100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen en Sheets van de Hoorcolleges Arbeidsovereenkomstenrecht $3.42   Add to cart

Class notes

Aantekeningen en Sheets van de Hoorcolleges Arbeidsovereenkomstenrecht

1 review
 342 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Alle sheets van de Hoorcolleges van het vak Arbeidsovereenkomstenrecht met aantekeningen.

Preview 3 out of 78  pages

  • November 24, 2015
  • 78
  • 2015/2016
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: Meenarauf • 7 year ago

avatar-seller
Tilburg University



Aantekeningen en
Sheets Hoorcolleges
Arbeidsovereenkomsten-
recht
2015-2016

,Hoorcollege 1
mens- arbeid- recht

Arbeid heeft een hele lange voorgeschiedenis. Wat is arbeid nu eigenlijk? Een lust en een last, een recht
en een plicht en het kan ook een verslaving zijn. De waardering van arbeid is afhankelijk van de tijd en de
plaats. Arbeid lijkt geassocieerd te zijn met het begrip pijn en moeite. De romaanse woorden voor arbeid
worden ook al geassocieerd met pijn en moeite. Arbeid is gekoppeld aan proletariaat, bezitloos. Dat heeft
alles te maken met de waardering die de Romeinen hadden. Ook in de Griekse oudheid is de samenleving
sterk hiërarchisch. Arbeid moet worden overgelaten aan slaven en aan de vreemdelingen. Aristoteles
heeft het over een rangorde van burgers. Bovenaan staan de vrije burgers. Arbeid is gewoon een
noodzakelijk kwaad volgens Aristoteles.
Nu de Middeleeuwen: Is het dan echt heel anders? Nee. De middeleeuwen kent ook een
standenmaatschappij. Ambachtslieden zijn verenigd in gilden. Je kan er niet in als je er niet bij hoort. Het
gildesysteem is moordend voor concurrentie. Bedelen was in de middeleeuwen een recht. Er was ook een
waarde-hiërarchie. Religie kleurt de samenleving en bepaalt de samenleving. Arbeid is niet iets dat op
zichzelf beschouwt waardevol is. je moet het zien als oefening in de gehoorzaamheid aan god.
Feestendagen in die tijd was een tijd dat je niet werkt, dat waren er in die tijd 141. Maar dat maakte niet
uit want je had geen haast in die tijd. Maar de wereld veranderd en dat komt door de protestanten.
Luther maakt de arbeid los van de standenstructuur. Iedereen moet werken. Alle arbeid is gelijk volgens
hem. Calvijn gaat nog een stapje verder. Arbeid wordt een doel op zich. Niet alleen de knecht maar ook
de baas moet werken. Luther vindt alle beroepen even belangrijk en Calvijn vindt dat niet. In de
protestantse benadering mag je winst maken. Katholieke feestdagen verdwenen steeds meer. Maar je
moest je winst wel weer investeren. Het protestantisme heeft de opkomst van het kapitalisme mogelijk
gemaakt. Thomas Moore: hij gaat zo ver dat de doodstraf en lijfstraffen moesten worden afgeschaft. De
veroordeelde kan of als goedkope arbeidskracht worden ingezet maar hij kan ook extra zware arbeid
moeten verrichten. het gaat om het afwijzen van luiheid. Maar ze gaan ook nog verder. Luther en Calvijn
gaan daarin voorop: er moeten harder maatregelen genomen worden tegen bedelaars. Bestraffing moet
opvoedend zijn. arbeid krijgt in deze periode een hele andere dimensie. Dat wordt verstrekt als het
landsbestuur van provincies steeds meer wordt gecentraliseerd. Daarmee wordt in feite de grondslag
gecreëerd voor wat we nu het kapitalisme noemen. Moore: Hij heeft de markt waargenomen, een
marktmaatschappij. John Locke: Ieder mens heeft het eigendom over zijn eigen lichaam, over zichzelf. Als
hij arbeid verricht met zijn lichaam dat dat dus van hem is. Jij bent diegene die werkt dus alles wat jij doet
komt aan jou toe. arbeid wordt dus in zijn ogen een goed dat je kan verkopen op de arbeidsmarkt. Arbeid
is niet meer een hoeveelheid inspanning maar het is een goed. De koper koopt arbeid en daarmee is voor
hem de kous af. Dit is pas het begin.
Adam Smith: alles draait om eigenbelang. Niet de mens staat centraal maar de maatschappelijke
ondeugd: hebzucht enz. Hij ziet ook dat de vrije markt enorme risico’s met zich meebrengt. Hij brengt een
beperking aan de vrije markt. De staat moet de burger beschermen. De staat moet een aantal belangrijke
activiteiten uitvoeren. Hij bepleit een streng toezicht op en een regulering van het bankwezen. De
maatschappij moet worden beschermd tegen het te makkelijk verstrekken van leningen van banken aan
de burger. Hij maakt onderscheid tussen productieve en niet-productieve arbeid. Je krijgt het ontstaan
van een ruileconomie. Voorbeeld: een naald. Vroeger maakte iedere arbeider één naald. Je moet dat
opsplitsen. Een naald maak je met 18 handelingen, als je dat door 18 mensen laat doen dan kun je veel
meer naalden maken.
Ricardo: die gaat mee met de redenering van Smith. De prijs van arbeid bepaalt de in feite de prijs van het

, product. Hij zegt, de prijs van de arbeid wordt bepaald op de arbeidsmarkt. Is er veel aanbod dan is er een
lage prijs. Maar er moet wel een ondergrens zitten aan de prijs van arbeid zegt Ricardo. Hij pleit in feite
voor minimumloon in die tijd.
Jeremy Bentham: Hij ziet arbeid ook als factor die tot rijkdom leidt. Die arbeid moet zo worden ingericht
dat het leidt tot de meest optimale productie en die beloning wordt bepaalt op een wijze dat het de
ondernemer het meest oplevert. Hele extreme vorm voor het denken over arbeid.
Karl Marx: Die middeleeuwse standenmaatschappij heeft plaatsgemaakt voor een klasse maatschappij.
Die kapitalist probeert zoveel mogelijk meerwaarde uit die arbeid te halen.

- Rechtsregels
- Arbeidsverhoudingen
- Onzelfstandige beroepsbevolking
- Private/publieke sector

Collectief arbeidsrecht
=
organisatorisch deel/spelregels

- Werkgevers-/werknemersverenigingen
- Collectieve onderhandelen over arbeidsvoorwaarden
- Overheidsinvloed hierop
- Collectief actierecht
- Medezeggenschap

Individueel arbeidsrecht
=
inhoudelijke normering relatie werkgever-werknemer

- Arbeidsovereenkomst
- Kern: contractvrijheid
- Aanvulling: wet, gewoonte, redelijkheid en billijkheid
- Wettelijke inperking contractvrijheid
- Vormen van gebondenheid
o Aanvullend/regelend recht (o.a. art. 7:622 BW)
o Semidwingend recht (o.a. art. 7:628 lid 5 BW)
o Driekwartdwingend recht (o.a. art. 7:628 lid 7)
o Tweederde/vijfachtste dwingend recht (o.a. art. 5:16 Waz)
o Dwingend recht (o.a. art. 7:655 lid 8; 7:658 lid 3 BW)



Wettelijke inperking contractvrijheid 

- Bijzondere rechtsbron: cao
- Directie-/instructierecht
- Internationale verplichtingen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MvanRijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66475 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.42  9x  sold
  • (1)
  Add to cart