Week 2 – de verdachte
EHRM 28 mei 2019 (Van de Kolk/Nederland)
- Schending art. 6 EVRM
- Essentie -> recht op een eerlijk proces i.d.z.v. art. 6 lid 1 en 3 sub c EVRM
- Rechtsvraag -> is sprake van een schending van art. 6 lid 1 en 3 sub c EVRM?
- Rechtsregel ->
o het recht op consultatiebijstand mag beperkt worden indien sprake is van dwingende
redenen om het recht te beperken;
o het ontbreken van een dwingende reden tot beperking van dit recht, brengt niet van
rechtswege mee dat het gehele proces unfair is. De bewijslijst dat sprake is van een
eerlijk proces, ligt bij de nationale autoriteiten.
- Feiten
o Op 19 augustus 2009 is Van de Kolk aangehouden op verdenking van verspreiding
van kinderporno (drie foto’s van een zestienjarig meisje). Later die dag begon de
politie Van de Kolk (hierna Klager) te ondervragen over zijn persoonlijke
omstandigheden. Dit verhoor begon voordat klager zijn raadsman, die op dat
moment niet beschikbaar was, had kunnen consulteren.
o Nadat het verhoor was begonnen, kwam de raadsman beschikbaar en heeft de
politie het verhoor opgeschort om klager gelegenheid te geven om telefonisch zijn
raadsman te consulteren. Na dit telefoongesprek werd het verhoor hervat. Na het
verhoor bezocht de raadsman klager op het politiebureau.
o Op 20 augustus 2009 is de politie begonnen klager te verhoren over verspreiding van
kinderpornografie. Aan het begin van dit verhoor verzocht klager om te worden
bijgestaan door zijn raadsman. Dit verzoek werd afgewezen en het verhoor werd
hervat. Tijdens dit verhoor zag de politie dat klager een op spasme gelijkende
beweging maakte met zijn armen en vroeg hem of hij een epileptische aanval kreeg.
Klager bevestigde dit en zei dat dit door stress kon komen. De politie besloot het
verhoor te onderbreken. Later die dag werd het verhoor hervat. De op 20 augustus
2009 door klager afgelegde verklaringen zijn voor het bewijs gebruikt.
o Na schuldig te zijn verklaard door rechtbank, gerechtshof en HR dient Van de Kolk op
8 mei 2015 een verzoekschrift in bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(hierna: het Hof), waarbij hij klaagt dat hij geen eerlijk proces heeft gehad omdat
zijn recht op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoren door de politie is
geschonden.
- EHRM:
o Het Hof verwijst naar de algemene uitgangspunten zoals neergelegd in zijn
uitspraken Salduz/Turkije, Ibrahim e.a. /Verenigd Koninkrijk, Simeonovi /
Bulgarije en Beuze/België.
o Hieruit volgt in deze zaak een recht voor klager om te worden bijgestaan door een
raadsman tijdens de politieverhoren, tenzij er dwingende redenen (‘compelling
reasons’) waren dit recht te beperken (Beuze/België).
o Van dwingende redenen is volgens het Hof in het onderhavige geval geen sprake,
waarbij het Hof herhaalt dat een wettelijke beperking op de toegang tot een
raadsman niet een dergelijke dwingende reden kan opleveren.
o Het Hof overweegt, onder verwijzing naar Ibrahim e.a./Verenigd Koninkrijk, dat het
ontbreken van een dwingende reden voor beperking van de toegang tot een
raadsman niet automatisch meebrengt dat de procedure als geheel “unfair” is. De
, bewijslast dat sprake is geweest van een eerlijk proces ligt in dat geval evenwel bij de
nationale autoriteiten (Ibrahim e.a./Verenigd Koninkrijk en Beuze/België).
o In deze zaak is in dat verband door de Nederlandse regering niets aangevoerd. Het
Hof concludeert dat artikel 6, lid 1 en 3(c) EVRM is geschonden.
Week 3 – opsporing 1 – dwangmiddelen
HR 19 juni 2001 (Woning)
- Binnentreden art. 2 Awbi, vormverzuimen art. 359a Sv
- Essentie
o De Hoge Raad oordeelt dat het niet aan de verbalisanten is om te oordelen of er
sprake is van een woning. Dit moet achteraf gebeuren door de rechter. Hij oordeelt
of er ten tijde van het binnentreden sprake was van een woning. Verder wordt er in
beginsel geen bewijs uitgesloten, indien de verbalisanten redelijkerwijs mochten
aannemen dat er geen sprake was van een woning.
- Feiten
o Het gaat in deze zaak om een verdachte ten laste van wie is bewezenverklaard dat hij
ongeveer 600 hennepplanten en ongeveer 160 gram hennep aanwezig heeft gehad.
o De politie heeft op in het pand een hennepkwekerij aangetroffen.
o Door de verdachte is het verweer gevoerd dat het door de politie in genoemd pand
vergaarde bewijsmateriaal onrechtmatig is verkregen op de grond dat dat pand de
verdachte werd bewoond en dat de politie daar is binnengetreden zonder de
ingevolge art. 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden vereiste
machtiging voor het binnentreden van een woning zonder toestemming van de
bewoner.
- Behandeling HR
o Overwoog de Hoge Raad: "Ingevolge art. 2, eerste lid, van de Algemene wet op het
binnentreden is, behoudens hier niet terzake doende uitzonderingen, voor het
binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner een
schriftelijke machtiging vereist.
▪ De wetgever heeft bij de totstandkoming van die wet ervan afgezien het
begrip "woning" te definiëren. De Memorie van Toelichting op het
wetsvoorstel dat tot genoemde wet heeft geleid houdt dienaangaande het
volgende in: "Over het begrip woning valt het volgende op te merken. Het
grondrecht van de onschendbaarheid van de woning beschermt de huisvrede,
dat wil zeggen het ongestoord verblijf in een ruimte die tot exclusief verblijf
voor een persoon of voor een beperkt aantal in een gemeenschappelijke
huishouding levende personen ingericht en bestemd is. Het huisrecht strekt
tot bescherming van dit ongestoorde gebruik.(......). Of een ruimte een
woning is, wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de
bouw en de aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de
daadwerkelijk daaraan gegeven bestemming.(......). Als vaststaand kan
worden aangenomen, dat tijdelijke afwezigheid van de bewoner(......) er niet
toe leidt dat de ruimte het karakter van woning verliest.
▪ Voorts houdt de Memorie van Antwoord op genoemd wetsvoorstel op dit
punt het volgende in: "Wij zijn van oordeel dat het onverstandig zou zijn om
het begrip woning in een wettelijke bepaling in dit wetsvoorstel nader te
definiëren. Zo’n omschrijving zou óf globaal zijn en daardoor nauwelijks
toegevoegde waarde hebben óf juist specifiek, waardoor het risico zou
kunnen ontstaan dat de omschrijving naar achteraf moet worden vastgesteld
te eng of te ruim is. Wij zijn van mening dat het begrip woning voldoende
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brmv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.75. You're not tied to anything after your purchase.