100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting: Tentamenstof Inleiding tot de rechtswetenschap B1 (Bachelor 1) RU $5.88
Add to cart

Summary

Samenvatting: Tentamenstof Inleiding tot de rechtswetenschap B1 (Bachelor 1) RU

4 reviews
 916 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Overzicht van alle stof voor het tentamen Inleiding tot de rechtswetenschap. In de samenvatting zijn zowel hoorcollege, werkgroepen als jurisprudentie verwerkt.

Preview 6 out of 37  pages

  • November 26, 2015
  • 37
  • 2014/2015
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: ZVD77 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: kimhooman • 6 year ago

review-writer-avatar

By: jeanlucoldenboom18 • 7 year ago

review-writer-avatar

By: romaan-klop • 7 year ago

avatar-seller
Inleiding tot de rechtswetenschap B1
Overzicht tentamenstof
2014-2015

,Thema 1 – Recht in het algemeen
Verheugt
Het recht heeft als functies het ordenen van menselijk gedrag door het stellen
van regels en het handhaven van die regels. Deze twee functies van het recht
corresponderen met de indeling van het recht in formeel en materieel recht.

Rechtsbronnen
‘Recht’ is het geheel van geldende rechtsregels, ook wel het ‘positief recht’
genoemd. Deze rechtsregels moeten worden onderscheiden van de voorschriften
die uit de moraal of godsdienst voortvloeien en van fatsoensregels. De
rechtsregels kunnen, in tegenstelling tot morele, godsdienstige of fatsoensregels,
worden afgedwongen bij de rechter. Echter ben je ook aan morele, godsdienstige
en fatsoensregels gebonden, namelijk door je geweten.
Een synoniem voor het positieve recht is ‘objectief recht’. Objectief recht dient
geen doel op zichzelf, de rechtsregels dienen ertoe in de werkelijkheid steeds te
worden toegepast zodra het in de regel beschreven geval zich voordoet.
Het ‘subjectief recht’ is de bevoegdheid die iemand in een concreet geval
ontleent aan een regel van objectief recht (in de Engelse wetgeving komt dit
verschil tot uitdrukking in de begrippen ‘law’ en ‘right’); iedere bevoegdheid die
iemand jegens een ander of anderen kan laten gelden, moet berusten op een
regel van objectief recht.

Het Nederlandse recht kent vier rechtsbronnen:
 Wetgeving
 De jurisprudentie (rechtspraak) – Regelmatig wordt een rechter
geconfronteerd met wetten waarin een onduidelijke of vage regel staat. In
zo’n geval legt de rechter door het maken van een nadere regel de
onduidelijke of vage regel uit. Deze regels die gevormd worden door
rechters worden ‘jurisprudentie’ genoemd.
 De gewoonte
 Verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties – In beginsel
hebben verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties dezelfde
werking als gewone wetten.
De wet en verdragen vallen onder de geschreven rechtsbronnen; gewoonte en
jurisprudentie vallen onder de ongeschreven rechtsbronnen.

Nationaal en internationaal recht
Het volkenrecht bevat rechtsregels voor het verkeer tussen staten onderling en
voor het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. Het volkenrecht
bestaat voornamelijk uit verdragen.
Een verdrag is een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of
tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. Er bestaan vier typen
verdragsbepalingen:
 Verdragen waarbij alleen de betreffende regeringen wederzijdse
verplichtingen aangaan
 Verdragen waarin verplichtingen voor de wetgevers van de aangesloten
staten tot het maken of aanpassen van wetgeving zijn opgenomen
 Verdragen die rechtsregels bevatten die rechtstreeks (zonder omzetting
in nationaal recht) werken (bijv. EVRM)

,  Regelingen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak worden opgedragen aan een internationale organisatie (bijv.
EG-verdrag)

Staten zijn soeverein, zowel naar buiten als naar binnen. Soevereiniteit naar
buiten houdt in dat een staat geen macht van bovenaf hoeft te dulden;
soevereiniteit naar binnen houdt in dat de overheid de exclusieve bevoegdheid
tot wetgeving, bestuur en rechtspraak bezit.

Materieel en formeel recht
Het materiele recht bestaat uit regels die betrekking hebben op de rechten en
plichten van personen; het formele recht bestaat uit regels over de wijze van
procederen voor de rechter.

De rechtsgebieden
 Het staatsrecht
Het staatsrecht bevat regels die betrekking hebben op de organisatie van de
Staat, zijn organen en op de bevoegdheden van die organen. Het staatsrecht
omvat de verhouding van de burgers tot de staat en de mogelijkheden die
burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van
overheidsorganen.
In het staatsrecht is de Grondwet de belangrijkste rechtsbron. Daarnaast is ook
het gewoonterecht een belangrijke bron voor het staatsrecht.

 Het bestuursrecht
Het bestuursrecht betreft de juridische bestuursactiviteit van de overheid.
Met bestuursprocesrecht bedoelt men de regels voor het procederen bij de
bestuursrechter en voor het indienen van bezwaar tegen een besluit bij een
bestuursorgaan. Het formele bestuursrecht houdt niet hetzelfde in. Tot het
formele bestuursrecht rekent men het bestuursprocesrecht en de regels voor de
wijze waarop een bestuursorgaan een besluit moet nemen.
De belangrijkste rechtsbron voor het bestuursrecht is de Algemene wet
bestuursrecht. Daarnaast wordt het bestuursrecht ook beïnvloed door de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur, al zijn deze inmiddels voor een
groot deel vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

 Het strafrecht
Het materiele strafrecht geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie de dader is en
met welke sancties het plegen van een feit wordt bestraft. Het materiele
strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafrecht en in een aantal bijzondere
wetten (bijv. Opiumwet, Wegenverkeerswet).
Het formele strafrecht (strafprocesrecht) bevat regels omtrent de gang van
zaken bij het opsporingsonderzoek, het onderzoek ter terechtzitting en de
tenuitvoerlegging van de straf. Het formele strafrecht is te vinden in het Wetboek
van Strafvordering.

 Het burgerlijk recht (privaatrecht)
Het privaatrecht betreft de juridische verhoudingen tussen personen onderling.
Het materiele privaatrecht bestaat uit het personenrecht (personen- en
familierecht en rechtspersonenrecht) en het vermogensrecht (goederenrecht en

,verbintenissenrecht). Een vermogensrecht is een recht dat op geld waardeerbaar
is.
Het burgerlijk recht is te vinden in het Burgerlijk Wetboek.

 Het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht
Het arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
arbeidsverhouding van personen die in loondienst werkzaam zijn. In het collectief
arbeidsrecht wordt de rechtspositie van groepen werknemers en werkgevers
geregeld door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten.

Naast deze klassieke indeling van rechtsgebieden kan het recht ook worden
ingedeeld in functionele rechtsgebieden. Functionele rechtsgebieden omvatten
alle rechtsregels die relevant zijn voor een bepaalde maatschappelijke activiteit
(bijv. mediarecht en sportrecht). De beoefenaar van een functioneel recht komt in
aanraking met meerdere (of alle) klassieke rechtsgebieden.

Publiekrecht en privaatrecht
 Het publiekrecht regelt de verhouding tussen burgers en de staat (verticale
verhouding), terwijl het privaatrecht de verhouding tussen burgers onderling
regelt (horizontale verhouding)
 Het publiekrecht beschermt het algemeen belang, terwijl het privaatrecht de
belangen van individuele burgers beschermt
Tekstbundel – Iets over positief recht en natuurrecht
Het positief recht kan worden gezien als tegenstelling van het begrip
‘natuurrecht’. Het natuurrecht gaat ervan uit dat er een aantal fundamentele
rechtsnormen bestaan die als het ware ingebakken zitten in de (menselijke)
natuur. Deze fundamentele rechtsnormen gelden altijd, onafhankelijk of de mens
deze erkent. Aanhangers van het natuurrecht sluiten niet uit dat de mens wetten
maakt, maar deze zijn altijd een aanvulling op het natuurrecht.
Een manco van het natuurrecht is dat niet duidelijk is wat precies
natuurrechten zijn en hoe deze dienen te worden toegepast. Bij de toepassing
van de natuurrechten speelt moraal een grote rol, waardoor de rechtszekerheid in
het geding komt. Moet een arts die helpt bij euthanasie gestraft worden wanneer
het verbod op het doden van de medemens een natuurrecht is?
Aanhanger van het natuurrecht is Thomas van Aquino. Thomas van Aquino
stelt dat het natuurrecht niet gewijzigd kan worden, omdat dit door God is
ingegeven.

Tekstbundel – Rb Bedrogen echtgenoot
In deze zaak vordert een man een schadevergoeding op grond van
onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) van zijn vrouw die is vreemdgegaan. Zij
zou onrechtmatig hebben gehandeld op drie manieren:
 Overspel
 Verzwijgen van de mogelijkheid dat het kind niet zijn biologische kind is
 Inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht (de man heeft zijn gezinsleven niet
naar eigen inzicht kunnen inrichten)

De Rechtbank oordeelt dat overspel niet kan worden aangenomen als
onrechtmatige daad, omdat er geen sprake is van handelen in strijd met de
wettelijke plicht; niet vreemdgaan is een morele plicht.

,petitum = de uitspraak die de eiser verlangt
fundamentum petendi = argumenten die de eiser aan zijn eis ten grondslag legt

Thema 2 – Recht en staat
Verheugt
Trias politica
Om machtsmisbruik te voorkomen en daarmee de vrijheid van de burger te
garanderen is de leer van de machtenscheiding (trias politica) van Montesquieu
ontstaan. Dit houdt in dat de staatsmacht verdeeld wordt over drie taken
(wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend) die elk door gescheiden organen
worden uitgevoerd.

Een zuivere trias politica
 De wetgeving (het stellen van algemene regels) wordt overgelaten aan
een gekozen parlement
 Het bestuur (het feitelijk beheer van openbare ruimten en het nemen van
beschikkingen) wordt overgelaten aan de regering
 De rechtspraak (strafoplegging en geschilbeslechting) wordt overgelaten
aan een onafhankelijke rechter. De onafhankelijkheid van de rechter is
gewaarborgd doordat deze niet ondergeschikt is aan een ander
overheidsorgaan en doordat de rechter geen verantwoording hoeft af te
leggen aan zijn collega’s.
In Nederland is er geen sprake van een zuivere trias politica. Dit blijkt uit het feit
dat wetgeving geschiedt door het parlement en de regering samen (artikel 81
GW) en ook uit het feit dat de rechter een soort beschikkingen uitvaardigt
(vonnissen).

In een zuivere trias politica is de rechter ‘spreekbuis van de wet’. Dat de rechter
‘spreekbuis van de wet’ is, vloeit voort uit het legisme (al het recht wordt
geschapen door de wetgever) en de codificatiegedachte (het recht moet op
systematische wijze in wetboeken worden vastgelegd).
Uit HR Nitraatrichtlijn blijkt tevens dat de rechter op grond van zijn positie
niet bevoegd is een wetgevingsopdracht te geven aan zowel de formele als
materiële wetgever; dit is niet anders wanneer het gaat om wetgeving die tot
stand moet worden gebracht op basis van het EU-recht.

Checks and balances
Naast machtenscheiding is een tweede mechanisme nodig om machtsmisbruik te
voorkomen: checks and balances. Met ‘checks’ wordt het toezicht tussen de
verschillende machten onderling bedoeld. Met ‘balances’ wordt bedoeld dat er
door staatsorganen wordt samengewerkt en bevoegdheden worden verdeeld.

Decentralisatie
Decentralisatie is de verdeling van macht tussen de centrale overheid en de
lagere overheden. Het voorkomt dat alle wetgeving uitsluitend afkomstig is van
de regering en de Staten-Generaal tezamen dat alle bestuur uitsluitend door de
regering geschiedt. Er zijn twee vormen van decentralisatie:

,  Territoriale decentralisatie – De lagere overheden hebben bepaalde
bevoegdheden die zij uitsluitend kunnen uitoefenen binnen een bepaald
grondgebied
o Provincies – De provinciale staten stellen provinciale verordeningen
op (wetgeving) en het college van gedeputeerde staten oefent het
bestuur van de provincie uit.
o Gemeenten – De gemeenteraad stelt gemeentelijke verordeningen
op (wetgeving) en het college van Burgemeester & Wethouders
oefent het bestuur in de gemeente uit.
 Functionele decentralisatie – Publiekrechtelijke lichamen hebben bepaalde
wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden met het oog op het
verwezenlijken van een specifiek doel.

De lagere overheden kunnen hun bevoegdheden op twee manieren uitvoeren:
 Autonomie – Gemeenten en provincies hebben de bevoegdheid om
zelfstandig bepaalde aangelegenheden te regelen en te besturen (artikel
124 lid 1 GW)
 Medebewind – Gemeenten en provincies moeten op grond van de wet
meewerken aan de verwezenlijking van hetgeen op centraal niveau is
geregeld of besloten (artikel 124 lid 2 GW)

Het begrip staatsvorm verwijst naar de vraag of, en zo ja hoe het overheidsgezag
binnen een bepaalde staat over verschillende, zelfstandige overheidsverbanden
is verdeeld. Er bestaan meerdere staatsvormen:
 De bondsstaat (federatie) – Enerzijds is hier sprake van een aantal
zelfstandige deelstaten en anderzijds een federaal gezag. In de federale
constitutie wordt de bevoegdheidsverdeling tussen de deelstaten en het
federale gezag vastgelegd. De federale wetgever kan in beginsel niet
zelfstandig de bevoegdheden van deelstaten inperken en de centrale
overheid kan deelstaten niet opheffen of samenvoegen.
 De gedecentraliseerde eenheidsstaat – In een eenheidsstaat berust het
overheidsgezag bij een centrale instantie. Wanneer de centrale wetgever
bevoegdheden toebedeeld aan lagere overheden spreekt men van een
gedecentraliseerde eenheidsstaat. De centrale instantie kan de omvang
van de bevoegdheden zelfstandig verruimen of inperken (artikel 124 GW)
en lagere overheden instellen of opheffen (artikel 123 GW).

Parlementaire democratie
In een democratie komt zeggenschap toe aan de bevolking over de overheid. De
belangrijkste kenmerken van de Nederlandse democratie zijn:
 Er is een volksvertegenwoordiging die is gekozen door middel van vrije en
eerlijke verkiezingen
 De staats is een rechtsstaat gebaseerd op de Grondwet
 Er is een parlementair stelsel
 Er zijn grondrechten: fundamentele rechten die bij elk mens horen en
waarin de autonomie van het individu tegenover de overheid is
gewaarborgd

Nederland is een constitutionele monarchie, wat inhoudt dat de positie van de
Koning in de Grondwet is verankerd en daarmee begrensd is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauriekleinkranenbarg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88  7x  sold
  • (4)
Add to cart
Added