Samenvatting biologie hfd 2.1 t/m 2.4 + 3.1 en 3.2
2.1: Ongeslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting: het maken van nageslacht welke genetisch identiek is aan jezelf ->
gaat via celdeling.
- Bacteriën, schimmels en enkele planten en dieren kunnen ongeslachtelijk voortplanten.
Voordelen ongeslachtelijke voortplanting:
- Je hoeft niet opzoek naar een partner.
- Je kunt je populatie sneller uitbreiden.
Nadeel ongeslachtelijke voortplanting:
- Alle individuen hebben hetzelfde DNA en zijn dus minder beschermd tegen ziekten.
Ongeslachtelijke voortplanting bij planten:
- Uitlopers
- Knollen
- Bollen
Kunstmatige manier van ongeslachtelijke voortplanting;
- Stekken
- Weefselkweek
- Klonen (organisme dat door ongeslachtelijke voortplanting is ontstaan uit één organisme).
Bij celdeling ontstaan uit een cel twee cellen met dezelfde erfelijke eigenschappen (liggen vast in het
DNA). Voordat de cel gaat delen, verdubbelt de hoeveelheid DNA in de cel. De chromosomen, de
dragers van het DNA, worden dan gekopieerd. Bij celdeling ontvangt elke nieuwe cel vervolgens een
complete set chromosomen: één helft is oorspronkelijk materiaal van de moedercel en één helft een
exacte kopie daarvan.
De celdeling bij planten, schimmels en dieren begint met de deling van de celkern -> mitose. Na de
mitose snoert de cel tussen de kernen in en ontstaan er twee nieuwe cellen. De cellen vormen na de
deling nieuw celplasma + het aantal celorganellen neemt toe.
Celcyclus: celdeling die altijd in dezelfde volgorde plaatsvindt.
Fasen mitose:
1. M-fase (mitotische fase): in deze fase deelt de cel.
2. Interfase: de periode tussen twee celdelingen
Ongeveer halverwege de interfase wordt van elk DNA-molecuul een kopie gemaakt (DNA-synthese).
3. G1-fase: zorgt voor groei en maakt eiwitten die de cel voorbereiden op de S-fase.
4. S-fase: fase waarin DNA-synthese plaatsvindt -> de kopie blijft tijdelijk vastzitten aan het
DNA waarvan de kopie is gemaakt. Zolang de DNA-moleculen nog aan elkaar vastzitten zijn
het chromatiden. Na de S-fase bestaat een chromosoom dus uit 2 chromatiden.
5. G2-fase: zorgt voor groei en maakt eiwitten die de cel voorbereiden op de M-fase.
, 6. G0-fase: fase waarin geen delingen optreden.
Op verschillende momenten in de celcyclus controleert het controlesysteem van de cel of de
stappen tot dat moment goed zijn verlopen. Als dat zo is, gaat de celcyclus verder. De cellen kunnen
ook in rust zijn; dan treden er geen delingen op. De celcyclus eindigt wanneer een cel veroudert en
afsterft.
Ieder mens heeft 46 chromosomen in zijn lijf. Elk chromosoom ligt in paren. Er zijn dus 23 paren.
Mitose: het moment waarop er van 1 cel 2 cellen worden gemaakt.
1. Interfase:
- Fase waarin de cel nog niet deelt maar wel de voorbereidingen treft.
- Gebeurt in fase G1, -S en G2.
- In deze fase verdubbelen de chromosomen.
2. Mitose fase 1:
- Tijdens de 1e fase van de mitose gaat het DNA draaien: spiraliseren.
- Je kunt ze nu onder de microscoop zien.
- Elk chromosoom bestaat nu uit 2 chromatiden.
- Het is nu een dubbel chromosoom; in het midden zitten ze nog wel aan elkaar vast.
3. Mitose fase 2:
- Vanuit 2 kanten van de cel ontstaan er draden: spoelfiguur.
- Die draden worden steeds langer en stoppen ongeveer op de helft.
- Het kernmembraan verdwijnt.
4. Mitose fase 3:
- De draden hechten aan de plaats waar de chromatiden aan elkaar vastzitten (horizontaal en
ene chromatide ene kant op en andere chromatide andere kant op).
5. Mitose fase 4:
- De draden trekken de chromatiden uit elkaar.
- Van elk chromosoom wordt één chromatide naar één kant van de cel getrokken.
6. Mitose fase 5:
- Om de chromosomen ontstaat een nieuw kernmembraan.
- De cel snoert zich tussen beide kernen in.
Er zijn nu 2 cellen ontstaan. Zij hebben hetzelfde DNA als de cel die aan de celdeling begon.
2.2: Geslachtelijke voortplanting
Een kernmerk van geslachtelijke voortplanting is de versmelting van twee cellen -> celfusie. Door
celfusie komt de inhoud van twee cellen samen, dus ook beide kernen. Hierbij wordt DNA van twee
individuen gemixt waardoor een nieuwe mix aan erfelijke eigenschappen ontstaat.
Haploïd:
- Haploïde cellen zijn cellen die enkelvoudige chromosomen in de celkern hebben.
- 23 chromosomen dus.
- Haploïde cellen zijn dus geslachtscellen: eicellen en zaadcellen.
- We korten haploïde cellen af met: n
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritk.1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.11. You're not tied to anything after your purchase.