100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Begrippenlijst Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie $7.14   Add to cart

Other

Begrippenlijst Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitwerking begrippen van de opgegeven hoofdstukken uit 'How Children Develop' (6e editie) van Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie

Preview 3 out of 21  pages

  • July 6, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Begrippenlijst Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie
Week 1 Hoofdstuk 2: Prenatal Development and the Newborn Period
Epigenese: De opkomst van nieuwe structuren en functies tijdens de ontwikkeling.
Gameten (gametes, germ cells): Voorplantingscellen (ei- en spermacellen) die de
helft van het genetisch materiaal bevatten van alle andere cellen in het lichaam.
Gameten worden geproduceerd door meiose.
Meiose: Een proces van celdeling dat gameten produceert
Conceptie: het samensmelten van een eicel (moeder) en spermacel (vader)
Zygoot: Een bevruchte eicel.
Embryo: Ontwikkelend organisme in de 3e tot 8e week van de prenatale ontwikkeling
Foetus: Ontwikkelend organisme vanaf de 9e week tot de geboorte
Mitose: Celdeling die resulteert in twee identieke cellen
Embryonale stamcellen: Embryonale cellen die zich tot elk type lichaamscel kunnen
ontwikkelen.
Apoptose: Genetisch geprogrammeerde celdood.
Identieke (monozygote) tweeling: Tweeling die ontstaat door het in tweeën delen van
de zygoot, waardoor beiden zygoten exact dezelfde genen hebben.
Twee-eiige (dizygote) tweeling: Tweeling die ontstaat wanneer twee eicellen
tegelijkertijd in de eileider worden losgelaten, waardoor beide eicellen bevrucht
worden (door andere spermacellen). Dizygote tweelingen delen 50% van hun DNA.
Neurale buis: Een groef die gevormd wordt in de bovenste laag differentiële cellen in
het embryo, die uiteindelijk het brein en ruggengraat zullen vormen.
Vruchtzak (amniotic sac): Een transparante, met vocht gevuld membraan dat de
foetus omringt en beschermt.
Placenta: Een ondersteunend orgaan voor de foetus: Het houdt de bloedsomloop van
de foetus en moeder gescheiden, maar een semipermeabel membraan staat de
uitwisseling van sommige materialen tussen hen toe (zuurstof en voedingsstoffen van
moeder naar foetus, koolstofdioxide en afvalstoffen van foetus naar moeder).
Navelstreng: Een buis die aderen bevat die de foetus en placenta met elkaar
verbinden.
Cephalocaudale ontwikkeling: Het groeipatroon waarin gebieden vlak bij het hoofd
zich eerder ontwikkelen dan gebieden die verder van het hoofd af liggen.

,Fylogenetische continuïteit: Het idee dat mensen veel karaktereigenschappen,
gedragingen en ontwikkelingsprocessen delen met niet-menselijke dieren (vooral
zoogdieren), door onze gedeelde evolutionaire geschiedenis.
Habituatie: Simpele vorm van leren met betrekking tot een afname in reactie voor een
herhaaldelijke of voortdurende stimulus.
Dishabituatie: De introductie van een nieuwe stimulus/verandering in een stimulus
waardoor deze weer interessant wordt, en de reactie op de stimulus weer toeneemt.
Teratogeen: Externe stof die tijdens de prenatale ontwikkeling schade of zelfs de
dood kan veroorzaken.
Sensitieve periode: Periode waarin een ontwikkelend organisme het gevoeligst is voor
de effecten van externe factoren.
Dose-response relatie: Relatie waarin het effect van blootstelling tot een element
toeneemt naarmate de blootstelling ook toeneemt (prenataal, hoe meer blootstelling de
foetus heeft tot een potentieel teratogeen, hoe groter het effect zal zijn).
Sudden infant death syndrome (SIDS): De plotselinge, onverwachte dood van een
kind jonger dan 1 jaar zonder bekende oorzaak.
Fetal alcohol spectrum disorder (FASD): De schadelijke effecten van moederlijke
alcoholconsumptie op een ontwikkelende foetus.
Fetal alcohol syndrome (FAS) heeft betrekking tot een reeks effecten, zoals
gezichtsvervormingen, intellectuele handicaps, concentratieproblemen, hyperactiviteit
en andere defecten.
Fetal alcohol effects (FAE) is een term die gebruikt wordt voor individuen die een
paar, maar niet alle effecten van FAS vertonen.

, Week 1 Hoofdstuk 11: Attachment to Others and Development of the Self
Hechting (attachment): Emotionele band met een specifiek person dat landurig is
over ruimte en tijd.
Attachment theorie: Theorie gebaseerd op John Bowlby’s werk dat stelt dat kinderen
een biologische predispositie hebben om hechtingen te ontwikkelen tot verzorgers, als
middel om de kansen op hun eigen overleving te vergroten.
Secure base: Het idee dat de aanwezigheid van een vertrouwde verzorgde een baby of
peuter een gevoel van veiligheid biedt om de omgeving te verkennen.
Internal working model of attachment: Mentale representatie van de zelf,
hechtingsfiguren en relaties in het algemeen die ontwikkeld is als gevolg van
ervaringen met verzorgers. De working model leidt kinderen hun interacties met
verzorgers en andere mensen in de kinderjaren en latere jaren.
Strange situation: een procedure ontwikkeld door Mary Ainsworth om de
hechtingsstijlen van baby’s tot hun primaire verzorger vast te stellen.
Veilige hechting (secure): Hechtingsstijl waarin kinderen een vertrouwende en
positieve relatie hebben met hun hechtingsfiguur. In de strange situation is een veilig
gehecht kind misschien wel licht van slag wanneer de verzorger weggaat, maar is ook
makkelijk weer te troosten bij terugkomst van de verzorger.
Onzeker/resistente hechting (insecure/resistant): Onzekere hechtingsstijl waarin
kinderen aanhankelijk zijn en dicht bij hun verzorger blijven i.p.v. de omgeving te
verkennen. In de strange situation worden deze kinderen erg overstuur bij vertrek van
de verzorger. Bij terugkomst zijn ze niet makkelijk te troosten, het kind zoekt namelijk
zowel troost op bij de verzorger, maar toont ook weerstand om getroost te worden.
Onzeker/vermijdende hechting (insecure/avoidant): Onzekere hechtingsstijl waarin
kinderen onverschillig lijken te zijn en soms zelfs hun verzorger vermijden. Wanneer
de baby/het kind overstuur raakt wanneer deze alleen gelaten wordt, is hij/zij net zo
makkelijk getroost door een vreemde als door hun ouder/verzorger.
Ongeorganiseerde/gedesoriënteerde hechting (disorganized/disoriented): Type
onzekere hechtingsstijl waarin baby’s/jonge kinderen geen consistente manier van
coping hebben als reactie op de stress die komt van de strange situation. Hun gedrag is
verward en soms zelfs tegenstrijdig. Vaak lijken ze versuft of gedesoriënteerd.
Ouderlijke gevoeligheid (parental sensitivity): Verzorgend gedrag waaruit het
warmte en responsiviteit richting het kind blijkt (positieve interacties, samen spelen,
opmerkzaam wat het kind nodig heeft). Bevordert veilige hechting. (Inconsistent en
ongevoelige opvoeding bevordert meer onveilige hechting).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller msywang. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.14
  • (0)
  Add to cart