Deze samenvatting bevat zowel de teksten als lessen van Rudi D'Hooge: Neuropsychology and Psychopharmacology, 2de bachelor, 2de semester.
Soms worden dingen herhaald, aangezien hij het zowel in de les zei en het aanbod kwam in de teksten.
Deze samenvatting is in het Nederlands geschreven maar be...
NEURO LES 1: Primer to the nervous system
1. Structure and function of the nervous system
Het zenuwstelsel/ nervous system is verantwoordelijk voor het ontvangen/reception en
verwerken/processing van de zintuigelijke/sensory informatie van zowel de externe als interne
omgeving
Zenuwstelsel:
- Central nervous system (CNS)
Het brein en de ruggenmerg staan in directe verbinding met elkaar
• Brein
→ is helemaal omgeven en beschermd door de schedel/skull
• Ruggenmerg/ spinal cord
→ is beschermd door de wervelkolom/ vertebral column
- Peripheral nervous system (PNS)
= bestaat uit zenuwen/nerves
= deze zenuwen liggen buiten het CNS
CNS en PNS werken samen en zijn verbonden met elkaar !
b. De rode pijlen = de pathway van hoe het CNS sensoriële informatie krijgt
De zwarte pijlen = de pathway van hoe het CNS communiceert met het somatisch zenuwstelsel en
het autonome zenuwstelsel (= de 2 delen van het PNS)
1
,3 functies van het zenuwstelsel:
1) Het zenuwstelsel ontvangt sensoriële input
- Sensoriële receptoren in de huid en op andere organen, reageren op externe en
interne stimuli door zenuwsignalen te genereren die via de PNS naar het CNS gaan
- Bv.: als je gebakken koekjes ruikt, dan gebruiken olfactorische receptoren in de neus
het PNS om info naar het CNS te sturen
2) CNS zorgt voor informatieverwerking en -integratie
- Het vat de informatie samen die het krijgt van over heel het lichaam
- CNS reviewt de info, slaagt het op als memories en creëert de gepaste motorresponsen
- Bv.: de geur van gebakken koekjes, roept herinneringen van hun smaak op
3) CNS genereert motoroutput
- Zenuwsignalen van het CNS, gaan via het PNS naar de spieren, glands/klieren en organen
- Bv.: CNS stuurt signalen naar de speekselklieren/salivary glands die ervoor zorgen dat
speeksel wordt aangemaakt + je maag/stomach genereert het zuur en enzymen die
nodig zijn om koekjes af te breken (digest) (nog voor je een koekje hebt gegeten !) +
CNS zorgt voor de coördinatie van je armen en handen om een koekje te pakken
2. Nervous tissue (zenuwweefsel)
Zenuwweefsel bestaat uit 2 types cellen:
- Neuronen
• Deze cellen dragen zenuwimpulsen over tss de verschillende delen v/h zenuwstelsel
- Neuroglia (glial cells)
• Deze cellen ondersteunen en voeden/nourish neuronen
• Neuroglia zijn met veel meer aanwezig dan de neuronen
• Er zijn verschillende neuroglia:
o Microglia
= deze cellen doen aan fagocytose en ruimen bacteriën en afval/debris op
o Astrocyten
= bieden metabolische en structurele ondersteuning aan de neuronen
De myeline schede wordt gevormd uit membranen van strak spiraalvormige neuroglia
o Schwann cellen
= deze cellen maken de myeline schede aan in het PNS
= ze laten gaten in de myeline schede → the nodes of Ranvier
o Oligodendrocyten
= deze cellen maken de myeline schede aan in het CNS + ook hier nodes of
Ranvier
Neuronen:
- Sensory neuron
= heeft een lang axon, omgeven door een myelineschede
= het myelineschede zorgt ervoor dat de zenuwimpulsen van de dendrieten naar het CNS
worden overgedragen
- Interneuron
= sommige interneuronen (zoals op de afbeelding) hebben een kort axon
= wordt niet omgeven door een myeline schede
2
, - Motorneuron
= heeft een lang axon, omgeven door een myelineschede
= het myelineschede zorgt ervoor dat de zenuwimpulsen worden overgedragen van het CNS
naar een effector
3. Neuron anatomy
3 neuronen:
- Sensory neuron
= vervoeren zenuwsignalen van een sensoriële receptor naar het CNS
= deze neuronen detecteren veranderingen in de omgeving
- Interneuron
= ligt helemaal in het CNS
= ze ontvangen input van de sensoriële neuronen en van andere interneuronen i/h CNS
= ze vatten alle info samen die ze ontvangen van andere neuronen, en communiceren dit dan
naar de motorneuronen
- Motorneuron
= ze vervoeren zenuwimpulsen weg van het CNS naar een effector
→ effector = spiervezel/muscle fiber, orgaan of klier
→ effectoren voeren onze reacties uit, op veranderingen in de omgeving (zowel extern als intern)
Neuronen hebben verschillende appearances
MAAR: ze hebben altijd deze 3 structuren:
- Cell body (cellichaam)
= bevatten de nucleus en andere organellen
- Dendrieten
= kleine extensies dat signalen van de sensoriële receptoren of andere neuronen ontvangen
= binnenkomende signalen van dendrieten kunnen resulteren in zenuwsignalen die dan
geleid worden door een axon
- Axon
= het geleidt zenuwimpulsen (geleiden = conducting)
= een axon kan lang zijn !
= individuele axonen worden nerve fibers genoemd → samen vormen ze een zenuw
3
, Sensoriële neuronen: een lang axon geleidt zenuwsignalen van de dendrieten naar het CNS
Dit axon wordt onderbroken door een cellichaam
Interneuronen en motorneuronen: meerdere dendrieten geleiden zenuwsignalen naar het
cellichaam en daarna geleidt het axon de zenuwsignalen weg van het cellichaam
Veel axonen hebben een myeline schede
Deze schede ontstaat als de Schwann cellen (PNS) en de oligodendrocyten (CNS), hun
membranen wikkelen rond het axon
De myeline schede wordt onderbroken door de nodes of Ranvier
De myeline schede speelt een belangrijke rol in hoe snel de signalen door het neuron gaan
Lange axonen hebben vaak een myeline schede, korte axonen niet
De grijze massa/ gray matter van het CNS is grijs omdat het geen gemyeliniseerde axonen bevat
De witte massa/ white matter van het CNS is wit omdat het wel gemyeliniseerde axonen bevat
De myeline geeft de nerve fibers in het PNS hun witte uiterlijk en zijn een goede isolator/insulator
Mutliple sclerosis (MS): het myeline breekt af, hierdoor is het moeilijker voor de neuronen om
informatie te geleiden – MS zorgt voor een soort kortsluiting (short-circuits) v/h zenuwstelsel
De myelineschede = ook belangrijk bij de zenuwregeneratie (herstel) in het PNS
+ als een axon per ongeluk wordt doorgesneden, blijft de myelineschede achter en dient dit als een
doorgang voor een nieuwe vezelgroei
4. Neuron psysiology
Zenuwsignalen brengen informatie over naar het zenuwstelsel
- Vroeger: zenuwsignalen enkel bestuderen adhv excised neurons (= genomen uit het lichaam)
- Nu: technieken die zenuwsignalen kunnen bestuderen in single zenuwcellen !
4.1. Resting potential
Een resting neuron heeft potentiële energie (= ± zoals een volledig opgeladen batterij van je gsm)
→ deze energie, resting potential genoemd, bestaat omdat het plasmamembraan gepolariseerd is
Dwz: positief geladen ionen zitten buiten de cel en negatief geladen ionen binnen de cel
Positieve buitenkant van de cel: positieve sodium ionen (Na+) verzamelen rond het
plasmamembraan
In rust is het plasmamembraan van de neuronen doorlaatbaar voor potassium (K+), maar niet
voor Na+
Het binnenste van de cel is negatief tov de buitenkant van de cel
→ dit komt door de aanwezigheid van grote, negatief geladen proteïnen en andere moleculen
die door hun omvang binnen de cel blijven
Opwekking van een actiepotentiaal:
a. Het rustpotentiaal treedt op wanneer een neuron geen zenuwimpuls geleidt
b. Tijdens een actiepotentiaal bereikt de stimulus de drempelwaarde van de cel
c. Depolarisatie volgt
d. Repolarisatie volgt
4
e. = grafiek dat het ontstaan van een actiepotentiaal weergeeft
, 4.2. Action potential
De resting potential energy kan gemeten worden in volt
→ een zenuwcel heeft 0,070 volt (V) of 70 milivolt (mV) van opgeslagen/stored energie
Het voltage is altijd een negatief getal
Dit komt omdat we de binnenkant van de cel (= negatief), vergelijken met de buitenkant van
de cel (= positieve sodium en potassium ionen)
Neuronen moeten hun rustpotentiaal behouden om te kunnen werken !
Hoe behouden ze dit rustpotentiaal?
Neuronen doen aan actief transport: ze transporteren sodium ionen uit de cel, en
brengen potassium ionen naar het cytoplasma
Protein carrier in het membraan (sodium-potassium pomp): dit pompt sodium ionen
uit het neuron en potassium ionen in het neuron
Het rustpotentiaal-energie van het neuron zorgt ervoor dat het neuron zijn functie kan uitvoeren
→ namelijk: conduction (geleiding) van de zenuwsignalen
→ dit proces van conductie is een actiepotentiaal en vindt plaats in het axon v/e neuron
→ een stimulus activeert de neuron en begint een startpotentiaal
Bv.: een naald in de huid, is een stimulus voor de pijnneuronen
MAAR: de prikkel moet sterk genoeg zijn om de treshold (drempel) te bereiken, waardoor deze
spanning in een actiepotentiaal resulteert
Treshold = - 55 mV
5
, Actiepotentiaal = ALLES OF NIETS:
- Als treshold is bereikt, dan gebeurt de actiepotentiaal automatisch
- Als treshold niet wordt bereikt, dan vindt er geen actiepotentiaal plaats
!!!: het verhogen van de sterkte van een stimulus (zoals harder drukken met de naald) verandert de
sterkte van een actiepotentiaal niet !
MAAR: het kan er wel voor zorgen dat er in een bepaalde periode meer actiepotentialen
optreden
Als gevolg daarvan kan de persoon waarnemen dat de pijn is toegenomen
Protein channels (Voltage-Gated Channels) voor sodiumionen zitten i/h plasmamembraan v/h axon
1) Treshold bereikt → actiepotentiaal begint
2) Gevolg: de proteïnekanalen openen
3) Sodiumionen (Na+) stromen de cel binnen
4) Hierdoor wordt het binnenste van de axon positief, tov de buitenkant = depolarisatie (!!!)
→ depolarisatie = de polariteit v/d cel verandert van negatief naar positief
5) Bijna direct na de depolarisatie, sluiten de sodiumkanalen en openen de potassium protein
channels
6) Gevolg: potassium stroomt uit de cel
→ hierdoor wordt de binnenkant van de cel weer negatief, aangezien de positieve potassium
eruit gaat en de negatieve ionen in de cel blijven ‘vastzitten’
Dit noemt men repolarisatie (= de cel wordt weer negatief)
7) Laatste stap: de sodium-potassium pomp maakt het actiepotentiaal compleet
→ potassium ionen gaan terug naar binnen in de cel
→ sodium ionen gaan terug naar buiten de cel
→ het rustpotentiaal is weer aanwezig
Onderzoekers bekijken vooral de voltageveranderingen in het axonaal membraan:
- Verhoging (increase) van -70 mV tot -55 mV tot +35 mV
= depolarisatie (sodiumionen bewegen naar de binnenkant van het axon)
- Verlaging (decrease) van +35 mV tot -55 mV tot -70 mV
= repolarisatie (potassiumionen bewegen naar de buitenkant van de cel)
Dit proces gaat heel snel!: 3 tot 4 milliseconden
4.3. Propagation of an action potential
Als een axon niet-gemyeliniseerd is dan stimuleert een actiepotentiaal op 1 bepaalde plaats, het
aangrenzende/adjacent deel v/h axonmembraan om een actiepotentiaal te creëren
De geleiding/conduction van het hele axon is hierbij vrij traag (1 meter per seconde)
Dit komt omdat ELK deel van het axon gestimuleerd moet worden
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linaverhulst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.