Neoclassicisme: (1750--1840)
schilderkunst
● strenge, eenvoudige compositie
● de omtreklijn (contour) is belangrijk
● reliëf-achtige dieptewerking
● koel, helder kleurgebruik
● statische houdingen van de weergegeven personen
● klassieke onderwerpen in de eigen tijd geplaatst
● klassieke vormentaal
● moraliserende onderwerpen, portretten
beeldhouwkunst
● uitbeelding van de menselijke figuur
● streven naar de ideale schoonheid van het lichaam naar klassieke
voorbeelden
● nadruk op technische perfectie
● voorkeur voor wit, gepolijst marmer
● grafmonumenten, portretten
bouwkunst
● vormgeving van klassieke tempels
● heldere gestructureerde vormen
● drukke barok & rococo
● gebouwen vaak een gebruiksfunctie
Romantiek (1790--1840)
● Tegenreactie: onvrede maatschappij
● Gericht op het individu
● Eigen gevoelens
● Literatuur
● De romantiek is een stroming geen stijl!
● Disciplines: bouwkunst en schilderkunst
● escapisme
● nationalisme
● exotisme
● eclectisch
Muzikale kenmerken
● klankkleur verandert (nieuwe (& meer) instrumenten)
● orkest wordt groter
● ingewikkelde melodieën / lange melodieën: minder (motief) herhalingen,
minder gebruik van vaste structuur
● moeilijke ritmes / tempowisselingen: accelerando, ritenuto, rubato
● complexe samenklanken
● dramatiek o.a. door verschillen in toonhoogtes en volume
o Climaxwerking: hoger, sneller, harder
o Toonsoort: modulatie en gebruik van chromatiek
● Speelwijze strijkers: naast strijken (arco) ook plukken (pizzicato)
● componist als kunstenaar
● Programmamuziek (verhaal vertellen)
● geboorte symfonieorkest
,Neostijlen: (na 1815)
● teruggrijpen op stijlen uit het verleden
● de keuze van een stijl werd afgestemd op de functie van het gebouw
● eclecticisme: vermenging van meerdere, vroegere stijlen
Avant-garde: (1825)
● breuk met het verleden
● met de gangbare ideeën in de kunstwereld van eigen tijd
● het strijdbare karakter waarmee ze hun kunst propageren als de
enige 'waarheid'
● originaliteit staat hoog aangeschreven
Realisme: (1840-1880)
● in de beeldende kunst, theater, literatuur
● realistische weergave werkelijkheid
● geen idealen, helden of mythische figuren, maar oog voor de
werkelijkheid van gewone mensen (arbeiders en boeren)
● alledaags (geen schoonheid, maar werkelijkheid)
● vooral aandacht voor de eigentijdse werkelijkheid, het dagelijks leven
● onderwerpen met een sociaal karakter, alle sociale milieus
● buiten schilderen (en plein air) werd mogelijk door verf in tubes
● school van Barbizon, weergave van materie
● ontwikkeling druktechnieken, lithografie: krant (kunstkritiek)
http://kunst-19e-eeuw.blogspot.com/p/realisme.html
● Wat in de schilderkunst realisme wordt genoemd, krijgt in de muziek de naam verisme (vero
= waar)
Impressionisme: (1870-1905)
● in de schilderkunst, muziek en literatuur
● de gerichtheid op de beleving van het moment ('impressie')
● de keuze voor thema's uit het 'moderne leven'; onderwerpen uit de
directe omgeving, alledaagse taferelen: observatie is belangrijk (niet
gebruikelijk in die tijd)
● Nog wel de werkelijkheid in juiste vormen/proporties ondanks hun
‘impressie’ hiervan.
● de bijzondere aandacht voor lichteffecten, kleur en atmosfeer
o stippen in ongemengde kleuren: pointillisme
● de schetsachtige werkwijze
● snelle & directe schildertechniek -> verf snel en dik aangebracht (niet glad en uitgestreken
als gebruikelijk).
o snelle verslaglegging van licht en kleur
● poging om de lichtval van het moment weer te geven
● kleur in de schaduwen
● invloed van de fotografie
, ● toevallige composities en abrupte afsnijdingen
● complementaire kleurentechniek (kende men nog
niet)
Invloed van Japanse prentkunst:
● grote, egale kleurvlakken
● sterke, nadrukkelijke contouren
● het ontbreken van schaduwen
● decoratieve elementen
● prentkunst
● fel kleurgebruik, kleurcontrasten, warm-koud contrasten,
licht-donkercontrasten, complementair contrast, lijnperspectief
● dynamische composities
Postimpressionisten: (1870 - 1914)
● nieuwe, persoonlijke blik op de werkelijkheid
● volgend op impressionisme.
● Pointillisme, Cézanne, Gauguin en Van Gogh.
● Minder vluchtig dan impressionisme.
Pointillisme: (1882/1884-1905)
● heeft dezelfde onderwerpen als impressionisme
● gebaseerd op wetenschappelijke kleurtheorieën, op afstand optische
kleurmenging
● geen toepassing van zwart (m.n. in schaduw)
● meer aandacht voor de vorm, compositie en de kleur ➔ figuren
krijgen meer status
● evenwicht tussen koele en warme kleuren
● werkwijze geen snelle impressies
● wiskundige vormen
● olieverf
Symbolisme: (1880--1900)
● door middel van symbolen en/of nadruk op beeldaspecten als
lijn en kleur gaf de kunstenaar uitdrukking aan gevoelens
● voorstelling van droombeelden; poëzie, mystieke overleveringen, dromen, visioenen,
gevoelens inspiratie
● het schilderij werd een gebeurtenis die opnieuw beleefd moest
worden
● spiritualiteit en verbeeldingskracht.
● Literaire inspiratiebronnen.
● Vormgeving beïnvloed door Art Nouveau.
● Zoeken naar betekenis achter de waarneming.
● Geïnspireerd: literaire thema's, de femme fatale
● Sterk verwant met jugendstil.
● Voornamelijk schilderstroming
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sophie2022xx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.