Samenvatting heeft betrekking op de blokken:
- Inleiding
- Internationale Bevoegdheid
- Erkenning en tenuitvoerlegging
- Bewijs en betekening
Inleiding
Wat is het IPR:
- Internationale zaken: het gaat om internationale zaken, dus niet over internationaal
recht. De zaak zelf heeft een internationaal karakter. Er zijn feiten in de casus die het
internationaal maakt.
- Private geschillen: het gaat om private geschillen. Dus niet om geschillen tussen
staten.
- Rechtelijke aard: het gaat om de rechtelijke aard, dus niet emotionele aard etc.
Bestaansvoorwaarden en de functie van het internationaal privaatrecht zijn:
- Het (privaat)recht verschilt van land tot land. Het is een illusie, en ook niet wenselijk,
dat een wereldwijd uniform rechtsstelsel tot stand zal komen.
- Rechtshandelingen en rechtsfeiten zijn niet gebonden aan landsgrenzen. Een
rechtsfeit kan zich op meer dan één landsgrond voordoen, evenals de gevolgen
daarvan. Dit geldt ook voor rechtsverhoudingen.
Het IPR heeft als doel de problemen die voortvloeien uit de samenloop van nationale
rechtsstelsels bij internationale privaatrechtelijke rechtsverhoudingen te normeren. Een
doelmatige en rechtvaardige regeling van het door rechtsverscheidenheid gecompliceerde
internationale rechtsverkeer is het primaire doel van het IPR.
Drie verschillende vragen bij het internationaal privaatrecht:
- Bevoegdheidsvraag: bij welke rechter kan iemand terecht?
- Toepasselijke recht: welk recht is van toepassing?
- Erkenning en tenuitvoerlegging: hoe zit het met de erkenning en tenuitvoerlegging
van buitenlandse titels?
Dit zijn de drie hoofdvragen van het IPR. Daarnaast ook nog een aantal andere onderwerpen
die ook betrekking hebben op het IPR:
- Administratieve samenwerking: in veel internationale instrumenten worden
verschillende administratieve contactcentrums (centrale autoriteiten) opgericht. Dat
verspoedigt de communicatie tussen landen bij een internationaal geschil.
- Procesrecht: ook een procesrechtelijke kant, met name in de bevoegdheidsregels.
o Betekening: hoe wordt er over de grens betekend?
o Bewijs: hoe kun je bewijs vergaren in het buitenland?
Verschil erkenning en tenuitvoerlegging:
- Erkenning: voorbeeld echtscheiding wordt erkend. Gaat dus om titels die een status
vermelden en niet ten uitvoer kunnen worden gelegd. Ook in het vermogensrecht als
er enkel is bepaald dat iemand aansprakelijk is (en dus geen schadevergoeding is
toegewezen).
- Ten uitvoerlegging: verhaal door deurwaarder.
In het IPR wordt vaak Latijn gebruikt.
- Forum: bevoegdheid.
o Forum delicti: afkorting voor de rechter van de plaats waar de onrechtmatige
daad heeft plaatsgevonden.
o Forum rei sitae: rechter van de plaats waar het goed zich bevindt.
, o Forumkeuze
- Lex is Latijn voor recht. Dit wordt gebruikt om het toepasselijk recht aan te duiden.
o Lex loci delicti: het recht van de plaats waar de onrechtmatige daad heeft
plaatsgevonden.
o Lex rei sitae: recht van de plaats waar het goed zich bevindt.
o Rechtskeuze
Een rechter in een land past niet altijd eigen recht toe. Een forumkeuze wil dus nog niet
zeggen dat ook het recht van dat land is gekozen. Je moet dus letten op het verschil tussen
welke rechter bevoegd is en welk recht wordt toegepast. Dit is alleen niet in alle landen
hetzelfde. In Nederland kan de rechter ander recht toepassen, maar bijvoorbeeld Engelse
rechter zal enkel Engels recht toepassen en anders doorverwijzen.
Forum non conveniens: rechter niet geschikt. Ondanks dat de rechter bevoegd is mag de
rechter van de bevoegdheid afstand nemen (bijvoorbeeld in Engeland). Let op in Nederland
mag dit in principe niet omdat de rechter dan dus het andere recht zal toepassen.
Internationaal privaatrecht is een nationaal onderwerp. De zaak zelf is internationaal, maar
de regels kunnen per land verschillen. Dus niet overal dezelfde regels van het IPR. Door de
jaren heen is soms gezien dat dit tot problemen kan leiden en daarom harmonisatie en
unificatie nodig kan zijn. Dus in toenemende mate (EU) verdragen en verordeningen.
Er zijn drie niveaus van bronnen binnen het IPR:
1. EU instrumenten (meestal verordeningen)
2. Internationale instrumenten (meestal verdragen)
3. Nationale bronnen
a. Wetten (e.g. Boek 10 BW)
b. Ongeschreven recht
c. Gewoonterecht (e.g. US Restatement)
Internationaal instrument (verdrag) is niet altijd van toepassing, ondanks dat het wel van
kracht is. Het verdrag is immers van kracht als Nederland het heeft geratificeerd. De vraag
die je moet stellen is echter of het verdrag ook van toepassing is op de casus. Hiervoor moet
je drie vragen stellen (de toepassingsgebieden).
- Materiële toepassingsgebied: heeft betrekking op het onderwerp. Welke onderwerpen
worden geregeld door het verdrag?
- Formele toepassingsgebied: beperking in ruimte. Een verdrag kan aangeven dat een
partij in een bepaald gebied (Staat) moet wonen. Of dat beide landen
verdragsluitende staten moeten zijn, nationaliteit van partijen etc. Het kan ook
universeel zijn, dan is er geen beperking in ruimte.
- Temporele toepassingsgebied: afbakening in de tijd. Er is altijd een datum waarop
het in werking is getreden en een peilmoment, welk moment is van belang om vast te
stellen of het van toepassing is (bijvoorbeeld moment van instellen procedure bij de
rechtbank of moment van sluiten overeenkomst etc.). Soms is er geen
tijdsaanduiding en is het ook met terugwerkende kracht van toepassing.
Renvoi (terugverwijzing en verderverwijzing)
Het IPR verschilt van land tot land. Dat kan tot gevolg hebben dat een internationale
rechtsverhouding die volgens onze verwijzingsregel beheerst wordt door het recht van land
A, volgens de verwijzingsregels van land A juist onderworpen is aan het recht van ons land.
Het is ook mogelijk dat de zaak niet wordt terugverwezen maar verderverwezen. De vraag is
of ons conflictenrecht met deze terug- en verderverwijzingen rekening behoort te houden.
Het vraagstuk staat bekend als het probleem van het renvoi of de herverwijzing. Er zijn
verschillende manieren om het renvoiprobleem op te vatten. Een opvatting is die van een
samenloopprobleem, als een conflict van conflictregels. Het probleem spitst zich dan toe op
de vraag aan welke verwijzingsregel, de eigen of de vreemde, voorrang moet worden
verleend en waarom.
, Wat als meerdere instrumenten van toepassing zijn op de casus? Probleem van samenloop.
Er zijn dan verschillende regels om te bepalen welk instrument je moet gebruiken:
- Samenloop tussen internationaal en nationaal moment: internationaal moment gaat
voor art. 93 GW.
- Samenloop verdrag en verordening: samenloop wordt dan in de instrumenten
geregeld (in het meest recente instrument zal staan wanneer deze voorrang heeft).
- Samenloop tussen verdragen: wordt bepaald door regels omtrent internationaal
publiekrecht, dit is geregeld in het Weens Verdragenverdrag.
Methodologie: 7 stappenplan om IPR vragen op te lossen:
1. Je begint bij de internationale feiten. Wat zijn de feiten dat het internationaal maakt;
2. Kwalificeren: het aanduiden van het probleem, waar gaat het over. Vraag op gebied
van contractenrecht, onrechtmatige daad, echtscheidingsrecht etc.
3. Welke IPR vraag doet zich voor: bevoegdheid, toepasselijk recht of erkenning van
een uitspraak. Er kunnen soms ook meerdere vragen spelen.
4. Welke bronnen zijn van toepassing: drie soorten bronnen: verordeningen, verdragen
en nationale regels.
5. Toepassingsgebieden: vaststellen of de bronnen van toepassing zijn.
6. Is er sprake van samenloop en zoja wat gebruik je.
7. Dan kun je de bron gaan toepassen om de vraag op te lossen.
Openbare orde exceptie: vreemd recht wordt niet toegepast, voor zover de toepassing ervan
kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, art. 10:6 BW. Dit kaan niet worden ingezet
tegen het eigen recht dat krachtens enige verwijzingsregel van toepassing is.
Internationale bevoegdheid
Brussel I bis verordening (Brussel I Herschikking, EEX-verordening).
- Materieel toepassingsgebied (art. 1 lid 1 Brussel I bis): welke onderwerpen vallen
onder de reikwijdte van de verordening (bij Brussel 1 bis alle burgerlijke en
handelszaken, behoudens de genoemde uitzonderingen)
- Temporeel toepassingsgebied: twee elementen
o Peildatum art. 81 Brussel I bis -> 10 januari 2015.
o Peilmoment art. 81 jo. 66 Brussel I bis -> de procedure moet aanhangig zijn
gemaakt op of na 10 januari 2015.
- Formeel toepassingsgebied (art. 4-6 Brussel I bis): gaat om de geografische of
ruimtelijke werking. Dit gaat er dus niet over of het instrument van kracht is in een
land, maar wel of het van toepassing is op de betreffende casus. Het gaat om de
bepalingen in de verordening die een geografische betekenis hebben om te bepalen
of het instrument van toepassing is op de casus.
o Gedaagde woonplaats in lidstaat (art. 62/63 Brussel I bis)
o Uitzonderingen art. 18 lid 1, 21 lid 2, 24 en 25 Brussel I bis)
Art. 18 en 21 breiden de mogelijkheden uit (alternatief
toepassingsgebied).
Art. 24 en 25 betreffen afwijkend toepassingsgebied.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.