100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van Aard, Omvang, Schade van alle Problemen (tentamenstof) (blok 5; jaar 2) $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting van Aard, Omvang, Schade van alle Problemen (tentamenstof) (blok 5; jaar 2)

 20 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle problemen van het vak Aard, Omvang, Schade (jaar 2; blok 5).

Preview 5 out of 92  pages

  • July 5, 2022
  • 92
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Inhoudsopgave
PROBLEEM 1 – HET IS MAAR WANNEER EN WAT JE BEKIJKT...........................................................................2
(LANGE- EN KORTE TERMIJNONTWIKKELINGEN; DODELIJK GEWELD; JEUGDCRIMINALITEIT; VERSCHILLEN IN
ONTWIKKELINGEN SLACHTOFFERCIJFERS EN CIJFERS VAN GEREGISTREERDE VERDACHTEN)...........................2
LEERDOEL 1: WAT ZIJN DE LANGE- EN KORTE TERMIJNONTWIKKELINGEN IN CRIMINALITEIT?..................................................3
LEERDOEL 2: HOE IS DE LANGE TERMIJN DALING IN DODELIJK GEWELD TE VERKLAREN?.........................................................4
LEERDOEL 3: HOE IS DE RECENTE DALING IN DODELIJK GEWELD TE VERKLAREN?..................................................................9
LEERDOEL 4: HOE IS DE RECENTE DALING IN JEUGDCRIMINALITEIT TE VERKLAREN?...............................................................9
LEERDOEL 5: HOE KAN HET DAT ONTWIKKELINGEN IN SLACHTOFFERCIJFERS KUNNEN VERSCHILLEN VAN ONTWIKKELINGEN IN
CIJFERS VAN GEREGISTREERDE VERDACHTEN?..............................................................................................................10

PROBLEEM 2 – HOT HOT HOT....................................................................................................................... 12
(RUIMTELIJKE + TEMPORELE SPREIDING; HOTSPOTS; VERKLARINGEN SPREIDING (RKT, RAT, CPT, SAT))........12
LEERDOEL 1: WAT IS HET VERBAND TUSSEN CRIMINALITEIT, TIJD EN PLAATS; HOE IS CRIMINALITEIT (ONGELIJK) VERDEELD OVER
GEBIEDEN EN TIJDEN?............................................................................................................................................ 12
LEERDOEL 2: HOE KAN DEZE ONGELIJKE TEMPORELE EN RUIMTELIJKE SPREIDING OF CLUSTERING VERKLAARD WORDEN?............16
PROBLEEM 3 – HAAT. GEWELD. WIE LOOPT RISICO?.....................................................................................23
(GEWELD; HATE CRIME; SLACHTOFFERSCHAP; RISICO(FACTOREN); VERKLARINGEN).....................................23
LEERDOEL 1: WAT IS SLACHTOFFERSCHAP VAN GEWELD EN HATE CRIMES?.......................................................................23
LEERDOEL 2: WIE LOPEN EEN GROTER RISICO SLACHTOFFER TE WORDEN VAN GEWELD EN HATE CRIMES?...............................24
LEERDOEL 3: HOE KAN HET VERSCHIL IN RISICO OP SLACHTOFFERSCHAP VAN GEWELD EN HATE CRIMES VERKLAARD WORDEN?...29
PROBLEEM 4 – VERLEIDELIJK........................................................................................................................ 33
(WITTENBOORDENCRIMINALITEIT; FRAUDE; PROBLEMEN BIJ VASTELLEN OMVANG EN SCHADE;
SLACHTOFFERS; SCHADE)............................................................................................................................. 33
LEERDOEL 1: WAT IS FRAUDE EN WELKE SOORTEN ZIJN ER?...........................................................................................33
LEERDOEL 2: WELKE PROBLEMEN BESTAAN ER BIJ HET VASTSTELLEN VAN DE OMVANG EN SCHADE?......................................40
LEERDOEL 3: WIE ZIJN DE SLACHTOFFERS VAN FRAUDE EN WELKE SCHADE (MATERIEEL/IMMATERIEEL) LIJDEN ZIJ?...................41
PROBLEEM 5 – SLACHTOFFER… EN DAN?...................................................................................................... 45
(SLACHTOFFERRECHTEN; ONTWIKKELING SLACHTOFFERRECHTEN; VORMEN VAN SCHADE;
BESCHERMINGSBEHOEFTE; MAATREGELEN/RECHTEN/ORGANISATIES VOOR SLACHTOFFERS; NEGATIEVE EN
POSITIEVE REACTIES VOOR SLACHTOFFERS (O.A. SECUNDAIRE VICTIMISATIE)..............................................45
LEERDOEL 1: WAT IS DE ONTWIKKELING M.B.T. HET DENKEN OVER SLACHTOFFERRECHTEN?................................................45
LEERDOEL 2: WELKE VORMEN VAN SCHADE KUNNEN INDIVIDUEN ONDERVINDEN VAN CRIMINALITEIT?..................................50
LEERDOEL 3: WELKE MAATREGELEN (RECHTEN EN ORGANISATIES) ZIJN GERICHT OP SLACHTOFFERS VAN CRIMINALITEIT?...........55
LEERDOEL 4: WELKE REACTIES HELPEN SLACHTOFFERS EN WELKE MAKEN HET ALLEEN MAAR ERGER?.....................................60
PROBLEEM 6 - EEN CRIMINOLOGISCHE KIJK OP HET GROTE KWAAD.............................................................65
(INTERNATIONALE MISDRIJVEN; AARD, OMVANG EN SCHADE; VERKLARINGEN; BETROKKEN JURIDISCHE
REACTIES EN INSTANTIES)............................................................................................................................ 65
DEEL 1.......................................................................................................................................................... 65
LEERDOEL 1: WAT IS DE ONTWIKKELING VAN HET (CRIMINOLOGISCH) DENKEN OVER INTERNATIONALE MISDRIJVEN?................65
LEERDOEL 2: WAT ZIJN DE KENMERKEN VAN DIT SOORT CRIMINALITEIT? WAT IS DE AARD/OMVANG?...................................67
LEERDOEL 3: WAT IS DE SCHADE VAN DIT SOORT CRIMINALITEIT EN WIE LIJDT DEZE SCHADE?..............................................74
DEEL 2.......................................................................................................................................................... 77
LEERDOEL 4: WAT ZIJN VERKLARINGEN VOOR INTERNATIONALE MISDRIJVEN?...................................................................77
LEERDOEL 5: WAT ZIJN JURIDISCHE REACTIES EN BETROKKEN INSTANTIES BIJ DIT SOORT CRIMINALITEIT? ...............................80
PROBLEEM 7 – GIFTIGE ROUT(IN)ES............................................................................................................. 82

1

,(MILIEUCRIMINALITEIT; SCHADE EN SLACHTOFFERS; VERKLARINGEN/THEORIEËN E-WASTE STROMEN)........82
LEERDOEL 1: VAN WAT VOOR SOORT CRIMINALITEIT IS HIER SPRAKE?..............................................................................82
LEERDOEL 2: WAT IS DE SCHADE VAN DIT SOORT CRIMINALITEIT?...................................................................................88
LEERDOEL 3: WELKE THEORIEËN KUNNEN DE E-WASTE STROMEN VERKLAREN?.................................................................90




Probleem 1 – Het is maar wanneer en wat je bekijkt
(lange- en korte termijnontwikkelingen; dodelijk geweld; jeugdcriminaliteit;
verschillen in ontwikkelingen slachtoffercijfers en cijfers van
geregistreerde verdachten)
Leerdoelen:
1. Wat zijn de lange- en korte termijnontwikkelingen in criminaliteit?
2. Hoe is de lange termijn daling in dodelijk geweld te verklaren?
3. Hoe is de recente daling in dodelijk geweld te verklaren?
4. Hoe is de recente daling in jeugdcriminaliteit te verklaren?



2

, 5. Hoe kan het dat ontwikkelingen in slachtoffercijfers kunnen verschillen van ontwikkelingen in
cijfers van geregistreerde verdachten?

Literatuur:
- Cooney, M. (2003). The privatization of violence. Criminology, 41(4), 1377-1406
- Hart, T.C. & Lersch, K.M. (2016). Space, Time, and Crime (vierde editie). Durham: Carolina Academic Press [H1]
- van der Laan, A., Pleysier, S., & Weerman, F. (2020). Hedendaagse jeugdcriminaliteit: nieuwe vragen en enkele
antwoorden na een historische daling. Tijdschrift voor Criminologie, 62(2-3), 115-129.
- Aarten, P., Schönberger, H., & Liem, M. (2019). 25 jaar moord in Nederland. Een trendanalyse van geslacht en
leeftijd van slachtoffers van moord. Tijdschrift voor Criminologie, 61(3), 260-270.
- Eisner, M. (2014). From swords to words: Does macro-level change in self-control predict long-term variation in levels
of homicide? Crime and Justice, 43(1), 65-134.
- Mann, M. (2018). Have wars and violence declined? Theory and Society, 47(1), 37-60.
- Schwerhoff, G., Seebröker, B., Kästner, A., & Voigt, W. (2021). Hard numbers? The long-term decline in violence
reassessed. Empirical objections and fresh perspectives. Continuity and Change, 36(1), 1-32.
- *WODC/CBS/Raad voor de Rechtspraak (2021). Criminaliteit en rechtshandhaving 2020. Ontwikkelingen en
samenhangen.


Leerdoel 1: Wat zijn de lange- en korte termijnontwikkelingen in criminaliteit?
Literatuur: WODC/CBS/Raad voor de Rechtspraak (2021). Criminaliteit en rechtshandhaving 2020.
Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC.
Ontwikkelingen criminaliteit (2005-2019)
Slachtofferschap van:
 Criminaliteit (totaal van alle onderstaande soorten delicten):
o Vanaf 2005 is een daling te zien in het aantal slachtoffers van criminaliteit.
o In 2019 is ruim 1 op de 7 Nederlanders van 15 jaar of ouder slachtoffer van
veelvoorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogens- of vandalismedelicten.
o Over de periode van 2005-2019 is het slachtofferschap met meer dan 57% gedaald.
o Slachtofferschap daalde van 15% (in 2017) naar 14% (in 2019).
 Vermogensdelicten (bijv. (poging tot) inbraak, fiets-/autodiefstal, diefstal uit of vanaf de auto,
diefstal van andere voertuigen, (poging tot) zakkenrollerij/beroving en overige diefstal:
o Van 2005-2019 met 62% gedaald. Het meest gedaald van alle delicten (zie figuur
3.1).
o In 2019: 9% van de Nederlandse bevolking werd slachtoffer van vermogensdelicten.
 Vandalismedelicten (bijv. vernielingen aan voertuigen en persoonlijke bezittingen zoals huis of
tuin):
o Van 2005-2019 met meer dan 57% gedaald. Meer gedaald dan geweldsdelicten,
maar minder dan vermogensdelicten (zie figuur 3.1).
o In 2019: 5% van de Nederlandse bevolking werd slachtoffer van vandalismedelicten.
 Geweldsdelicten (bijv. mishandeling, bedreiging en geweld met seksuele bedoelingen):
o Van 2005-2019 met 44% gedaald. Van alle soorten delicten het minst gedaald (zie
figuur 3.1).
o In 2019: 2% van de Nederlandse bevolking werd slachtoffer van geweldsdelicten.




 Cybercrime (totaal van alle onderstaande soorten cybercrime):
o Stijging in slachtofferschap van cybercrime: van 12% in 2012, 11% in 2017 en 13% in
2019.
 Cybercrime – Hacken:
o Hacken kwam in 2019 met 6% van alle cybercrime-soorten het meeste voor.
o T.o.v. 2012 gedaald.
 Cybercrime – Koop- en verkoopfraude:
o Koop- en verkoopfraude kwam in 2019 5% voor.


3

, o T.o.v. 2012 gestegen.
 Cybercrime – Cyberpesten:
o Cyberpesten kwam in 2019 4% voor.
o T.o.v. 2012 gestegen.
 Cybercrime – Identiteitsfraude:
o Identiteitsfraude kwam in 2019 minder dan 1% voor.
o T.o.v. 2012 gedaald

Melding van delicten bij politie:
- In 2019 werd 32% van de delicten bij de politie gemeld. In 2017 was dit 34% en in 2012 was
dit nog 38%.  Oftewel: Vanaf 2012 neemt het aantal meldingen van delicten bij de politie af.

Aangifte bij politie:
- In 2019 werd van 23% van alle ondervonden delicten aangifte gedaan. Dit is vergelijkbaar met
2017 (24%) en in 2012 was dit nog 29%.  Oftewel: Vanaf 2012 neemt het aantal aangiftes
bij de politie af.

Onveiligheidsgevoelens
- In 2019 voelden 3/10 Nederlanders van 15 jaar en ouder zich weleens onveilig. Dit is minder
dan in 2017.
- Over de periode 2005-2019 zijn deze onveiligheidsgevoelens met ruim 1/3 de gedaald.
- Voornamelijk vrouwen voelen zich onveilig.
- Ouderen voelen zich het veiligst.




Jeugdcriminaliteit
- Jeugdcriminaliteit daalt
Gevolgen door corona
- Over corona kunnen we nog niks zeggen

Leerdoel 2: Hoe is de lange termijn daling in dodelijk geweld te verklaren?
Literatuur: Cooney, M. (2003). The privatization of violence. Criminology, 41(4), 1377-1406
Langdurige afname van geweld in westerse samenlevingen.  De intieme sociale banden verzwakten
en de staat werd sterker, waardoor collectieve en niet-intieme vormen van (niet-politiek) geweld
afnamen. Hierdoor werd geweld steeds minder openbaar, en steeds meer privé.
 Niet-politiek geweld = geweld binnen samenlevingen tussen niet-statelijke actoren

Verschuiving naar private vormen van geweld (= privatisering van geweld) omvat 2 veranderingen,
oftewel privatisering omvat 2 veranderingen:
1. Individualisering: Steeds meer individuen zijn bij geweld betrokken i.p.v. groepen.
2. Intimiteit: Steeds vaker geweld tussen intieme personen i.p.v. niet-intieme personen.

Evolutie van geweld
Onveranderlijk is dat het grootste deel van gewelddadige handelingen altijd al handelingen van
conflictbeheersing zijn geweest  Het meeste gewelddadige gedrag komt niet voort uit pogingen om
anderen uit te buiten (bijv. overvallen, seriemoord, kindermoord, en verkrachting), maar a.g.v. een
conflict, ruzie of woordenwisseling. Geweld is een poging om een fout recht te zetten, wraak te
nemen, of gerechtigheid te zoeken (bijv. vechtpartijen in kroegen, huiselijke moorden,
schoolpleingevechten, eerwraak, en het terugbetalen van bendes).
Hiërarchie en sociale status
 Middeleeuwen en vroegmoderne tijd: Daders en slachtoffers van geweldsdelicten waren
gelijkmatiger verdeeld over de sociale hiërarchie. Niemand stond boven of buiten geweld. Een
hoge sociale status werd vaak afgeleid van het vermogen om geweldsdelicten te (kunnen)
voeren. Conflicten met een hoge status lokten aanzienlijk meer geweld en er waren veel meer
mensen met een hoge status betrokken bij geweldsdelicten (vergeleken met de moderne
samenlevingen).


4

,  Moderne samenlevingen: Negatief verband tussen geweld en sociale status  De meeste
daders en slachtoffers bevinden zich in de onderste laag van de bevolking en hebben een
lage sociale status (arm, werkeloos, laagopgeleid, alleenstaand, lid van culturele minderheden
en strafblad).

Individualisering ontwikkeling
 Premoderne samenlevingen: Geweld was collectief (groepen i.p.v. individuen), omdat het
sociale leven gedomineerd werd door groepen. Er was collectieve aansprakelijkheid waarbij
alle leden van de groep verantwoordelijk konden worden gehouden voor een fout die één van
hen was begaan.
 Moderniserende samenlevingen: Hoewel samenlevingen de kenmerken van moderniteit
ontwikkelden, zoals een staat, verdwenen verwantschapsgroepen niet van de ene op de
andere dag. Geweld bleef in hoge mate collectief, maar werd wel steeds minder collectief.
 Moderne samenlevingen: Aantal mensen per geweldsconflict neemt af. Meeste (zowel niet-
dodelijke, als dodelijke) geweldsdelicten zijn 1-op-1-confrontaties.
 Dus hoe moderner de samenleving, hoe meer individueel geweld er is i.p.v. collectief
geweld.

Intimiteit ontwikkeling
= relationele afstand = de mate waarin mensen deelnemen aan elkaars leven.
 Premoderne samenlevingen: Heel weinig geweld tussen intimi. Dit kan komen doordat er
weinig bekend is over geweld tussen intimi in de literatuur en veel over niet-intiem geweld.
Daarnaast was er vaak nog geen staat of andere organisatie die gevaarlijke individuen kon
beheersen, waardoor verwantschapsgroepen soms zelf een intimi van hun groep moesten
vermoorden. Het verbod op het doden van intimi kon zo streng zijn dat in sommige
samenlevingen de verwantschapsgroepen de daad niet zelf uitvoerden, maar in plaats
daarvan buitenstaanders rekruteerden om hun weerspannige familielid te executeren.
 Moderniserende samenlevingen: Een groot deel van de slachtoffers van geweldsdelicten is
nog steeds geen intimi. Dit kan komen doordat het percentage familieleden dat slachtoffer is
geworden onderschat wordt, omdat bekend is dat zaken tussen intimi minder snel voor de
rechter komen.
 Moderne samenlevingen: Steeds meer geweld tussen intimi, door een afname van
geweldsdelicten tussen niet-verwante mannen.
 Dus hoe moderner de samenleving, hoe meer geweld tussen intimi.

Theoretische perspectieven
1. Theory of the civilizing process – Elias
Trends in geweld zijn een onderdeel van het beschavingsproces:
 In middeleeuwen werd geweld geaccepteerd en omarmd.
 Naarmate impulsbeheersing zich vorderde, werd geweld gezien als iets wat niet zomaar kan.
 Geweld veranderde van een bekentenis van genot naar een incidentiele noodzaak en tot slot
naar een schandelijke overtreding.

Belangrijkste verandering is de groei van de staat, waarbij alleen het koninklijk gezag monopolie had
over het gebruik van geweld. Het gedrag werd meer verfijnd en sociale omgang werd
voorspelbaarder.

Beperkingen van de theorie:
- Kan niet voorspellen onder welke omstandigheden individueel geweld zal plaatsvinden.
- De theorie is niet getoetst aan premoderne samenlevingen en dat gaat ook moeilijk omdat
daarvoor moeilijk te verkrijgen bewijs nodig is over impulsbeheersing.


2. Theory of conflict management/social control – Black
Meerderheid van gewelddadige handelingen zijn conflicterende handelingen. Geweld ontstaat door
onenigheid, ruzies en andere geschillen.
Conflict management/sociale controle = elke actie die wordt ondernomen tijdens een conflict,
waaronder zelfhulp en geweld.  De vorm hangt af van de sociale structuur van het conflict en niet
het soort conflict, de deelnemers of de omgeving.  Als het een gewelddadige structuur is, zullen ook
gewelddadige handelingen worden gepleegd.


5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noa1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  2x  sold
  • (0)
  Add to cart