In een keer geslaagd door mijn gemaakte samenvatting met behulp van de filmpjes, opdrachten en uitleg van NuTheorie. De samenvatting bevat 23 onderdelen waaronder de belangrijke punten als gevaarherkenning en inzicht. Bij alle onderdelen worden plaatjes en voorbeelden gebruikt.
Samenvatting gordels en zitplaatsen
- Autogordel altijd verplicht en door iedereen gedragen te worden (voor- en achterin)
voordat je gaat rijden (strafbaar zonder gordel rijden).
- Gordel dient strak op de borst te zijn bevestigd (niet los of in de nek) en nooit tegen
de arm. De gordel dient gedragen te worden als driepuntsgordel (3
bevestigingspunten) (nooit als heupgordel)!
- Verplicht voor iedereen langer dan 1.35m.
- Vanaf 12 jaar zelf verantwoordelijk voor het dragen van de gordel (boete voor die
persoon onder 12 boete voor de bestuurder).
- Naast de gordel dient iedereen zijn hoofdsteun goed te hebben afgesteld (voor
impact ongeluk opvangen). Dichtbij hoofd en hoofdsteun dezelfde hoogte als
achterhoofd (afstand zo klein mogelijk tussen hoofd en hoofdsteun met dezelfde
hoogte).
- Wanneer iemand kleiner dan 1.35 moet degene in goedgekeurd kinderzit gevoerd
worden. Plaats hem voorin en omgedraaid (met de rug dus naar de voorkant weg
toe) en schakel airbag uit - zo voorkom je dat de airbag kind uit kinderzitje duwt.
- Kinderen die niet meer in het het kinderzitje passen (maar waarbij de gordel nog wel
langs de hals ligt) moeten op een zittingsverhoging (stoelverhoger) worden geplaatst,
zodat de gordel alsnog over de borst ligt.
- Een airbag wordt razendsnel opgeblazen bij harde impact (botsing). Deze vormt dan
een soort kussen waardoor jouw lichaam netjes op z’n plek blijft.
- Alle auto’s met een airbag hebben een waarschuwingssticker. Deze
sticker betekent niet dat de airbag is uitgeschakeld, maar waarschuwt
alleen dat je de airbag moet uitschakelen wanneer je
een kind in een naar achteren gericht kinderzitje wilt
vervoeren.
- Wanneer de airbag is uitgeschakeld, brandt er
een rood lampje op het dashboard. Deze waarschuwt dat de
airbag uitgeschakeld of defect is.
Samenvatting handelen bij pech
- In situaties waarbij je de controle over het voertuig dreigt te verliezen → laat je altijd
eerst het gas los.
- Mocht je als eerst aankomen bij een zwaar ongeval, eerste wat je doet: de plaats van
ongeval beveiligen → door waarschuwingslicht aan te zetten.
- Verder bij een zwaar ongeval niks verplaatsen (ook niet om doorstroming te
bevorderen), bij lichte schade (krasje ofs) samen naar parkeerplaats rijden om het
schadeformulier in te vullen. Verboden om de plaats te verlaten voordat het
schadeformulier is ingevuld (iedereen die bij het ongeval betrokken is moeten de
voertuiggegevens kenbaar maken).
- Heb je pech op de snelweg? Stoppen op de vluchtstrook, probeer de auto zo ver
mogelijk van het rijdende verkeer te plaatsen (met de voorwielen richting de meest
veilige plek, naar de berm) en zelf achter de vangrail te staan.
- Mocht dat er niet zijn, dan is de berm de meest veilige plek om te wachten.
- Als er geen vangrail is, is het de bedoeling om je voertuig op de vluchtstrook te
plaatsen dat deze voor het grootste gedeelte in de berm staat. Daarna hulpdiensten
bellen.
, - Vergeet niet je waarschuwingslicht (noodverlichting of alarmlicht) aan te zetten of de
gevarendriehoek te plaatsen op 30m en een veiligheidshesje aandoen.
- Pech in een tunnel? Altijd proberen om tunnel uit te rijden, als het niet lukt - auto
stoppen en weglopen. Laat de autosleutels achter voor hulpdiensten en loop
minimaal 50 m tegen de rijrichting in of neem dichtstbijzijnde nooduitgang. Als je
veilig bent, bel je de hulpdiensten. Blijf niet in de auto zitten.
- Stand van de wielen: Houd de wielen rechtuit in de rijrichting! Bij pech draai je echter
de wielen in de richting van de meest veilige plek!
- Wanneer je met de auto in het water belandt: probeer meteen de auto te verlaten.
Hoe verder de auto onder het water zakt, hoe zwaarder het wordt om de deuren
open te krijgen. Mocht je de deur niet open krijgen, kun je met de veiligheidshamer
de zijruit in de hoek inslaan (in het midden kan het raam terugveren met scherven).
De veiligheidshamer wordt in het midden van het voertuig bewaard (rechts van de
bestuurder) (zodat iedereen erbij kan). Het bevat ook een mesje waarmee je de
gordel kan lossnijden. In de onderkant van het handvat van de veiligheidshamer zit
een mesje.
- VB: rijden met lekke band → ga eerst gas loslaten
- Snelwegen zijn de meest veilige wegen in Nederland: relatief weinig ongelukken →
iedereen dezelfde
- Meeste ongevallen op kruispunten en op wegen waar je 50 tot 80 km/h mag rijden
- Motorrijders zijn beperkt zichtbaar en kwetsbaarder → meer gevaar lopen in verkeer
- Betrokken bij een ongeval → eerst zorgen voor eigen veiligheid.
- Tip voor slachtoffer: niet bewegen
- Bij een aanrijding de slachtoffers geen water te drinken geven (slachtoffer kan in
shock raken).
- VB: Het slachtoffer is bewusteloos, maar ademt wel:
Probeer het slachtoffer niet wakker te maken. Je weet namelijk niet of er sprake is van intern
letsel. Wanneer je het slachtoffer beweegt, kan dat het letsel erger maken. In het geval van
een motorrijder of bromfietser, mag je de helm dan ook niet afzetten, tenzij diegene aan het
braken is (bij braken is de stabiele zijligging het best tijdens het braken). Je wilt tenslotte niet
dat deze persoon stikt in zijn helm.
Je laat het slachtoffer liggen en belt 112. Zij sturen dan hulpdiensten en geven jou instructies
zodat je weet wat je in de tussentijd kunt doen om te helpen.
- VB: Het slachtoffer heeft een ernstig bloedende wond:
Stelp de bloeding (druk erop zetten, waardoor het bloed langzamer stroomt) door
bijvoorbeeld een kledingstuk op de wond te drukken. Doe je dat niet, dan kan het slachtoffer
doodbloeden.
- VB: Het slachtoffer wordt onwel en begint te braken:
Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging. Het slachtoffer kan dan niet in zijn eigen braaksel
stikken.
, - VB: Het slachtoffer is wakker en klaagt over pijn in de rug. Het is niet
levensbedreigend:
Zorg ervoor dat het slachtoffer niet beweegt. Je weet niet of er sprake is van intern letsel,
dus zorg dat het slachtoffer blijft zitten/liggen en bel 112.
- Bij schade niet zomaar doorrijden: Iedereen die bij het ongeval betrokken is, moet
zijn/haar gegevens delen. Bij lichte schade mag je niet op de weg blijven staan, maar
rijd je met de andere betrokkenen naar een veilige plek om het schadeformulier in te
vullen. Bij zware ongevallen mag je de betrokken auto’s niet verplaatsen. De politie
moet hier eerst onderzoek doen.
Samenvatting geven van tekens en signalen
- Alleen bij dreigend gevaar mag iedereen elkaar waarschuwen met signalen (ook al
ben je niet zelf betrokken bij het dreigende gevaar).
- Signalen: lichtsignaal/knippersignaal door snel grootlicht of dimlicht in-en uit te
schakelen of claxonneren (toeteren).
- VB dreigend gevaar: in het donker rijden zonder lichten aan, een auto tegemoet rijdt
met een kapotte koplamp, met groot licht mensen verblinden, met slepend uitlaat
rijden of iemand die voor jou meteen achteruit gaat en kinderen op de rijbaan (zijn
onvoorspelbaar).
- Maar ook als jij wordt verblind door grootlicht van de tegenligger - seinen!
- Niet seinen als de politie controleert op snelheid en iemand die je geen voorrang
geeft, mag je niet toeteren.
- Wanneer je wegrijdt, afslaat, een rotonde verlaat of van rijstrook wisselt, ben je
verplicht altijd richting aan te geven.
- Pas richting aangegeven worden als je kan invoegen en er ruimte is.
- Dus kan je nog niet invoegen (van rijstrook op de snelweg bijv), mag je nog niet
richting aangeven. Voorrang afdwingen door te vroeg richting aan te geven, mag niet.
- Voordat je invoegt vanaf de oprit de snelweg op → snelheid maken op de
invoegstrook. Als je vanaf de vluchtstrook wil invoegen op de snelweg, moet je
richting aangeven. Er moet wel ruimte zijn om in te voegen, want pas richting
aangeven als het kan.
- Bij het uitvoegen geef je 300m van te voren je richting aan en hou de
richtingaanwijzer aan tot aan het einde van de blokmarkering (zodat bestuurders
weten dat je niet meer in gaat voegen).
- Je moet altijd richting aangeven! Ook als je de doorgaande weg volgt (zorgt voor
meer veiligheid.
- Bij een rotonde: verlaten van een rotonde altijd je richting naar rechts moet
aangeven: doe je zodra jouw aflsag de volgende is! VB je wil rechtdoor nog geen
richting geven (dat is de 2e afslag) maar als je voor de rotonde richting aangeeft, lijkt
het alsof je de 1e afslag gaat nemen. Maar als je de rotonde linksaf slaat, kan je wel
richting aanzetten - geeft duidelijkheid, het is niet verplicht. Maar als je rechts wil
afslaan moet je dit wel voor de rotonde doen en niet op de rotonde (anderen kunnen
dan niet zien wat je van plan bent). Pak je de eerste afslag? Dan geef je al richting
aan voordat je de rotonde oprijdt!
, Samenvatting verlichting
- Lichten mogen overal: binnen en buiten de bebouwde kom.
- De gebruikelijke/normale verlichting: dimlicht → mag altijd worden
gebruikt en moet altijd werken (anders kans op een boete). Het is
verplicht bij slecht zicht (bijv slecht weer, donker, bij laagstaande
zon of in een tunnel is het verplicht, het moet voor de tunnel
worden aangezet).
- Groot licht (binnen-en buiten de bebouwde kom): sterke lampen
aan de voorkant van de auto → mag alleen ‘s nachts en dan alleen
zonder tegenliggers, felle lampen waarmee je andere
weggebruikers kunt verblinden. Ook als je vlak achter iemand rijdt,
mag je geen groot licht gebruiken (te fel voor hen om in de
spiegels te kunnen kijken) en bij mist ook niet handig.
- Stadslicht (parkeerlicht): bestaat uit kleine lampen
aan de voor-en achterkant → verplicht wanneer je
parkeert in het donker in een rijbaan of buiten de
bebouwde kom. Het is verboden om tijdens het rijden
alleen stadslicht te voeren wanneer je licht nodig hebt
→ combineer stadslicht met dimlicht of zet alleen
dimlicht aan.
- Dagrijlicht (soort sierverlichting) en mag je alleen overdag voeren als er geen
verlichting nodig is/bij goed zicht (bij bijv mooi weer). Niet wanneer je verlichting
nodig hebt! Zodra verlichting nodig is, gaat dat licht automatisch uit. Het is niet
toegestaan om dagrijlicht aan te voeren met een ander soort verlichting.
→ Alle auto’s na 2010 hebben dagrijlicht, LED-verlichting
- Dimlicht mag je altijd voeren en MOET je voeren wanneer je verlichting nodig hebt.
Ook het geval als het zicht wordt belemmerd door slechte
weersomstandigheden (bijv laagstaande zon in je rug).
- Mistlicht voor mag je gebruiken bij ernstige
weersomstandigheden: hevige mist, hevige sneeuw, hevige
regen. Je kan het combineren met dimlicht, maar niet aan te
raden).
- Achtermistlicht mag alleen bij hevige mist of hevige sneeuw als
het zicht minder dan 50m en nooit bij regen!! Je hoeft geen extra
licht te gebruiken. Het is een erg felle rode lamp waarmee je
bestuurders achter je kunt verblinden.
- Dagrijlicht alleen geschikt als je geen extra verlichting nodig
hebt. Anders dien je je dimlicht aan te zetten, dan gaat automatisch het dagrijlicht uit
(Dus naast dagrijlicht geen andere verlichting voeren)
- Het achteruitrijlicht is wit.
- Door het gewicht heeft dat invloed op de verlichting van het voertuig. Je dient
daarom de verlichting af te stellen voordat je gaat rijden.
- Als je buiten de bebouwde kom op de rijbaan parkeert in het donker, dien je
verlichting te voeren om jezelf beter zichtbaar te maken voor rijdend verkeer -
gebruik: stadslicht en achterlicht.
- EXTRA: De afstand tussen 2 hectometerpaaltjes is 100m dus je zicht is minimaal
100m en mag je geen mistachterlicht gebruiken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lzwartjes42. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.