100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 3 Benauwd Week 11 Benauwdheid (hart) $3.27   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 3 Benauwd Week 11 Benauwdheid (hart)

 136 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Thema 3 Benauwd Week 11 Benauwdheid (hart)

Preview 2 out of 59  pages

  • November 18, 2015
  • 59
  • 2015/2016
  • Summary
avatar-seller
Benauwdheid hart
Cardiologie
De verschillende componenten van het lichaam zijn:
- intracellulaire vloeistof (35%)
- extracellulaire vloeistof (12%)
- plasma (4,5%)
Normaal bestaat een man voor 50 – 60% uit water en een vrouw voor 45 –
50%.
De osmotische druk zorgt voor de verdeling van water over de
verschillende compartimenten. Intracellulaire vloeistof bevat vooral
kalium, extracellulaire vloeistof vooral natrium en plasma vooral eiwitten.
5% glucose zal zich gelijkmatig verdelen over elk compartiment en 0,9%
zout zal in het extracellulaire compartiment blijven. 0,9% zout wordt dus
gebruikt bij een verkleind ECV.
Het ECV wordt bepaald door de natriumconcentratie. Regulatie van het
ECV is dus gelijk aan de zoutregulatie/natriumregulatie. De nieren spelen
hierbij een belangrijke rol.
Plasmavloeistof bestaat voor 1/3 deel uit ECV, waarvan 85% in de venen
zit. Het effectief circulerend volume bepaalt de mate van natrium en
watersecretie.
Hoeveel vloeistof er in de arteriën zit, wordt bepaald door de cardiac
output en de perifere arteriële weerstand. Bij een verhoogd effectief
arterieel bloedvolume neemt de natriumsecretie in de nieren toe door een
verhoogde GFR.
Receptoren in de nieren en vaten kunnen veranderingen in het effectief
arterieel bloedvolume waarnemen:
- intrarenale receptoren: receptoren in de wand van de afferente
arteriolen kunnen via het juxtaglomerulaire apparaat reageren op
veranderingen in renale perfusie  RAAS
- extrarenale receptoren: receptoren in het linker atrium en in de
grote thoracale aders, carotis en aortaboog  sympathische
activatie + ANP
Hoge druk arteriële drukreceptoren hebben meer invloed van lage druk
receptoren.
Veel zoutinname leidt tot een verhoogd ECV  verhoogde renale perfusie
en verhoogde arteriële druk  verminderde renine secretie  minder AT II
en aldosteron. ANP zal stijgen.
Verlaagde zoutinname leidt tot een verlaagd ECV  verlaagde renale
perfusie en verlaagde arteriële druk  verhoogde renine secretie  afgifte
van AT II en aldosteron. ANP zal dalen.
Bij hartfalen is er een verminderde cardiac output en een verlaagde
arteriële weerstand  ontstaan van oedeem. De receptoren denken dat er
een te laag effectief circulerend volume is (doordat de weerstand lager is),
waardoor ze water en zout gaan vasthouden.
Waterhomeostase wordt gehandhaafd door de dorstprikkel en het
reguleren van de urineconcentratie d.m.v. ADH. Dit staat o.i.v.
intracellulaire osmoreceptoren en perifere osmoreceptoren.
Nefrogenische diabetes insidipus = de productie van ADH is verstoord,
waardoor er resistentie tegen ADH ontstaat en hierdoor ontstaat een
verhoogde urineproductie.

, ADH speelt een belangrijke rol bij de osmoregulatie.
Osmoregulatie = waterregulatie m.b.v. ADH en dorstprikkel
Volumeregulatie = zoutregulatie m.b.v. RAAS en aldosteron
De symptomen van een verhoogd ECV zijn afhankelijk van de verdeling
van het toegenomen volume. De verdeling is afhankelijk van:
- veneuze tonus
- capillaire permeabiliteit
- colloid-osmotische druk
- drainage van het lymfestelsel
De klinische kenmerken van een verhoogd ECV zijn:
- enkel oedeem
- interstitiële vloeistof verhoogd  longoedeem
- bloedvolume verhoogd  hartproblemen
De mogelijke oorzaken zijn:
- verhoogde natriumterugresorptie door de nieren
- hartfalen: verlaagde cardiac output  activatie RAAS, ADH en
sympathicus  verhoogde natriumterugresorptie
- levercirrose: perifere vasodilatatie  verlaagd relatief ECV 
activatie RAAS, ADH en sympathicus  verhoogde
natriumterugresorptie
- nefrotisch syndroom: verhoogde permeabiliteit van de capillairen 
verlaagd relatief ECV  activatie RAAS, ADH en sympathicus 
verhoogde natriumterugresorptie
- verlaagd GFR door medicatie  verhoogde natriumterugresorptie
o Oestrogenen hebben een aldosteron-achtig effect
o Corticosteroïden hebben een aldosteron-achtig effect
o NSAIDs activeren RAAS door vasoconstrictie van afferente
arteriolen  verminderde GFR
o Diuretica zorgen voor een verhoogde terugresorptie
De onderliggende oorzaak moet behandeld worden. De beste
behandelingsoptie is diuretica + zoutarm dieet.
Lisdiuretica blokkeren de Na/K/Cl-kanalen in het dikke deel van de lis van
Henle en dit zorgt voor een verhoogde uitscheiding van natrium, kalium,
chloride en water.
Thiazidediuretica blokkeren de Na/Cl-kanalen in de distale verzamelbuis en
dit zorgt voor een verhoogde uitscheiding van natrium, chloride en water.
Kaliumsparende diuretica:
- aldosteron antagonisten: zorgen voor verminderde natrium
terugresorptie in de verzamelbuis
- amiloride en triamterene: remmen de natrium opname door het
blokkeren van de epitheliale natriumkanalen in de verzamelbuis +
verminderde kalium excretie door vermindering van de negatieve
lading van het transepitheel
Door een verlaagd ECV krimpen de interstitiële ruimte en het
bloedvolume, waardoor een reactie van het lichaam wordt getriggerd.
De klinische kenmerken zijn:
- dorst
- spierkramp
- misselijkheid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jonkerdaphne. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.27
  • (0)
  Add to cart