Motivationele Systemen (HC1/2)
4 ethologische hoofdvragen van Tinbergen:
● Waarom
○ Waardoor → directe veroorzaking
■ Proximate veroorzaking
○ Waartoe → functie van het gedrag
■ Ultimate veroorzaking
● Ontwikkeling van het gedrag tijdens het leven
● Ontstaan van het gedrag tijdens evolutie
Gedrag: een stroom van gedragselementen in de tijd
● Gedragselement: duidelijk herkenbare afzonderlijke handeling (patroonmatige
activiteit, oa. aangestuurd door stereotiepe spieractiviteit)
Gedrag: het systeem waarmee dieren veranderingen in de omgeving detecteren, filteren en
hier gepast op reageren
● Perifere filtering: zintuigen beperken de instroom van informatie
Gedrag: een actie die ontstaat als reactie op een bepaalde externe prikkel
Gedragsketen: de vaste volgorde van een keten van gedragingen die door een stimulus
opgeroepen worden. Denk bijvoorbeeld aan het paringsritueel van bepaalde dieren
Sleutelprikkel/deblokkerende stimulus: de belangrijkste
stimulus die voor het gedrag zorgt.
Inhiberende stimulus: een stimulus die ervoor zorgt dat een
bepaald gedrag niet voorkomt
Sturende stimulus: nadat het gedrag is aangezet kan deze
stimulus het een beetje aanpassen
Supernormale stimulus: een voorkeur geven aan een grotere
stimulus, zoals een rodere buik, boven een kleinere stimulus
Motivatie: de wisselende gedragsbereidheid als gevolg van
afwegingen van het belang van diversie in- en uitwendige
prikkels.
● Beloningssysteem → mesolimbische dopamine pathway
○ Hippocampus hypothalamus, amygdala → cortex
Homeostase: continu in evenwicht hebben/houden van fysiologische maten
Allostase: de gedrags inzet om de homeostase te bereiken
Instellingen van de normwaarden door:
● Genetische invloeden
● Hormonen
● Leerervaringen
● Gezondheidstoestand
,Meten van motivatie:
● Standaard stimulus aanbieden en de reactietijd vaststellen
● Reactiesterkte (intensiteit van het gedrag) meten
● Meten van de drempelwaarde
○ Vacuümactiviteit: als de drempelwaarde 0 is, er is geen stimulus nodig om
het gedrag uit te voeren (katten die nadat ze naar de kattenbak zijn geweest
de vloer naar “vegen”, alsof ze hun feces begraven)
● Meten van de uiterlijke kenmerken
● Vaststellen van de hoeveelheid aversieve stimulatie dat een dier bereid is te
doorstaan
Consumer-demand test: “hoeveel energie wil je investeren voor deze wens?
● Veel energie = essentieel gedrag
Preferentie test: welke verrijking vind je leuker?
● Leuk vinden ≠ willen ≠ nodig hebben
Als 2 motivaties hoog zijn wordt er aan de hand van beslisregels bepaald wat het dier gaat
doen
● Resultante van een kosten/baten analyse (pros and cons list)
● Het aan de gang zijnde gedrag inhibeert alternatief gedrag
● Inhibitie door prioriteitsgedrag
● Disinhibitie (inhibitie van inhibitie) van minder belangrijk gedrag als prioriteitsgedrag
geen prioriteit meer heeft.
Hiërarchische structuur van gedrag:
1. Topprioriteit: reactieve vlucht
○ Tijdelijk in voortplantingstijd: voortplanting, zorggedrag
○ Voedselverwervingsgedrag
○ Rust/slaap
2. Lager: lichaamsverzorging
Prioriteiten kunnen in verschillende seksen anders zijn.
Psychohydraulisch model van Lorenz: een didactisch model voor
instinctief gedrag
1. De kraan/tap (=CZS) levert voortdurend een actie specifieke
“energie”.
2. De energie wordt opgestapeld in een reservoir
3. De klep/valve (=deblokkerend mechanisme) sluit het reservoir
af
4. De klep/valve wordt op haar plaats gehouden door een
veer/spring.
5. Als de klep/valve opent stroomt de vloeistof/energie eruit
(=optreden van een reactie). De klep/valve kan geopend
worden door:
a. Een gewicht (= sleutelprikkel)
b. De druk van de vloeistof in het reservoir (= motivatie)
6. De bak/trough meet met behulp van een schaal hoe ver/hard de vloeistof eruit
stroomt. Hoe meer energie, hoe verder het in de bak/trough terecht komt.
, Hoe hoger de druk in het reservoir (motivatie), hoe kleiner het gewicht (sleutelprikkel) hoeft
te zijn voor de initiatie van een reactie. Als de druk in het reservoir (motivatie) groot genoeg
is, zal de klep ook zonder de hulp van het gewicht (sleutelprikkel) openen
(vacuümhandeling). Als het reservoir leeg is (= eindhandeling), kan de handeling niet meer
optreden. Het maakt dan niet uit hoe groot het gewicht (sleutelprikkel) is.
Gedragssysteem: causaal en functioneel bij elkaar horende groep gedragingen
● Motivatie stuurt soms een set van samenhangende gedragingen aan
Voorbeelden van gedragssystemen:
● Voortplantingsgedrag (selectie van partner, nestbouw, geboorte, verzorging van
jongen)
● Voedselverwerving gedrag met onderverdeling
● Spel
● Ziektegedrag
● Agonistisch gedrag
● Slaap/rust gedrag
● Temperatuurregulatie gedrag
● Etc.
Appetitieve fase: de fase die te maken heeft met de toegang tot voeding
● Voedsel zoeken/vangen/vervoeren
● Voedselvoorraden aanleggen
● Gebruik maken van werktuigen
Consumptieve fase (eindhandeling): de fase die te maken heeft met het nuttigen van de
voeding
● Eten
Essentiële gedragsbehoeften: gedragingen die uitgevoerd moeten worden en intern
worden aangestuurd. Als een dier dit gedrag niet kan uitvoeren ontstaan er
gedragsproblemen. Denk bijvoorbeeld aan de zuigbehoefte van een kalf.
Meten van Gedrag (WC1, PR1/2)
Ethogram: een lijst van gedragselementen die je gaat observeren in het gedragsonderzoek.
De elementen hebben allemaal een duidelijke en objectieve uitleg. De lijst wordt opgesteld
met behulp van literatuur en pre-observaties.
Observatiemethoden:
● Sampling rule: wie of wat wordt wanneer geobserveerd?
○ Ad libitum: geen specifieke regels
○ Focal animal: 1 individu volgen voor een bepaalde tijd, alle gedragingen
worden genoteerd
○ Scan sampling: een groep dieren geheel observeren door op een bepaald
moment te noteren wat alle dieren doen.
○ Behaviour sampling: een groep dieren observeren en 1 type gedrag noteren
● Recording rule: hoe wordt er geobserveerd?
○ Continu (CR): elke gebeurtenis noteren (wanneer + hoe lang)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankejesse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.