100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting STAATSRECHT - hoofdfase $4.28   Add to cart

Summary

Samenvatting STAATSRECHT - hoofdfase

1 review
 336 views  14 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting over het staatsrecht uit leerjaar 2 van de hoofdfase. De samenvatting bevat de te behandelen onderwerpen voor het tentamen. Per behandeld onderwerpen komen meteen de arresten aan bod, welke van toepassing zijn op desbetreffend onderwerp. Bij lastige delen zijn er ook voorbeelden te...

[Show more]

Preview 4 out of 23  pages

  • November 17, 2015
  • 23
  • 2015/2016
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: simondeleeuw • 7 year ago

avatar-seller
STAATSRECHT

Week 1 – Inleiding in het Staatsrecht.

WIFZ = wet gemaakt door de Regering + Staten-Generaal (EK en TK) – art. 81 GW.
In het belang van de WIFZ liggen de volgende 2 beginselen gelegen :

Legaliteitsbeginsel
Legaal/legitiem komt van ‘lex’ = volgens de regels van de wet.

Democratiebeginsel
De SG, welke onderdeel zijn van de wetgever naar macht, vertegenwoordigen het gehele
Nederlandse volk.
‘Demos’ = volk.
‘Cratie’ = regeren/heersen.

Tussen bovenstaande 2 beginselen bestaat een verband. In het legaliteitsbeginsel zit gebakken
dat er een wettelijke grondslag is vereist voor overheidsoptreden. De basis van het
overheidsoptreden bestaat uit een WIFZ. Een WIFZ bestaat door de Regering + SG (EK en TK),
de TK is een volksvertegenwoordiging, waar wij in zitten, dus democratiebeginsel.

Wanneer het woordje ‘wet’ in een artikel staat, kun je aannemen dat dit een WIFZ is.

WIMZ = wanneer er een a.v.v. (algemeen verbindend voorschrift) in de wet staat.
- Algemeen voor een onbepaalde groep (dus niet met naam genoemd).
- Algemeen voor een onbepaalde duur.

Er zijn ook regels die komen van instanties waar niet het volk in zit. Namelijk de Algemene
Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Deze worden bij KB vastgesteld. Een KB is een besluit die
wordt gemaakt door de Regering (Koning + verantwoordelijke Ministers). Je hebt een KB in 2
varianten :
- AMvB  publicatie in Staatsblad en er is advies uitgebracht door de Raad van State.
- Klein KB  bovenstaande eisen gelden voor een klein KB niet.

Hiërarchie

Een wolk die nog boven de hiërarchie van deze 8 hangt, is HR Costa-ENEL : Costa had een
elektriciteitsbedrijfje dat dankzij een Italiaanse nationalisatiewet wordt ingelijfd bij ENEL. Costa
verzocht om toepassing van art. 117 EEG-verdrag om de Italiaanse rechter te laten toetsen aan
het Europese gemeenschapsrecht. Heeft het Europese gemeenschapsrecht voorrang op het
nationale recht? De nationalisatiewet was niet in strijd met het EEG-verdrag. Europees recht heeft
voorrang boven nationaal recht, met als conclusie dat het Europees recht vereist dat de regels in
alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast. Gemeenschapsrecht kan niet zomaar opzij
geschoven worden want verliest dan haar karakter. Werking van internationaal recht geldt niet
alleen in monistische maar ook in dualistische staten. Oftewel ook in dualistische staten heeft het
Europese recht voorrang boven het nationale recht.

1. Verdragen
Alleen rechtstreeks werkende verdragen vallen onder de term verdragen die hier wordt
bedoeld – art. 93/94 GW – verdragen die zich richten tot de burgers van die landen, welke
ze rechten en plichten geven.
- EVRM.
- IVBPR (BuPo).

2. Statuut

, Koninkrijk der Nederlanden : Europees Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Elk der
landen kent een eigen GW. De GW en ook de staatsregeling (dit is de GW voor de landen
Aruba, Curaçao en Sint-Maarten) moeten de regels van het Statuut in acht nemen – art. 5 2
Statuut. Het Statuut staat boven de Nederlandse GW omdat de landen van het Koninkrijk
der Nederlanden aan elkaar gelijkwaardig zijn.

3. Nederlandse GW
Wordt later uitgebreid behandeld.

4. WIFZ (welke goed een WIMZ kan zijn)
WIFZ die geen WIMZ zijn :
- Wetten met betrekking tot het Koningshuis.
- Begrotingswetten – art. 105 GW.

5. AMvB (WIMZ, geen WIFZ)
Art. 891 GW.

6. Ministeriële regeling
Art. 894 GW.

7. Provinciale verordeningen

8. Gemeentelijke verordeningen
Belangrijkste is de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Bronnen van het Staatsrecht
Bovenstaande hiërarchie wordt gebruikt voor het brongebruik (waar is de kennis vandaan
gehaald?). Naast de 8-genoemde bronnen bestaan ook de volgende :

Jurisprudentie
Komt veel voor bij constitutionele rechters, maar in Nederland kennen we geen Staatsrechter dus
relatief weinig jurisprudentie.
‘Juris’ komt van ‘jus’ = recht.
‘Prudentia’ = wijsheid en verstand.

Ongeschreven recht
Hierbij hangen de politieke praktijk en de staatsrechtelijke theorie samen. Het is niet zo dat je alle
ongeschreven regels als Staatsrecht kunt beschouwen. Een heleboel regels zijn gewoon praktijk,
waar mensen zich aan houden omdat het gebruikelijk (convent) is dat zo te doen, maar waar je
ook zonder zou kunnen. Een voorbeeld hiervan is dat de leider van de grootste politieke partij uit
de TK meestal ook de minister-president wordt. De regels die niet op papier staan en waar je
eigenlijk niet zonder kunt, kun je zien als een bron van het Nederlandse Staatsrecht  hier is er
eigenlijk maar 1 van : vertrouwensregel = als de meerderheid van de EK of TK geen vertrouwen
heeft in de Minister, dan moet deze aftreden – art. 42 lid 2 GW.
‘Communis’ = algemeen.
‘Opinio’ = overtuiging.
‘Iuris’ = recht.
‘Necessitatis’ = noodzakelijk.

Reglementen van Orde
Welke niet een WIFZ en WIMZ zijn, maar een soort huishoudelijke regels. Hoe is de werkwijze
van de EK, de TK en de Ministerraad?
Homogeniteitsbeginsel = de Ministers moeten met 1 mond spreken en moeten geen afwijkende
standpunten/opvattingen naar buiten brengen, het moet namelijk een eenduidend standpunt zijn –
art. 121 Reglement van Orde Ministerraad.

,Doctrine
Wat vinden belangrijke Staatsgeleerden van het recht?

Monisme en dualisme

Monisme = de begrippen eenheid, binding en samenwerking staan centraal. Monisme in de
coalitie (PvdA en VVD).
‘Mono’ = één.

Dualisme = focus op gescheiden en eigen taken en bevoegdheden op landelijk, provinciaal en
gemeentelijk niveau. Incompatibiliteit is een dualistisch gegeven.
‘Duo’ = 2.

Uitgangspunt in verhoudingen tussen ambten in ons land is het dualisme.
Voorbeeld waarin je monisme en dualisme tegenkomt :
Situatie 1 : De Regering dient een wetsvoorstel in, welke door de SG moet worden aangenomen.
De TK heeft het recht om het wetsvoorstel te wijzigen (recht van amendement). Wanneer er op dit
wetsvoorstel een recht van amendement wordt ingediend, dan is het wetsvoorstel gewijzigd. Dit is
de eigen bevoegdheid van de TK.
Situatie 2 : Stel de Regering wil niet met een wetsvoorstel komen. De TK dient een motie in :
Regering, kom met een wetsvoorstel. De Regering laat dit na, TK heeft nu de bevoegdheid het
wetsvoorstel zelf in te roepen (recht van initiatief). Dit is dus weer eigen bevoegdheid van de TK.
Bovenstaande 2 situaties schetsen het beeld van dualisme.
Het monistische hier betreft de WIFZ. Het gaat hier namelijk om een WIFZ, een wet tot stand
gekomen door de Regering en SG samen.

Wanneer er vertrouwen is, dan is dat monistisch. Is er geen vertrouwen, dan moet dit blijken uit
bijvoorbeeld een motie van wantrouwen. Wanneer een motie van wantrouwen (motie van
afkeuring) wordt aangenomen dan is dat dualistisch.

Beginselen van de democratische rechtsstaat
- Legaliteitsbeginsel.
- Democratiebeginsel.
- Onafhankelijke rechter.
- Trias politica (machtenscheiding).
- Grondrechten.
- Iedere rechtsstaat moet een GW of constitutie hebben.

Functies van het Staatsrecht
Het Staatsrecht kent drie functies, welke uitgaan van het bestaan van ambten. Een ambt is een
staatsrechtelijke relevante instantie, een orgaan. Het hele Staatsrecht hangt om de ambten met
bevoegdheden. De bevoegdheden worden over het algemeen uitgeoefend jegens personen
(burgers en rechtspersonen).

1. Constituerende functie : hoe komt een ambt op zijn plek?
‘Constitueren’ = oprichten, instellen, in het leven roepen of creëren.
2. Attribuerende functie : welke bevoegdheden/taken heeft een ambt?
‘Attributie’ = de allereerste toekenning van een bevoegdheid.
Bevoegdheid = wettelijke toekenning.
Taak = concrete uitoefening van de bevoegdheid.
3. Regulerende functie : welke grenzen/beperkingen zijn er aan de toegekende
bevoegdheden?

Grondrechten zijn in zijn algemeenheid te beperken. Maar er zijn grondrechten die niet kunnen
worden beperkt en dus altijd gelden, dit noem je ook wel de absolute rechten. In desbetreffende

, artikelen is dan geen beperkingclausule opgenomen. Voorbeelden van (inter) nationale wetgeving
zijn :
- Petitierecht = iedereen heeft het recht een verzoekschrift in te dienen – art. 5 GW.
- Discriminatieverbod – art. 1 GW.
- Martelverbod – art. 3 EVRM.
- Slavernijverbod – art. 4 EVRM.

Historie van de Nederlandse GW

1814-1815 Ontstaan van GW en in 1815 meteen een wijziging omdat het veel fouten bevatte.
De GW is een WIFZ, het is de basis van onze samenleving; de uitgangspunten van
het land zijn vastgelegd in de GW. Het is dus niet logisch om de GW zomaar te
wijzigen. Wijzigen van de GW gaat niet gemakkelijk – art. 137 GW :
 2 lezingen.
 2/3 meerderheid.
Bij een normale wetswijziging (WIFZ) zou dit veel gemakkelijker gaan, wanneer er
een voorstel tot wetswijziging wordt gedaan dan gaat dit voorstel naar de TK,
wanneer deze het met de gewone meerderheid (helft+1) aanneemt en het gaat bij de
EK vervolgens precies hetzelfde, dan is de wet nu al bijna gewijzigd. Maar omdat dit
een erg belangrijke wijziging is wordt bij een voorgenoemd voorstel de TK
ontbonden. Dit betekent nieuwe verkiezingen. Er komt een nieuwe TK, door het volk
gekozen. De nieuwe TK moet het voorstel met 2/3 meerderheid aannemen.
Vervolgens moet de EK dit ook weer met 2/3 aannemen.

Let op! Sinds 1995 behoeft bij een GW- herziening de EK niet meer ontbonden te
worden. Dit was destijds een logische aanpassing van art. 137 GW omdat het geen
zin heeft de EK te ontbinden aangezien zij toch steeds in dezelfde samenstelling
terugkomen doordat zij worden gekozen door de leden van de PS en niet door het
volk.

Koning Willem I had ontzettend veel macht (vooral uitvoerende). Dit ging in de jaren
1820-1830 snel voorbij.

1840 Koning Willem I overleed, opvolger Koning Willem II.

1848 Belangrijkste grondwetswijziging :
 Recht van amendement.
 Recht van Kamerontbinding.
 Politieke Ministeriële Verantwoordelijkheid (PMV) – art. 42 lid 2 GW : de
Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.

Let op! De PMV strekt zich ook uit tot het handelen en nalaten van ondergeschikte
ambtenaren. Dit houdt in dat de Minister verantwoordelijk is voor zichzelf (de
Minister-president is ook verantwoordelijk voor de Koning) en de Minister is
verantwoordelijk voor hetgeen betreft al zijn ambtenaren. De Minister kan ter
verantwoording worden geroepen voor alles wat ambtenaren fout doen of nalaten.
De Minister kan daarop worden weggestuurd wanneer de TK dit stelt.

1917 ‘Factie’ = stroming in de maatschappij. De belangrijkste stroming was toentertijd de
liberale stroming van Thorbecke en zijn opvolgers. Er kwam in de jaren ‘20 een
nieuwe stroming op vanuit het oosten, namelijk de socialistische stroming. Zij legden
het accent op dat burgers die in een beroerde positie zaten (arbeiders), moesten
worden beschermd. Bovendien kwam er nog een stroming om de hoek kijken, de
confessionele stroming. Zij wilde ook het geld ontvangen dat de liberale en sociale
stroming hadden gekregen voor het onderwijs. Maar de liberale en sociale stroming

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraniels96. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  14x  sold
  • (1)
  Add to cart