaties van hetzelfde soort zich tot twee aparte soorten
geëvolueerd.
Sympatrische soortvorming = evolutie van soorten doordat individuen binnen hetzelfde
gebied zich uitsluitend voortplanten binnen een kleine deelgroep. Vaak door seksuele
selectie, de selectie die plaatsvindt bij het uitkiezen van een sekspartner binnen de eigen
soort bijv. op kleur.

Domesticeren = kweken van wilde planten en fokken van wilde dieren om een nuttige
functie te gaan vervullen. Gunstige allelen zijn geselecteerd, er worden onderling
volwassenen met dezelfde eigenschappen gekruist, zo ontstaat een ras met een versterkt
eigenschap van dit = Klassieke verdeling.
Kunstmatige selectie = selectie waarbij mensen een rol spelen. Bij natuurlijke selectie spelen
mensen geen rol.

Paragraaf 3
Paleontologen bestuderen fossiele resten om informatie te krijgen over hun levenswijze en
periode waarin ze leefden. Fossielen kunnen op verschillende manieren ontstaan:
 Verstening; Een gewerveld dier sterft, de zachte delen vergaan en het skelet en de
tanden blijven langer intact. Door de hoge druk verstenen de lagen sediment en deze
houden de resten van het dier gevangen in een steenlaag. In water opgeloste mineralen
dringen de ingesloten resten binnen en vervangen geleidelijk het originele materiaal.
Ook de planten, blad-, poot- en huidafdrukken, nesten en eieren verstenen tot fossielen.
Door beweging van aardlagen en erosie zijn fossielen weer zichtbaar.
 Verdroging; snel uitdrogen van een dood organisme in een droge omgeving heeft een
conserverende werking, want micro-organismen kunnen niet leven zonder water.
 Lage temperatuur; ook kou conserveert.
 Lage pH en zuurstofgebrek; de zure en zuurstofarme omstandigheden in veenmoerassen
zijn ongunstig voor bacteriën. Dat remt de afbraak van dode lichamen.
 Opsluiten in barnsteen; Barnsteen is afkomstig van de gestolde hars van naaldbomen.
Insecten of kleine gewervelde dieren zijn in het hars vast komen te zitten en ingesloten.

Gidsfossielen = fossielen met een grote geografische verspreiding die slechts een beperkte
tijd hebben bestaan. Door de fossielen uit een aardlaag te vergelijken met gidsfossielen,
bepaalt de paleontoloog de relatieve leeftijd van die aardlaag.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittdroste. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
Add to cart
Added