Functies van recht
1. Normatieve functie, wetten, rechtsnormen. Niet doden, geen verkrachting etc.
2. Additionele functie, aanvulling, als partijen op een bepaald punt vergeten zijn afspraken te
maken.
3. Instrumentele functie, spelregels. De gevolgen zijn hier te overzien. Bijvoorbeeld het
verkeersrecht. Rechts rijden wordt bepaald door de wet.
4. Geschillen oplossing, eigenrichting voorkomen. Oog om oog tand om tand,= wraak nemen is
verboden. De machtigste wint niet
Waar vinden we het Nederlandse recht? (het positieve recht), de wet, rechtspraak/jurisprudentie, de
gewoontes en verdragen.
Privaatrecht; regelt de rechtsverhouding tussen burgers onderling. Gelijkwaardige verhoudingen.
Soorten recht die bij privaatrecht horen zijn personen- en familierecht, vermogensrecht,
ondernemingsrecht.
Naar de rechter stappen om een geschil te beslechten heet procederen. De regels worden tot het
burgerlijk procesrecht gerekend.
Bij strafrecht bezit de staat een monopoliepositie; Alleen het OM kan tot vervolging van strafbare feiten
overgaan.
Publiekrecht: regelt de rechtsverhouding tussen overheidsorganen onderling en tussen burgers en
overheidsorganen. Ongelijke verhoudingen. Soorten rechten die bij publiekrecht behoren zijn strafrecht,
staatsrecht en bestuursrecht. Hierin neemt de overheid of overheidsorganen belangrijke plekken in.
Wie zijn de wetgevers? Wetgever op centraal niveau is de nationale wetgever. Die bestaat uit de
regering en de Staten-Generaal (de 1e en 2e kamer). Decentrale wetgevers treffen we meer aan op
provinciaal en gemeentelijk niveau. Door hen uitgevaardigen regels worden geen wetten maar
verordening genoemd. Naast wetgevers kunnen ook andere instanties regels uitvaardigen. Zoals de
Sociaal-Economische raad en de waterschappen. Deze regels worden keuren genoemd.
Rangorde tussen wetgevende organen.
1. Hogere regels gaan boven lagere regels.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.
Wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door de nationale wetgever. Het gaat over het
proces; procesrecht.
Wet in materiële zin is inhoudelijk. Wat wel en niet mag, het strafbare feit.
Een wet in formele zin kan zowel materieel als formeel recht bevatten.
Een verdrag is een afspraak of overeenkomst gesloten door 2 of meer staten. Een bilateraal verdrag is
een verdrag tussen 2 staten. Bij meer dan 2 staten heet het een multilateraal verdrag. De naam van een
rechterlijke uitspraak ligt aan wie de uitspraak doet. Een vonnis wordt gegeven door de rechtbank. Een
arrest wordt gegeven door een gerechtshof en de Hoge Raad.
, Rechters maken ook recht. Maar hoe maken zij deze beslissing? Dit wordt gedaan door middel van
interpretatiemethode.
1. Grammaticale interpretatie methode, Welke betekenis heeft het woord in de wet en welke in het
alledaags spraakgebruik.
2. Wet Historische interpretatie methode. Wat bedoelde de wetgever met de wet? Hij kijkt naar de
parlementaire geschiedenis van de wet.
3. Anticiperende interpretatie methode. De rechter baseert zich op toekomstig recht
4. Rechtsvergelijkende interpretatiemethode. De rechter verwijst naar een buitenlands
rechtsstelsel.
5. Systematische interpretatie methode. De rechter legt een woord of zinsnede uit een wettelijke
bepaling aan de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. Teleologische interpretatie methode. De rechter kijkt naar het doel van de wettelijke bedoeling.
Er zijn nog 2 overige interpretaties methodes die rechters gebruiken. Als rechters bij hun uitleg
onduidelijke bewoordingen gebruiken, verwijzen ze naar eerdere uitspraken waarin deze bewoordingen
al een keer zijn uitgelegd. Dit heet de precedente interpretatie. De 2e interpretatiemethode heeft te
maken met dat de redelijkheid en billijkheid steeds belangrijker wordt; interpretatie naar redelijkheid en
billijkheid.
De rechter maakt ook gebruik van redeneerwijzen; een bepaalde manier van denken om tot een
bepaalde uitspraak te komen.
1. A- contrario redenering; hierbij gaat de rechter ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van
toepassing is, omdat die regel uitsluitend is geschreven voor de gevallen in die regel.
2. Analogie, een kwestie lijkt zo erg op die wet, waardoor die ook van toepassing wordt verklaard
De Hoge Raad heeft vaste rechtspraak. Ze wijken hier zelden van af. Als ze afwijken gaat de Hoge raad
om.
Een rechtsbron was gewoonte; Gewoonterecht. Dit is ongeschreven recht en regels. Er zitten 2
voorwaarde aan vast.
1. Een bepaald gedrag moet ononderbroken lange tijd gevolgd en herhaald zijn in een
maatschappelijke kring. Dit s herhaling van gedrag, en heet de term bestendig gebruik
2. Het moet als rechtsnorm worden ervaren. Verplicht voelen zich eraan te houden.
Er is dus een regel van gewoonterecht als bestendig gebruik wordt ervaren als rechtsnorm.
Dwingend recht, recht waar burgers niet van mogen afwijken.
Aanvullend recht, men kan hier van afwijken. Alleen als beide partijen akkoord gaan. Het is dwingend
als er staat “moeten” “nietigheid of openbare orde.
Objectief recht is het geldende, positieve recht.
Subjectief recht is het recht van een individu. Ook aan rechtspersonen.
Rechtspersoon is een ondernemingsvorm die zelfstandig aan het maatschappelijk verkeer deelneemt.
Natuurlijke - en rechtspersonen worden samen rechtssubjecten genoemd omdat ze beide dragers zijn
van rechten en plichten.
De overheid kan altijd als burger optreden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillwolffers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.18. You're not tied to anything after your purchase.