Economie - samenvatting Module 4 Heden, Verleden en Toekomst, compleet
5 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Praktische Economie / module 4 vwo bovenbouw
Samenvatting economie VWO module 4 heden, verleden en toekomst. SV is compleet en heeft de formules die in het boek staan ook duidelijk apart gezet bij de bijbehorende paragraaf. Samenvatting is niet heel uitgebreid, maar vertelt de belangrijke dingen. Alle onzin die in het boek staat ter uitleg di...
Module 4
Hoofdstuk 1
Par. 1
Rente is kosten voor het lenen van geld of een vergoeding voor het sparen van geld. De
vermogensmarkt is een markt waar vraag en aanbod financieel kapitaal bij elkaar komen.
Onder de vermogensmarkt vallen de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Reporente is rente
waartegen de banken geld lenen bij de centrale bank (DNB -> De Nederlandse Bank). Ook is
dit de minimale rente waarmee die consumentenbanken vervolgens dat geld aan klanten
lenen. De algemene prijs van tijd is rente die de banken rekenen en die voor iedereen gelijk
is.
Wanneer de ECB met het verlagen van de algemene prijs van tijd de bestedingen in Europa
wil stimuleren, verlagen zij de reporente. De consumentenbanken kunnen dat goedkoper geld
lenen bij de ECB. Vervolgens verlagen de consumentenbanken ook hun rente. Klanten lenen
dan meer geld waarna ze dat geld weer besteden.
----------------------------------------------------------------------
---
Par. 2
Intertemporele substitutie betekent dat je geld niet nu maar in de toekomst wil besteden. Je
stelt je consumptie uit in de tijd. Daarom zet je het geld op een spaarrekening. Het
consumentensurplus is het verschil tussen de bereidheid te betalen voor een product en de
werkelijke prijs. Hoe groter het verschil, des te groter het welbevinden van de consument. De
betaalde spaarrente is dus een vergoeding voor het mislopen van dit consumentensurplus. De
individuele prijs van tijd is de persoonlijke keuze om óf te consumeren óf te sparen. Door te
sparen ondervindt je dus ongemak doordat je consumptie uit stelt. Mensen lenen geld als
hun individuele prijs van tijd hoger is dan de algemene prijs van tijd. De ind. pvt wordt
weergegeven door de kosten van sparen en de alg. pvt wordt weergegeven door de rente. In
andere woorden dus: mensen lenen geld als de kosten van sparen hoger zijn dan de rente.
----------------------------------------------------------------------
---
Par. 3
Het CBS is het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zij berekenen o.a. de inflatie in Nederland.
Het goederenmandje is een verzameling producten die representatief is voor wat een
gemiddeld gezin koopt.
Ieder product in dit mandje heeft een bepaald aandeel in het goederenmandje afhankelijk van
uitgaven aan dit product. Dit is het bestedingsaandeel. De waarde van dit goederenmandje is
het algemeen prijspeil.
Het CBS berekent de bestedingsaandelen van een productgroep door te onderzoeken hoeveel
procent van de uitgaven van een consument naar die groep toe gaat.
Inflatie is een stijging van het algemeen prijspeil ten opzichte van het voorgaande jaar en
wordt laten zien als percentage. Oorzaak van inflatie is een toename is de maatschappelijke
geldhoeveelheid. Het beleid van de ECB is een monetair beleid door rente te verhogen of
verlagen en hiermee de maatschappelijke geldhoeveelheid te beïnvloeden.
De formule van inflatie is:
(verandering algemeen prijspeil / oorspronkelijk prijspeil) x 100%
Deflatie is een daling van het algemeen prijspeil.
, Een indexcijfer is een getal waarmee je eenvoudig een procentuele verandering t.o.v. het
basisjaar kunt aflezen. Een samengesteld indexcijfer is een (gewogen) gemiddelde van
diverse groepen. Een partieel indexcijfer is een specifiek index van één van de deelgroepen.
De Consumenten Prijsindex (CPI) is de hoogte van het gemiddelde prijsniveau uitgedrukt in
een indexcijfer.
De formule van CPI is:
(optelsom van de (bestedingsaandelen x prijsindexcijfers)) / optelsom vd bestedingsaandelen
Een prijsstijging als gevolg van productverbetering wordt niet meegenomen met het bepalen
van de inflatie.
----------------------------------------------------------------------
---
Par. 4
Het rendement is de beleggingsopbrengst in procenten van het belegde bedrag.
De formule voor het berekenen van rendement is:
(investeringsopbrengst / investering) x 100%
Het nominale rendement is het rendement zonder correctie van de inflatie. Dit is het
rendement die de bank uitkeert op spaargeld.
Het reële rendement is het rendement na correctie van de inflatie. Reëel betekent uitgedrukt
in goederen die je voor het geld zou kunnen kopen. Als na een jaar het algemeen prijspeil is
gestegen dan kun je met het rendement minder goederen aanschaffen dan aan het begin van
dat jaar.
De formule van het indexcijfer van de reële waarde is:
(indexcijfer nominale spaarwaarde / CPI*) x 100%
*eigenlijk gewoon het inflatie % + 100
Bij een inflatie van 0% is het reële rendement gelijk aan het nominale. Het nominale
rendement is lager dan het reële bij deflatie.
RIC = (NIC / PIC) x 100
PIC = (NIC / RIC) x 100
NIC = (RIC x PIC) x 100
----------------------------------------------------------------------
---
Hoofdstuk 2
Par. 1
De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdseenheid. Een stijging in de
arbeidsproductiviteit kan komen door:
-scholing
-werkervaring
Wanneer de arbeidsproductiviteit maximaal is, zal dit op peil blijven door her- en bijscholing.
Levenslang leren (lifelong learning) is iets wat tegenwoordig gebeurt terwijl iemand al werkt.
Productiefactoren zijn:
-locatie
-arbeid
-kennis
-kapitaal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.