51 Oefenvragen voor Tentamen Pedagogiek CHE Social Work leerjaar 1
Flashcards51 Flashcards
$5.422 sales
Flashcards51 Flashcards
$5.422 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is pedagogiek?
Answer: de leer van de opvoeding ofwel opvoedkunde/ algemeen opvoeden door ouders
2.
Wat is orthopedagogiek?
Answer: de wetenschap die zich bezighoudt met bijzondere of specifieke opvoeding en het in zijn ontwikkeling belemmerde kind/ alles wat mist gaat in de opvoeding. Er is een professional nodig!
3.
Waarom is er nog geen duidelijke identiteit bij de orthopedagogiek?
Answer: - Jonge wetenschap, beperkt aantal landen bekend is.
- Eerst ontwikkeld vanuit medische wetenschap, daarna (ontwikkelings) psychologie.
- Het werk en onderzoeksterrein is divers.
4.
Of orthopedagogische zorg nodig is, is afhankelijk van?
Answer: A. De aard en de ernst van een stoornis
B. De vraag of er speciale hulpmiddelen en technieken nodig zijn om de negatieve gevolgen van een stoornis zoveel mogelijk te boven te komen
C. De vraag of het kind hulp nodig heeft om met de stoornis te kunnen leven.
5.
Welke eigenschappen zijn er nodig dat een kind kan ontplooien?
Answer: geborgenheid, veiligheid leeromgeving
6.
Wat is een Pedagogic civilsociety (De Winter)?
Answer: Volwaardig lid worden van een gemeenschap en hierin je verantwoordelijkheid nemen. Ook anderen dan de ouders zich verantwoordelijk voelen voor het opgroeien van jeugdigen.
7.
Wat is Goodness of fit?
Answer: sprake van voldoende afstemming tussen de persoon van het kind en de persoon van de persoon van de ouders.
8.
Wat zijn de vier kernpunten van systeemtheorie (Nabuurs) ?
Answer: 1. Systeem bestaat uit verschillende delen die wederzijds beïnvloeden.
2. Systemen zijn zichzelf eenheden die in wisselwerking staan met hun omgeving.
3. Systeem heeft de mogelijkheid in zich om zich te handhaven. Het stemt zich voortdurend af op de omgeving en is in een dynamisch evenwicht met die omgeving.
4. Systemen hebben het vermogen om zichzelf te bestuderen en te reproduceren.
9.
Wat is een bliksemafleider?
Answer: positie om door zijn gedragsproblematiek de aandacht weet af te leiden van de spanningen tussen ouders, omdat die intensief met hem bezig moeten zijn. Bewust en onbewust hoopt de bliksemafleider daarmee te bereiken dat zijn ouder bij elkaar blijven.
10.
Wat is een Coalitie?
Answer: een subsysteem van twee of meer leden van het systeem met gemeenschappelijke intenties en belangen.
Content preview
Pedagogiek
Hoofdstuk 1
Hoe verloopt het proces naar een opvoedingsimpasse (conflict/probleem)?
1. De opvoeder constateert dat de ontwikkeling niet in de gewenste richting verloopt.
2. Opvoeder heeft met beste kunnen geprobeerd om de ontwikkeling in de beste richting te
beïnvloeden
3. De opvoeder is van mening dat hij daar niet in is geslaagd
4. De opvoeder ziet dan ook geen bevredigende middelen meer om de ontwikkeling van het kind in
die richting te beïnvloeden.
5. De opvoeder mist op dat moment tevens de verwachtingen dat hij zelfstandig, of in overleg met
medeopvoeders, binnen een acceptabele termijn bevredigende middelen zal vinden.
6. Dit besef gaat gepaard met pijnlijke emoties van de opvoeder.
Hoe kan een opvoedingsimpasse worden gesignaleerd?
door ouders zelf/verzorgers, maar ook door buitenstaanders: school, vereniging etc.
Dynamisch proces opvoeding: Het kind ontwikkelt zich en de opvoeder opvoedt. Er is sprake van
wederzijdse beïnvloeding.
Wat is opvoeden?
Het in relatie staan van opvoeders en opvoedelingen, waarin de opvoeder zich als persoon, als zijn
wijze van mens-zijn presenteert, een klimaat creëert dat persoonlijkheidsgroei bevordert en
leefsituaties zo hanteert dat deze optimale kansen bieden voor zelfontplooiing. Lichamelijk en
geestelijke vorming (grootbrengen).
- Er is moeilijk een eindpunt voor het opvoeden. Er is geen algemene en altijd geldende norm voor
volwassenheid.
- De twee centrale opvoedingswaarden: autonomie (westerse landen) en conformiteit.
- Mensen worden geboren met een startpakket: het ontwikkelen van eigenheid.
- Zonder relatie is opvoeden niet mogelijk.
- Functioneel proces: continue onderlinge betrokkenheid van de deelnemers aan het
opvoedingsproces.
- Intentioneel proces: doelgerichte karakter van de opvoeding. Kleine doelen, zoals je kamer
opruimen, luisteren naar elkaar. Opvoeder wil het kind iets leren.
Drie niveaus van omgaan met problemen in de opvoeding die elkaar onderling beïnvloeden:
1. Eerste niveau: Waarop ouders, leerkrachten en andere opvoeders nadenken over opvoeding en
gedrag. Als er een opvoedingsimpasse dreigt, kan er behoefte ontstaan aan een deskundige op dit
gebied.
2. Tweede niveau: de praktijkgerichte theorie, het is de verbindende schakel tussen eerste en derde
niveau.
3. Derde niveau: het wetenschappelijk niveau, systematisch proces van denken en handelen, gebruik
maken van wetenschappelijk ontwikkelde instrumenten en procedures.
Het gedrag van een kind lezen: zien en kunnen vertalen wat het door middel van zijn gedrag vertelt
en wat het vraagt met betrekking tot zijn ontwikkeling en de opvoeding.
1
,- Pedagogiek: de leer van de opvoeding ofwel opvoedkunde/ algemeen opvoeden door ouders.
- Orthopedagogiek: de wetenschap die zich bezighoudt met bijzondere of specifieke opvoeding en
het in zijn ontwikkeling belemmerde kind/ alles wat mist gaat in de opvoeding. Er is een professional
nodig!
Overeenkomsten pedagogiek en orthopedagogiek: Beide primair richten op de opvoeding en de
invloed daarvan op de ontwikkeling van het kind. De orthopedagogiek doet dit onder andere door
problemen met kinderen op de eerste plaats te zien als opvoedingsproblemen en als een
opvoedingsopdracht. Het terrein van pedagogiek is de opvoedingswerkelijkheid en de
orthopedagogiek bestudeert een specifieke groep van verschijnselen daarbinnen, zoals ernstige
opvoedingsprobleem.
Het object van de orthopedagogiek als wetenschap: het gaat erom te bepalen waarop de
orthopedagogiek als wetenschap zich nu precies richt en wat het kenmerkt.
Waarom is er nog geen duidelijke identiteit bij de orthopedagogiek?
- Jonge wetenschap, beperkt aantal landen bekend is.
- Eerst ontwikkeld vanuit medische wetenschap, daarna (ontwikkelings) psychologie.
- Het werk en onderzoeksterrein is divers.
Vier paradigma’s/gezichtspunten op de problemen die de orthopedagogiek bestudeert:
1. Het individueel theoretisch paradigma. De nadruk ligt op de beperking als een medisch categorie.
Opvoedingsproblemen worden toegeschreven aan bepaalde kenmerken van het kind.
2. Het interactioneel theoretisch paradigma. Een handicap wordt opgevat als een etiket.
3. Het systeemtheorie paradigma. De handicap wordt gezien als consequentie van de eisen van een
systeem.
4. Het maatschappijtheoretisch paradigma. De handicap is in deze opvatting het product van de
samenleving. De maatschappij veroorzaakt dit. Gehandicapte mensen raken geïsoleerd.
Of orthopedagogische zorg nodig is, is afhankelijk van:
A. De aard en de ernst van een stoornis
B. De vraag of er speciale hulpmiddelen en technieken nodig zijn om de negatieve gevolgen van een
stoornis zoveel mogelijk te boven te komen
C. De vraag of het kind hulp nodig heeft om met de stoornis te kunnen leven.
Waar is de overbelasting van het zorgsysteem aan te wijten?
- Het jeugdtolerantieniveau van onze samenleving: wat vroeger werd beschouwd als
kwajongensstreken, geldt nu als maatschappelijke overlast en probleemgedrag.
- Criminalisering: het problematisch gedrag van jongeren wordt steeds vaker beschouwd door politie
als crimineel gedrag.
- Psychopathologisering van problemen: Niet het opvoeden, maar de behandeling wordt het sturend
beginsel.
Welke oorzaken noemt commissie Heijnen (overbelasting van het zorgsysteem)?
- Perverse prikkels (bijwerking): Dit wordt veroorzaakt door de wijze van financiering, waarbij de
kosten voor zwaardere jeugdzorg door anderen wordt gedragen dan door degene die
verantwoordelijk is voor preventie. Maatregel die tot ongewenst gedrag leidt.
- Verbetering van signalering, maar onvoldoende eerstelijnszorg: Dat zo u kunnen leiden tot
toename van de vraag naar zwaardere vormen van hulp.
- Medicalisering: Uit onderzoek blijkt dat aantal kinderen met ernstige gedragsproblemen en
emotionele problemen niet stijgt.
2
,- Multiproblematiek: grote groep gezinnen heeft te maken met veel problemen
Welke eigenschappen zijn er nodig dat een kind kan ontplooien?
geborgenheid, veiligheid leeromgeving
Wat is opvoeden volgens?
1. Kok: relatie is de basis van opvoeden (dat optimaliseren).
- Eigenheid van het kind
- Opvoeder en kindperspectief
- Samen op weg zonder het waarheen te kennen (ontwikkelperspectief)
- Concreet eindpunt van opvoeding niet te bepalen van te voren
- Kindperspectiefen en Opvoedersperspectief
- Eigenheid van het kind ontplooien
- Optimaliseren van opvoedingsrelatie, opvoedingsklimaat en opvoedingssituatie
- Intentioneel: doelgericht, opvoeder wil 't kind iets leren.
- Functioneel: betrokkenheid (relatie) en omgang (interactie)
3. De Winter: opvoeden = persoonsvorming, dus wat is de zingeving van kind.
- Pedagogische Civil Society à opvoeden doe je niet alleen.
- opvoeden is meer dan een persoonlijk project voor ouders
- Vorming van persoonlijkheid
- Ontdekken van identiteit en de zin van je bestaan.
- gedragsproblemen wordt vaak gedaan door belonen (conditionering), maar Winter niet mee eens.
Het gaat om wijsheid, gezag, geduld, moed en ervaring.
4. Ter Horst: het gewone leven
- Grondvormen contact
- Grondvormen zijn:
1. Aanraken (vaak bij probleemgezinnen)
2. Verzorgen
3. Spelen (Kind ziet altijd een mogelijkheid om te spelen, als kind niet meer speelt à dan is er echt iets
mis)
4. Eten en drinken
5. Vieringen en rituelen
6. Erop uit trekken
7. Werken
8. Leren
9. Praten (vaak bij probleemgezinnen)
3
, Hoofdstuk 2
Toename van psychiatrische diagnose bij kinderen en jongeren:
- De vergrote kennis op dit gebied.
- De toenemende aandacht voor achtergrond van gedrag.
- Sommige vormen van hulp kan je pas krijgen als er een psychiatrische diagnose is vastgesteld.
Wat is een Pedagogic civilsociety (De Winter)
Volwaardig lid worden van een gemeenschap en hierin je verantwoordelijkheid nemen. Ook anderen
dan de ouders zich verantwoordelijk voelen voor het opgroeien van jeugdigen.
Goodness of fit: sprake van voldoende afstemming tussen de persoon van het kind en de persoon
van de persoon van de ouders.
Systeemtheorie:
Alles hangt samen, gezinssysteem is onderdeel van een systeem.
- Gaat ervan uit dat het gedrag van een kind verklaarbaar is.
- Alles hangt samen, gezinssysteem is onderdeel van een systeem.
- Systeem zoekt altijd naar evenwicht (homeostase).
Interpunctie: het plaatsen van leestekens, hij heeft precies het karakter van jouw vader. Oorzaak en
gevolg, voorbeeld een conflict waarbij er steeds heftiger op elkaar wordt gereageerd.
De vier kernpunten van systeemtheorie (Nabuurs) zijn:
1. Systeem bestaat uit verschillende delen die wederzijds beïnvloeden.
2. Systemen zijn zichzelf eenheden die in wisselwerking staan met hun omgeving.
3. Systeem heeft de mogelijkheid in zich om zich te handhaven. Het stemt zich voortdurend af op de
omgeving en is in een dynamisch evenwicht met die omgeving.
4. Systemen hebben het vermogen om zichzelf te bestuderen en te reproduceren.
Er kan op verschillende manieren naar het gezin als systeem worden gekeken, zoals:
- Als leefgroep, waar relaties instabiel zijn.
- Gezin is voortdurend aan veranderingen onderhevig
- Gezin is voortdurend aan veranderingen onderhevig (structuur en verschillende rollen die
gezinsleden kunnen innemen).
- Bliksemafleider: positie om door zijn gedragsproblematiek de aandacht weet af te leiden van de
spanningen tussen ouders, omdat die intensief met hem bezig moeten zijn. Bewust en onbewust
hoopt de bliksemafleider daarmee te bereiken dat zijn ouder bij elkaar blijven.
- Andere rol is de Go-between: de overbrenger van de boodschappen, de bemiddelaar. Zorgt ervoor
dat anderen weer met elkaar in gesprek gaan.
Coalitie: een subsysteem van twee of meer leden van het systeem met gemeenschappelijke intenties
en belangen.
Kenmerken van perverse traide:
- Situatie waarin drie mensen verwikkeld zijn. Twee daarvan behoren tot hetzelfde hiërarchisch
niveau, de derde tot een lager niveau.
- Een persoon van het hogere niveau gaat een coalitie aan met die derde.
- De coalitie tussen die twee wordt door hen ontkend.
- Sprake van perverse traide, waarin kind moet kiezen tussen voor een ouder tegen de andere wordt
ook genoemd, een pathologisch gezinssysteem.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marstorm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.67. You're not tied to anything after your purchase.