Er zal moeten worden vastgesteld wat er precies is gebeurd en welke personen daarbij zijn
betrokken. Dit wordt formeel strafrecht of strafvordering genoemd.
Verdachte:in het strafprocesrecht wordt gesproken van een verdenking en van een verdachte;
op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een bepaald strafrechtelijk
onderzoek. Er kan een vermoeden ontstaan dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden
(verdenking) en dat een bepaalde persoon het feit heeft begaan(verdachte). Een raadsman is
een advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging voert.
Getuigenverklaringen spelen een belangrijke rol bij een veroordelend vonnis. Dit kan als bewijs
worden beschouwd. De rechter kan ook veel feiten niet zelf vaststellen, voor dergelijk
onderzoek doet de rechter beroep op een deskundige. De partij die schade heeft geleden wordt
de benadeelde Partij genoemd. De veroordeelde moet dan vaak de schade vergoeden. Die
partij is ook slachtoffer. Slachtoffers hebben bepaalde rechten in het strafprocesrecht wat blijkt
uit artikel 51aa- 51e SV. Bijvoorbeeld het spreekrecht.
Strafzaken kunnen worden berecht door een rechtbank,gerechtshoven en de hoge raad. Het
rechtsgebied van een rechtbank wordt arrondissement genoemd. Een rechtsgebied bevat
meerdere meerdere arrondissement en wordt een ressort genoemd. Er zijn 4 gerechtshoven.
De meervoudige kamers bestaan uit 3 rechters. Bij de hoge raad worden de rechters
raadsheren genoemd. Ook werkt er de advocaten generaal met een adviserende functie. Het
hoofd van de advocaten-generaal bij de hoge raad wordt procureur-generaal genoemd. De
politie wordt aangeduid als opsporingsambtenaren.
Het OM: die de beslissing neemt om een zaak aan de rechter voor te leggen. Het om heeft ook
de verantwoordelijkheid over het opsporingsonderzoek. Bepaalde hogere politiefunctionarissen
zijn tevens hulpofficier van justitie. Een schema over de parketten is te vinden op blz 156. De
reclassering houdt zich bezig met taakstraffen van de veroordeelde.
Er wordt gesproken van een verdachte en niet van een dader. Er kan immers nog niet van de
voren worden gezegd wie een dader is van een strafbaar feit. Artikel 27 SV bepaalt wie er als
verdachte kan worden aangemerkt. Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de
persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd. Er hoeft geen zekerheid te zijn. Het mag
niet zijn gebaseerd op een voorgevoel maar op feiten en omstandigheden. Het arrest hollende
kleurling en stormsteeg is belangrijk bij de situatie.
Als een verdachte wordt aangehouden heeft hij rechten.
Zwijgrecht: de verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure. Dit heet nemo tenetur genoemd. Er mag niet worden gedwongen een
verklaring af te leggen. In artikel 29 komt dit tot uitdrukking. Er mag geen druk worden
uitgeoefend: pressieverbod. Dit geldt niet bij het afnemen van DNA. Hij moet op de hoogte
worden gesteld van zijn zwijgrecht: Cautie. Dit moet voor ieder gehoor worden gegeven. Als dit
wordt geschonden kan de verklaring niet als bewijs worden gebruikt.
Recht op rechtsbijstand: hij kan zich laten bijstaan door een advocaat (raadsman). Deze
bijstand wordt rechtsbijstand genoemd: artikel 28. Vaak wordt ook een advocaat aangewezen
, als diegene geen vrijheid meer heeft. De advocaat zal vertellen of het wel of niet verstandig is
om zich op Zn zwijgrecht te beroepen. Dit is consultatiebijstand. Het bijstaan tijdens het verhoor
is hoorbijstand. Het vrije verkeer tussen hun 2 kan worden beperkt voor belang van het
onderzoek. Zodra de dagvaarding is betekend, komen alle beperkingen te vervallen.
Het recht op kennisneming van processtukken: de verdachte mag de stukken inzien over
zijn zaak, artikel 30 Sv. In belang van het onderzoek kan de kennisneming worden beperkt (lid
3). Dit kan maar voor beperkte tijd. Een getuige is niet verplicht om een verklaring af te leggen.
Wel verplicht om te verschijnen/verklaren als hij wordt opgeroepen door een
rechter-commissaris. Geeft de wet de getuige het recht te zwijgen, dan wordt afgesproken van
een verschoningsrecht.
Een verdachte mag een tegenonderzoek indienen als hij het onderzoek niet vertrouwt door de
deskundige.
Procesfasen:
Opsporingsonderzoek: heeft als uiteindelijk doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Er
wordt besloten of de zaak wel of niet voor de rechter wordt gelegd. Het is een voorbereidend
onderzoek. De officier van justitie is verantwoordelijk.
Onderzoek ter terechtzitting: ingeleid door een dagvaarding. De zitting zelf. De rechtbank
verzamelt informatie.
Beraadslaging en uitspraak: rechtbank moet tot een beslissing komen. Een belangrijke vraag is
kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan? Er moet ook
een passende sanctie worden vastgesteld. Daarbij moet rekening worden gehouden met de
wet. Het veroordelend vonnis bevat bewezenverklaring, bewijsmiddelen, opgelegde straf en
motivering.
Rechtsmiddelen: de veroordeelde en het om hoeft geen genoegen te nemen met de uitspraak.
Ze kunnen in hoger beroep.
Tenuitvoerlegging: wanneer hoger beroep niet meer mogelijk is, wordt de uitspraak
onherroepelijk. Het gaat in kracht van gewijsde.
Er wordt gesproken van vervolging wanneer een zittingsrechter of een rechter commissaris op
initiatief van de officier van justitie een beslissing moet nemen in een strafzaak.
Legaliteitsbeginsel: wanneer handelingen personen beperken in de uitoefening van hun
mensenrechten, zal er steeds een wettelijke bepaling moeten zijn die bevoegd maakt tot dat
specifieke optreden; bevoegdheidverlenende norm. Dit uitgangspunt wordt het
legaliteitsbeginsel genoemd. Alleen wanneer aan de eisen van de bevoegdheidverlenende
norm is voldaan, mag de bevoegdheid worden uitgeoefend.
- de handeling: welke handeling mag verricht worden
- De bevoegde (door wie mag de handeling worden verricht)
- De bevoegdheidsvoorwaarde: onder welke voorwaarden is de bevoegde gerechtigd die
handeling te verrichten.
Naar mate de vrijheidsbeneming langer duurt, moet een hogere autoriteit de beslissing daarover
nemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillwolffers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.